Dan zou ik geen pantoffels en whisky van jou krijgen, maar wat dan wel?
Dan wacht je me op met een glimlach, gevolgd door een kus, gevolgd door een paar woorden waarmee je zegt dat je blij bent me te zien. Je nodigt me binnen en biedt me iets te drinken aan. Jij brengt me mijn biertje en terwijl ik het aan mijn mond zet, neem je plaats op de rand van de bank schuin tegenover mij. Met een ietwat verlegen glimlach laat je je welgevallen dat ik naar jou kijk. Jouw dunne benen verpakt in kousen en laarzen, jouw smalle lichaam verpakt in een zwarte jurk die me grootmoedig inkijk gunt in jouw decolleté. Ik hoef je niet te zeggen dat je er prachtig en verleidelijk uitziet, maar ik doe het toch. Je slaat jouw groenige ogen neer als ik mijn compliment uitspreek, maar kort daarna sla je ze weer op om me indringend te bekijken. De glinstering in jouw heeft nog steeds iets guitigs, maar nu toch ook iets sinisters. “Is jouw biertje op?” vraag je en jouw hand maakt een ongeduldig gebaar wanneer ik besluit de laatste teug toch nog op te drinken. “Dat kan sneller,” zeg je bits. Je neemt mijn flesje in ontvangst en zet het weg. “Sorry, Charlotte,” is mijn antwoord. Minzaam schijn je mijn excuses te accepteren. Terwijl je jouw romp laat leunen op jouw handen, glijden jouw over elkaar heen geslagen benen van en uit elkaar. Ik kan de rand van jouw kousen zien, en ik kan zien dat jouw benen daarvoorbij bloot zijn. Terwijl jouw lange bruine haren zwiepen zie ik ver weg tussen jouw benen, in de schemer van jouw jurk, dat je geen slipje draagt. “Ik vind excuses niet genoeg,” zeg je dan. Je bekijkt me uitdagend met een hoofdbeweging die jouw lange bruine haren doet zwiepen. “Het is namelijk altijd hetzelfde met jou. Op zich gehoorzaam je me wel, maar het is lang niet altijd prompt. Het is lang niet altijd onvoorwaardelijk.” Met lede ogen kijk ik toe hoe je jouw benen weer over elkaar heen slaat. “Ik zal voortaan beter mijn best doen, Charlotte?” “Die woorden heb ik vaker gehoord,” zeg je, “maar op het moment dat je die woorden nou eens in daden omzet, wacht ik al heel lang”. Ik kijk jou aan. Zodra ik je zie opstaan, doe ik dat ook, want ik voel dat ik niet wil dat jij staat en ik zit. Dat jij boven me uit torent. Zodra ik iets wil zeggen, zie ik dat je jouw hand strekt. Ik voel hem bovenop mijn mond. “Bespaar me jouw leugens,” zeg je tegen me op kille toon. Als ik beweeg, weerstand biedt tegen jouw hand die intimiderend op mijn mond duwt, strek je jouw andere hand uit. Door mijn trui heen zoek en vind je mijn tepel. Je doet mijn tepel pijn. “Je krijgt straf,” beantwoord je mijn klaaglijke zucht. Je bekijkt me vorsend voor je terugtreedt en tegen me zegt dat ik me moet uitkleden. Met jouw handen over elkaar bekijk je me totdat ik alle kleren die ik draag, uitgetrokken heb en op mijn stoel heb neergelegd. Als ik tegenover je sta met niks meer aan, lach je spottend om mijn stijve. Je strekt je hand uit en ziet mijn heupen tekenen van onrust vertonen. “Pik naar voren,” zeg je en je wacht tot mijn benen sidderen van onrust. Je geeft mijn pik een pijnlijke klap en trekt er plagerig aan. “Dat bedoel ik dus,” zeg je, “op zich gehoorzaam je me, maar het is niet prompt en onvoorwaardelijk. Naar voren met die pik.” Je wacht tot ik voorbeeldig recht in de houding sta met mijn armen verloren wapperend langs mijn lijf. Vervolgens sla je me op mijn pik. Als je me een paar slagen later zo pijnlijk raakt dat ik een kreet slaak en mijn heupen in bochten wring om mijn pik te laten vluchten, hoor ik jouw lach. Je lacht me uit. Je laat me horen dat ik gefaald heb. Als je mijn hand pakt, voel je niks van verzet. Je brengt me naar de lege stoel toe en fluistert in mijn oor dat je wil dat ik geknield ga zitten. “Ik ga je op jouw kont slaan,” zeg je verheugd, “en ik wil dat je hem aanbiedt voor slaag. Ik wil dat je hem braaf naar achteren steekt.” Je wil ook nog dat ik wat hoger ga zitten, mijn dijen wat meer rechtop, mijn kont vlakbij jouw hand, die me om te beginnen verlekkerd streelt. “Waarom ga je straf krijgen, slaafje van me?” vraag je met jouw paars opgemaakte lippen vlakbij mijn oor. Terwijl ik antwoord dat ik klappen krijg omdat ik niet snel genoeg en prompt genoeg aan jouw bevelen gehoorzaam, en dat ik te veel onwil toon, rijdt jouw jurk en lichaam daaronder plagerig tegen mijn kont en tegen mijn rug op. “Hoezo, minder onwil tonen?” “Ik mag helemaal geen onwil tonen, lieve meesteres,” mompel ik, “geen spoor van verzet.” Als mijn kont als antwoord op jouw aanraking tegen jouw lichaam probeert op te rijden, krijg ik een eerste tik van je. Jouw lichaam verdwijnt, buiten bereik van mijn kont. Je begint me te slaan, jouw handen kletsend tegen mijn billen. Ze maken mijn billen vuurrood. Na een slag of tien zeg je tegen me dat ik er niks van kan, van gehoorzaam zijn, van jouw slaafje spelen. Het klinkt alsof je het meent. Jouw woorden maken me verdrietig en onzeker, maar ik voel dat mijn lul recht overeind staat. Ik voel dat ik voorbeeldig voor jou klaarzit, zonder onwil te tonen, zonder verzet uit te stralen bij het besef dat jij wilt dat ik pijn heb. In de tweede serie laat je me voelen hoe hardvochtig je werkelijk bent. Je slaat me zo hard je kunt. Je laat mijn lichaam sidderen van pijn. Je bewerkstelligt alsmaar zieliger kreungeluidjes. Jouw handen grijpen mijn billen en kneden de schroeiplekken tot een brand. Jouw antwoord op mijn zielige kreun is een triomfantelijk lachje. Jouw armen omvatten mijn buik en strelen mijn navel en haartjes. Jouw haren strelen mijn schouders terwijl jouw kruis zich bezitterig tegen mijn billen vleit. Onverhoeds knijp je hard in mijn tepels. Je laat me zo hevig schrikken dat ik een kreet slaak. “Kop houden,” sis je in mijn oor en vervolgens hou je mijn tepels vast om er af en toe, op momenten dat ik het niet verwacht, in te knijpen en aan te trekken. Je doet me pijn, maar ik laat niks meer horen dan geschrokken zuchten. Ik verlang naar jouw warmte, maar voel nu alleen maar jouw venijn. “Ik ga je nog tien klappen geven,” zeg je en ik zeg dankjewel meesteres tegen jou. Na nog tien klappen zeg je dat mijn kont vuurrood is. Je klinkt vergenoegd. Terwijl ik jouw kruis voel, merk ik dat jouw handen het deze keer op mijn geslachtsdelen voorzien hebben. Je trekt zo hard aan mijn lul dat het niet meer fijn is. Je knijpt in mijn ballen. Je duwt jouw vuist tussen mijn dijen en doet daarmee mijn ballen pijn. “U bent zo wreed, meesteres,” zeg ik, maar jij antwoordt dat jouw zucht om mij pijn te doen, omgekeerd evenredig is met mijn bereidheid om te gehoorzamen. Je lach klinkt en je pakt mijn lul vast. “In dit orgaan zit meer dan genoeg leven,” zeg je, “blijkbaar doe ik jou lang niet genoeg pijn.” Je trekt aan mijn lul totdat mijn hoofd in mijn nek valt, totdat mijn lichaam siddert, totdat mijn mond opengevallen is en kreten van genot slaakt. Dan klinkt jouw lach. Je laat me los. Mijn lichaam zinkt terug. “Ik ga je echt niet laten klaarkomen, slaafje,” fluister je in mijn oor, “dat heb je nog lang niet verdiend.” Je gespt een leren band vast rond mijn hals en pakt de zware metalen riem die daaraan vastgemaakt is. Met een ruk aan de riem sommeer je me van de stoel af te kruipen. Ik moet met je mee naar de gang. Als ik twee stappen in die richting gezet heb, bijt je me toe dat je wilt dat ik jouw hondje ben. Prompt schiet ik voorover en kruip op handen en voeten achter jouw schrijdende benen en heupwiegende billen aan. Onder de trap is een kastdeur. Je maakt hem open en ik zie een nauw, donker hokje op me wachten. Ik kruip achterwaarts naar binnen totdat mijn billen botsen met de achterwand. “Mooi knielen,” zeg je. Je maakt de riem vast aan een haak boven mijn hoofd, in het schuin oplopende plafond. Je hurkt tegenover me en je lacht me vertederd toe terwijl je jouw hand strekt om mijn lippen en kin te strelen. Als je jouw hand verplaatst naar mijn tepels, voel je de spanning in mijn lijf omdat ik verwacht dat je me weer pijn zult doen. Maar je zegt dat ik lief ben. Je zegt dat ik jouw lieve slaafje ben. “Ik vind je zo lief dat ik je eenzaam ga opsluiten,” zeg je, nog altijd op verrukte toon. Je lacht naar mijn verweesde ogen voordat je mijn polsen in handboeien vangt. De boeien maak je vast aan mijn halsband. Met een metalen stang wordt mijn middel tegen de houten achterwand gedwongen. Mijn billen glijden langs het ruwe hout zodra ik me beweeg. Het hout laat ze schrijnen. Je trekt aan de halsband. Je kort hem in. Ik zit voorbeeldig rechtop en heb geen ruimte om mijn dijen naar achteren of naar beneden te laten zakken. Je lacht jouw meest tevreden lach wanneer je mijn ogen ziet staren naar de klemmetjes. “Ik wil dat je aan me denkt,” zeg je en je vangt mijn tepels in de klemmen. Met zachte zielige kreetjes ontvang ik de pijn. Mijn ogen bekijken je en vinden jou de mooiste, de wreedste, de hardvochtigste en ondanks alles de liefste. “Ik ga hulpeloos naar u verlangen, meesteres,” fluister ik en ik zie je lachen. Je strekt jouw hand. Ik voel hem bovenop mijn mond. “Jij met je praatjes,” zeg je en je pakt van het haakje naast de deurpost de mondknevel. Terwijl je me sprakeloos maakt, staar ik naar jouw lijf. Tussen mijn bijeengeknielde benen kruipt mijn lul omhoog naar mijn buik. Ik bekijk je nog één keer en laat mijn ogen smeken. Je glimlacht en gooit het deurtje dicht. Ik ben thuisgekomen.
|