Gepost op zondag 03 oktober 2004 - 09:50 am: |
|
| Sophie
Deel 1: Waarin Sophie zichzelf in de ogen kijkt.
Slaapdronken liet ze haar half geopende ogen door de kamer dwalen, trachtte ze gewend te geraken aan het zonwarme licht dat in smalle, ongelijke deeltjes de kamer binnenviel, stukjes buitenwereld. Ze besloot dat ze daar nu helemaal geen zin in had, denken aan ‘buiten’, en strompelde met haar laatste moed naar het gordijn om dit met een zucht dicht te trekken. Terug op haar bed ploffend, voelde ze hoe ze weer in een halfslaap gezogen werd. Nooit voelde ze zich nog uitgerust de laatste tijd, steeds leek ze een onzichtbaar gewicht met zich mee te slepen. Dit gewicht wou niet dat ze zich goed voelde, dat ze vooruit kon en plezier had in haar leven. Dit gewicht was er sinds ze alles vaarwel had gezegd, sinds ze eigen baas wou zijn en had besloten dat het belachelijk was iemand toe te behoren. Acht maanden geleden was dat nu, en nog nooit had ze zich slechter gevoeld. Alles in haar leven was onbestemd. Stuurloos was ze. Haar vrienden uit de bdsm-scène, hield ze zorgvuldig op een afstand, ze zou het alleen redden. Allen hadden ze haar gewaarschuwd voor een harde klap, en de blauwe plekken op haar billen tonend lachte ze “ik geloof niet dat het meer pijn kan doen dat dit. Ik ben jullie echt dankbaar, maar ik wil mijn eigen leven leiden en zelf beslissingen nemen.” Het gemak waarmee ze toen haar billen kon tonen leek haar nu ver weg, net zoals haar levensvreugde, haar meisje-zijn. Nog twee jaar en ze zou dertig worden, absoluut meisje-af. Daarom had ze deze beslissing genomen. Dacht ze, want ze wist niet precies meer waarom. In de eerste weken van haar zelf-bevrijding was ze opnieuw beginnen uit te gaan met twee vanille vriendinnen die blij waren dat ze eindelijk weer tijd had voor hen. Dat was tenminste toch wat ze haar lieten geloven, want wanneer ze er niet bij was, ging het over de perverse en ongehoorde levensstijl waarmee ze gelukkig gebroken had. Zij, de dames, zouden haar, Sophie, wel weer laten ervaren wat leven was. Dat was wat ze tegen elkaar zeiden. Het naar slaap geurende laken wegtrekkend, haar lichaam, dat nu écht van haar was, onthullend, bekeek ze zichzelf, leek ze een levensloos object waar ze niet de minste affiniteit mee had, te bestuderen. Had ze er altijd al zo uitgezien? Die borsten, die huid, van wie waren die armen? Vroeger had ze zichzelf mooi gevonden, begeerlijk. Nu zag ze wel dat haar figuur, hoewel ongetraind de laatste maanden, best wel oké was, maar dat was alles: oké. Een kil, onverschillig woordje dat ze steeds vaker gebruikte. Hoe is het met je Sophie? Oh, best wel oké. Maar niks was oké, niet dit van liefde en geseling verstoken lichaam, dit kleurloze leventje met die twee troela’s, haar duffe werk, niks. Iets leek stilaan met een rietje alle kleur uit haar leven weggezogen te hebben. Ze leefde in zwart-wit. Lusteloos stond ze op, wandelde naar de kleerkast en bekeek zichzelf in de manshoge spiegel. Geen blauwe plek te zien. Ik ben helemaal van mezelf, dacht ze trots. Ja, ze was vrij nu, vrij om te doen en te laten wat ze wou. Eindelijk wist ze wie ze was, een jonge, niet onaardige vrouw, die...die van niemand was… Haar mondhoeken konden deze gedwongen glimlach niet langer volhouden, en lieten, beroerd door een in haar lipgroefjes meanderende traan, de moed weer zakken. Haar linkerhand kneep zachtjes in haar tepel. Een gedempte kreun ging op in de kamer. Nee, dit mocht ze niet doen, dit was fout, geen herinneringen. Haar hand voerde de druk op, tot haar tranen gerechtvaardigd waren door lichamelijke pijn. Haar rechterhand verdween achter haar rug langs tussen haar billen, kneep venijnig in een schaamlip, tastte naar haar opening die ooit Zijn kut was, en duwde twee, drie vingers naar binnen. Voor haar geestesoog stond Hij, sneerde haar toe: “Kijk naar die afhangende schouders, naar dat gebrek aan trots het eigendom van iemand te zijn, naar die bos haar die de naaktheid van je kutje verhult, naar je haren die erbij hangen alsof het je allemaal niks meer kan schelen…” Ja, dat was ze, een onverzorgde slet, zelfs geen slet meer, een doodnormale vrouw, het niet waard door Hem geneukt te worden. Haar hand bewoog heviger op en neer terwijl haar tepels afwisselend een steeds dieper snijdende pijn ervoeren. Haar geslacht werd steeds vochtiger, en haar gemis intenser. Misschien was ze nog net goed voor enkele van zijn vrienden die haar schaamteloos zouden misbruiken… Huilend en hunkerend, zich schamend, Hem missend, gepijnigd door haar eigen handen die de Zijne zo slecht vervingen, gaf ze eindelijk na al die maanden toe, prevelde ze Zijn naam, en vingerde ze zichzelf ruw naar een hoogtepunt toe. Als een hoopje zonk ze in elkaar, en nestelde zich in de armen van Morpheus.
"Sta op", sprak Hij, "opdat je voor Me kan knielen."
|
|
|