Ofwel bestaat er zoiets als met het verkeerde been uit jouw droom stappen?
Het stralende wit van haar japon contrasteerde met het klinische wit van de deur waardoor ze binnengekomen was. Op haar nadering kwam ik overeind van mijn brits, die overigens vreemd comfortabel lag voor een rustplaats die bestond uit een houten plank vastgeklonken aan de muur. Mijn hand streelde het hout terwijl ik opstond, om te controleren of het wel echt hout was. Het voelde als echt, kil en hard hout. Ik richtte mijn ogen op de vrouw die bij de deur was blijven staan. Haar mond was verbazend breed, misschien omdat haar lippen verbazend rood waren. Haar goudkleurige haren vielen in lange slagen over haar schouders en pijpenkrullen flankeerden de rechterkant van haar bleke en gladde gezicht. Een gezicht dat straalde en sprak, haar blauwe ogen zo helder en zo priemend dat ze ermee intimideerde. “Waar ben ik?” vroeg ik. Voor de brits herinnerde ik me mijn bed. Waarin ik lag en even wakker was, opgeschrikt van een geluid, maar nu ik luisterde met gespitste oren was er niets te horen. Misschien had ik het gedroomd. Ik draaide terug op mijn zij om verder te slapen. Gedachten begonnen hun doelgerichtheid alweer te verliezen. Totdat achter mijn dichte ogen een helder licht flitste. Ik sloeg mijn ogen op en keek om en zag een figuur, een gestalte, een arm en hand verpakt in dun zwart. Een gestalte in een tenue dat veel weg had van een camouflagepak. Nog voor ik kon schrikken, werd ik aangeraakt met het voorwerp in de hand van de gestalte. En daarna was er geen herinnering meer voordat ik ontwaakte op de brits. “Je bent bij mij op bezoek,” antwoordde de vrouw. Haar tongval liet de woorden van mijn taal als keelpijn klinken. Weer zag ik haar ogen glanzend priemen en voelde ik het effect van haar blik. Om het gevoel van intimidatie te doorbreken, wandelde ik in haar richting, in een rechte lijn naar haar toe. Ik stak alvast mijn hand uit ter begroeting, maar mijn hand stuitte op iets, iets wat niet meegaf, integendeel, iets dat tegenhield. Ik schrok ervan, want de barrière was onzichtbaar. Onaantastbaar ook, want mijn hand en ook mijn borst en knie voelden niks van datgene wat een verdere voorwaartse beweging tegenhield. Ondanks dat ik niks voelde kon ik niet verder, niet dichter naar de vrouw toe. Ik ging opzij en slaakte een kreet want ook die kant op werd ik gestuit. Ik trok me terug en beleefde de sensatie van met de rug tegen de muur komen te staan die ik niet voelde. “W… Wat heeft dit te betekenen?” “Een voorzorgsmaatregel,” zei de vrouw die me gevangen hield in een onzichtbaar krachtenveld. Ze lachte me niet onvriendelijk toe. “Ik ben in een ruimteschip,” dacht ik voor de vierde keer sinds mijn ontwaken. De voorgaande drie keer had ik deze gedachte weggewuifd als absurd. “Ik wilde u enkel komen begroeten,” zei ik. “Dat zijn de omgangsregels van mijn land. In mijn land geven we elkaar een hand.” “Maar inmiddels gelden voor u de omgangsregels van mijn land,” sprak de vrouw. Haar hartelijke en sympathieke lach vulde haar hele gezicht, terwijl iets aan mijn ledematen trok. Een nieuwe onzichtbare kracht trok aan mijn lijf, aan mijn armen. Ze stegen de lucht in zonder dat ik bij machte was ze tegen te houden. Ze stegen de lucht in totdat ze recht omhoog hingen. Mijn polsen zwikten om zodat mijn handen naar voren wezen. Bij het zien van mijn angstige ogen straalden die van haar, voordat ze zei dat het in plaats van langzaam ook snel kon. In één razendsnelle, vloeiende beweging, één heroriëntatie van mijn lichaam, zat ik op mijn knieën en rustten mijn armen achter mijn rug op mijn billen zonder dat mijn polsen, op elkaar geduwd, zich nog van elkaar los konden maken. “Uit welk land komt u vandaan?” “Een ver land.” “Ben ik uw gevangene?” De lach op haar gezicht bleef breed, maar antwoord gaf de vrouw niet. Ze begon op me af te lopen. Toen ik wrikte met mijn ledematen, gaf ik een schreeuw want mijn knieën schoven opzij en spreidden mijn benen, ongemakkelijk ver. De notie dat mijn dijen beschamend openstonden zorgde dat ik mijn ogen neersloeg. Mijn dijen sidderden toen de vrouw vlakbij was. Ik voelde dat aan mijn achterhoofd werd getrokken alsof een touw vastgebonden was aan de haren op mijn achterhoofd waaraan getrokken werd. Het trok mijn onderbenen los van de grond en het trok mijn gezicht van de grond omhoog, mijn ogen brandend in de ogen van de vrouw die me met behulp van haar zwarte magie in haar macht had. “Hoe voel jij je, mijn beste Frederik,” vroeg de vrouw: “voel jij je vrij?” Ik kneep mijn ogen dicht voor haar lach, terwijl ik voelde hoe haar zwarte magie mijn rug hol dwong, mijn buik en kruis naar voren. “Ik voel me verre van vrij,” antwoordde ik, mijn stem dichtgeschroefd vanwege de intimidatie en omdat ze mijn naam wist zonder dat ik haar die verteld had en omdat ze er met haar krachten op uit leek te zijn mij haar lustobject te laten zijn. “Mag ik u naar uw naam vragen?” vroeg ik en ik voelde mijn wangen gloeien bij het horen van de toon van mijn stem, die zich aanpaste aan mijn houding en de positie waarin ik mezelf geplaatst voelde. “Mijn naam is Tatjana.” “Is dat uw echte naam of is dat een naam die u heeft aangenomen omdat het gemakkelijk is om in de communicatie met een aardling een aardse naam te hanteren?” Tatjana lachte. Ik voelde mijn kaken verkrampen en mijn lippen zich op elkaar sluiten. Ik voelde mijn wangen opbollen onder iets dat mijn mond vulde en mijn tong en verhemelte klem zette. Ik hoefde niet te proberen nog iets te zeggen om te weten dat Tatjana me het spreken onmogelijk had gemaakt. Ik keek haar aan en zag haar nog dichterbij me komen. Haar hand raakte het krachtenveld om mij heen. Haar vingertoppen spreidden zich uit en werden wit terwijl ze de barrière verkende. Ik slaakte een wilde maar vormloze kreet toen ik vervolgens haar handen desondanks op mijn lichaam voelde. Ze gingen langs mijn borst, mijn schouders en mijn ribben. Behoedzame aanrakingen waren het. Aanrakingen van verkennende aard. Desondanks was het voelen van haar zachte vingertoppen op mijn huid hoogst intimiderend. Ze kietelden in mijn hals bij de rand van mijn T-shirt waarin ik sliep. “Je vraagt je af wat droom is en wat werkelijkheid, nietwaar?” Tatjana’s stem lispelde een beetje en voor het eerst klonken haar woorden vloeiend en lief. Mijn ogen boorden zich in de hare. Ze vroegen of de werkelijkheid lief en vriendelijk of wreed en sadistisch was. Ik voelde de sensatie van vliegen, een vrije val, terwijl mijn lichaam herrangschikte naar een nieuwe houding, een radicaal andere, want mijn ogen kregen het verre egaalgrijze plafond te zien, terwijl mijn lichaam zich languit uitstrekte, mijn benen wijd uit elkaar en mijn armen ver weg achter mijn hoofd. “Die stijve lul is in ieder geval wel werkelijkheid,” klonk haar stem geamuseerd nadat haar hand me in mijn kruis gegrepen had. Beduusd door haar magie die haar de macht gaf me in houdingen te dwingen waarin haar fantasie mij portretteerde, lag ik stil terwijl haar hand me seksueel opwond. Toen ik uiteindelijk toch bewoog, voelde ik hoe leren banden mijn huid omsloten. Ik voelde kettingen rinkelen terwijl mijn polsen en enkels verzet boden tegen mijn boeien. Ik sperde mijn ogen open en zag de leren banden daadwerkelijk om mijn polsen zitten en ik zag de kettingen die om een katrol gewonden glinsteren in schemerig oranje licht. Ik liet mijn ogen rollen en zag Tatjana’s lichaam, gehuld in gladde witte kleren, opduiken aan de rand van de pijnbank waarop ze me had klaargelegd. Ik voelde mijn ogen gevuld raken met tranen. Ik zag haar lach een zweem van wreedheid krijgen voordat haar magie me het zien en voelen van mijn kleren ontnam. Ik zag en voelde dat ik naakt was en kon geen teken zien of voelen waaruit bleek dat dit een illusie was. Ik voelde haar hand mijn dij op kruipen. Ik voelde mijn lijf sidderen totdat haar hand mijn kruis bereikt had om me daar schaamteloos intiem te betasten. “Ik maak jou helemaal van mij,” zei ze. Ze lachte en streelde mijn lul stijf. “Okee,” zei ze vervolgens, “Jij mag ook een beetje meedoen. Eén van jouw gedachten zal ik honoreren en er waarheid van maken.” Vervolgens bekeek ik Tatjana terwijl ze alleen nog een glimmend zwart pakje droeg, de cups van haar beha puntig en geharnast, net als de bedekking van haar kruis, maar op haar buik en in haar zij was de stof van haar pakje zo dun dat de bleekheid van haar huid doorschemerde. “Een beetje dan,” zei ze, “Dat je mij naakt wil zien, vind ik wel een beetje overhaast. We kennen elkaar tenslotte pas 10 minuten.” Opnieuw strekte ze haar hand naar me uit. Haar bovenarm die buiten het krachtenveld bleef, was bleekroze en glad en versierd met zomersproetjes. Haar onderarm binnen het krachtenveld was grijs en bezet met schubben. Net als haar hand. Ook haar nagels waren schubbig geworden, maar daar hadden ze kleuren, diverse tinten blauw en groen, tinten die verkleurden naarmate ze haar hand bewoog en de hoek waaronder het licht dat erop viel, wijzigde. Mijn lichaam veerde op toen haar loodgrijze vingertoppen mijn kruis raakten, maar ik herademde toen haar aanraking net zo zacht bleek te zijn als haar vorige aanrakingen. Ik kwam stil te liggen en voelde mijn boeien, die me geen andere keus gaven dan zich haar aanraking te laten welgevallen.
|