Gepost op vrijdag 05 november 2004 - 06:05 pm: |
|
| Nevel
Nevel.
Met pijnlijke, verkleumde ledematen stond ze op en beantwoordde de telefoon. “Ja, hallo?” “Sophie? Wat klink je slapjes…ach, je komt toch nog wel genoeg buiten he, lief kind van me?” “Dag moeder…ja hoor, ik ben gewoon wat moe.”, loog ze onverschillig. “Ach, jij hebt gewoon wat zonlicht nodig. Ik ken je toch.” “Als jij het zegt ma.” “Mooi zo, dan gaan we om half één aperitieven bij Caprichio’s en daarna lunchen in dat bistrootje ernaast, dat is een eeuwigheid geleden.” “Maar ma, vanmiddag …” “Ach lieve, het is zowat bij je om de hoek, tot vanmiddag dan”, lachte ze fijntjes. De pieptoon gaf haar geen kans meer een net excuus te bedenken. Ach wat, een keer lunchen na al dat maandenlang afpoeieren, en het mensje was ook weer blij. Voor het donker werd zou zij weer soezen tussen deze lakens die zulk een heerlijke vergetelheid brachten. Loom en verveeld trok ze haar kleerkast open, liet haar ogen oppervlakkig dwalen over de nutteloze want ongebruikte dingen die er hingen. Rokjes, stijlvolle maar weinig verhullende niemendalletjes, doorkijkfrutseltjes en nog een heleboel dingen. Liefdevol mijmerend liet ze haar handen over de fijne stoffen glijden. ‘Ach nee Sophie’, vermande ze zichzelf, ‘die tijd is voorbij. Je wordt een nette dame nu, een saaie grijze muts zoals die twee vriendinnen van je. En je gaat, om je mama een plezier te doen, een nette saaie grijze mutsen vent zoeken. ‘ ‘Ja hoor’, onderbrak haar innerlijke duiveltje haar, ‘dat is exact wat je gaat doen Sophie…zo’n vent zoeken en hem vervolgens heerlijk perverteren, verboden vruchten leren kennen, zodat er nooit nog één van die mutsen genot aan zal kunnen beleven als ze hem niet eerst haar billen aanbiedt. En dan op naar de volgende. Wat rest je anders nog? Vluchtige geilheid zal je deel zijn, geen hartepijn meer, alleen nog maar sidderend, duivels genot.’ Boos om al deze onzin die haar chaotische brein produceerde, griste ze een keurig grijs wollen mantelpakje uit de kast, zocht er een dun, ecru rolkraagtruitje bij en zette zich aan het werk. Met de kraan helemaal opengedraaid, warme, masserende waterstralen op haar lichaam, een nevel van minuscule druppetjes die haar omgaf, voelde ze zich weer een beetje kalm worden. Denkend aan hoe Hij hier ook ooit gedoucht had, samen met haar, drukte ze haar borsten tegen de gladde tegels, opnieuw de woorden horend: "Sluit je ogen." Alles werd donker, ze hoorde alleen nog maar de harde waterstralen kletteren, en was zich er terdege van bewust hoe haar tepels zich voor Hem oprichtten. Voor Hem, zelfs al was Hij er niet. “Spreid je benen voor me.” Immer waren Zijn eisen onontkoombaar geweest, zelfs nu zat Hij nog in haar systeem. “Laat Me jezelf zien, billen uit elkaar." Haar handen trokken wellustig haar billen uit elkaar, ontblootten haar gaatje, en, als ze haar kontje ietwat achteruit stak, ook haar schaamlippen die haar kutje verhulden. Kutje? Nee, in de toestand waarin zij nu verkeerde, mocht je het gerust een kut noemen. Een van razende bloeddoorstroming voorziene, dierlijk verlangende kut. Dronken van ongeordende, ranzige beelden wou ze haar vingers in haar openingen laten verzinken om weg te glijden in deze roes van opwinding, maar niks kon soelaas brengen, de hitte die opgewekt werd kon niet geblust worden, haar billen eisten óók voldoening. Innerlijk pijnlijk brandend om de uitwendige gloed die uitbleef, overwoog ze het… Ooit had Hij haar zichzelf laten slaan waar hij bij was. Geknield had ze voor zijn voeten moeten plaatsnemen, haar betraande gezichtje naar Hem toe, terwijl Hij had toegekeken vanuit de leren fauteuil. De eerste slag was lang niet hard genoeg geweest. Schaamte. Wie moest er nou zichzelf tuchtigen? Met een uitgestreken gezicht dat er geen twijfel over liet bestaan dat het Hem menens was, had Hij haar gezegd zich degelijk van haar taak te kwijten, of Hij zou onmiddellijk opstappen. Zo verknocht als ze toen aan hem geweest was, besefte ze dat diegene die het meest van de ander houdt in een relatie, wat voor een relatie dan ook, altijd ‘de klos is’. Met alle liefde die ze voor Hem in zich droeg, en uit volle macht, had ze zichzelf bijtende slagen toegebracht. Na een stuk of vijftien, had Hij gevraagd of ze niks vergat. Ja dus, Hem bedanken na elke slag, dat was nog het allerergste aan deze straf. Opnieuw beginnen, uiteraard. Met steeds langere tussenpozen en tranen in de ogen, was het haar toch gelukt. Hij had haar laten opstaan en gevraagd of ze nat was. Hoe zo’n belezen en hoog opgeleide man steeds zonder verpinken zulke platte woorden gebruikte, deed haar ineenkrimpen, liet haar beseffen dat ze lang niet al zijn demonische trekjes kende. “Een beetje”, had ze gefluisterd. “Een beetje? Kom eens hier.” Zonder dralen en haar rode hoofd straal negerend, wurmde Hij twee vingers bij haar naar binnen, waarop Hij een lach niet kon noch wou onderdrukken. Vanzelfsprekend had Hij het niet nagelaten haar te dwingen Zijn vingers te bekijken, en te vertellen wat ze zag, en waarom dat er zo uitzag. “Dus jij bedoelt, dat jij opgewonden, nat, loops wordt omdat iemand je vraagt jezelf te slaan?” Haar ogen neergeslagen, zich diep schamend om deze vernedering, vond ze geen kracht meer, besefte ze dat dit antwoord eigenlijk niet helemaal klopte, maar zachtjes knikken was alles wat haar nog restte. “Wat ben je dan?” Ze wist perfect wat Hij wou horen, Hij had immers zelf de voorzet gegeven met dat ‘loops’, maar om nu over jezelf te zeggen dat je een loops teefje bent… Al was ze dat misschien wel... Ze opende haar lippen, maar de woorden bleven uit. Terugdenkend aan dit alles, diepe pijn en lust ervarend, bracht ze haar rechterhand, achter haar rug om, naar haar billen. Twijfelend, hunkerend, liet ze een eerste slag neerdalen, een aarzelende tik. Dit was zinloos. Misschien als ze het harder deed. Uit volle macht liet ze haar vlakke hand op haar rechterbil belanden. Schaamte. Ridicuul was dit, wat stelde ze zich aan. Hoezeer had ze het nodig. Heimwee, verlangen, boosheid om wat niet meer was, zoveel emoties. Na zichzelf werktuiglijk verder gewassen te hebben, zoals een voorwerp dat je reinigt, droogde ze zich ruw af en kleedde zich aan. Een zwart, kanten slipje bedekte haar opnieuw vochtige geslacht, en een soortgelijke bh ondersteunde haar pijnlijk gezwollen borsten. Zichzelf een houding van onverschilligheid aanmetend, kleedde ze zich verder aan. Een wolkje Noa van Cacharel-goh wat was ze die tuttige geur beu-hier en daar, nylons, een paar neutrale, zwarte pumps, rok, truitje, haren opgestoken, de koele look. Maquillage had ze gelukkig nog niet nodig. Jasje erover en klaar. Als ze dit alles maar negeerde, zouden al die spoken wel verdwijnen, daarvan was ze overtuigd. Dat moest. Na de voordeur achter zich dichtgetrokken te hebben, stapte ze met vastberaden tred richting Caprichio's.
"Sta op", sprak Hij, "opdat je voor Me kan knielen."
|
|
Janneman
Oppasser
Bericht Nummer: 78 Aangemeld: 03-2004
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zaterdag 06 november 2004 - 06:51 am: |
|
Betoverend |
Lieve Anima, Hoewel je hier nog niet echt veel geschreven hebt, herken ik toch direct de echte Anima. Wat een prachtige beschrijving van al die emoties die om voorrang strijden. Verlangen, schaamte, droefenis, innerlijke strijd. Hunkering vooral. Omdat jij ook anderen wel durft aan te zetten tot meer actie, durf ik het wel te vragen: krijgen we hier gauw wat meer van? Janneman
Fantasie is belangrijker dan kennis - Albert Einstein
| |
anima
Actief lid Inlognaam: Anima
Bericht Nummer: 30 Aangemeld: 08-2004
Beoordeling: Stemmen: 1 (Waardeer!) | Gepost op zaterdag 06 november 2004 - 11:32 pm: |
|
Who, me? |
Hoezo Janneman? 'Aanzetten' klinkt toch wel erg dirigerend, laten we het op aanmoedigen houden *glimlach*. Dank je voor je blijk van waardering. Dat is niet de reden waarom ik het doe, maar het is fijn te weten dat wat je schrijft ook gelezen wordt. Die innerlijke twijfels zijn eigenlijk spoken waarmee ik vroeger (nog niet zo lang geleden) worstelde. 'Sophie' deel één en twee zijn dan ook gebaseerd op emoties en ervaringen uit het nabije verleden, af en toe nog sluimerend op de achtergrond, vandaar waarschijnlijk de 'herkenbaarheid'. Ze blijven hoe dan ook een deel van me, zelfs al zitten ze in het 'archief'. Je begrijpt het al, geestelijke groei, veranderingen, hebben bij mij vaak pennenvruchten tot gevolg, en mijn geest laat zich-hoe onderdanig dan ook-zelden dwingen. Maar goed, omdat jij het bent, zal ik m'n best doen. Liefs, anima.
"Sta op", sprak Hij, "opdat je voor Me kan knielen."
| |
|