Ook op het Strafbankje
waarin Marjan een poging doet om het goed te maken ... met Moniek
Daar zat ze. Moniek. Op het strafbankje. Struikelend was ze erop aanbeland. Gestruikeld over de benen van een mevrouw die daar al een hele tijd zat. Wist ze want voor het middageten ook al gezeten. Maar ze had geen aandacht gehad, zo verstrikt als ze was in haar eigen gedachtespinsels. Nou ja, haar eindconclusie was geweest dat ze gestraft zou worden. Gestraft als het kostschoolmeisje wat ze geworden was. Wat haar weer bracht op de dame die naast haar op het bankje zat. Ze keek op. Die mevrouw zat haar nog steeds aan te staren. Echt zo’n chique dame. Wat op leeftijd. Maar ja, dat vond ze altijd al snel van ‘dames’. En een echte dame was ze duidelijk. Maar wat deed die hier? Op het strafbankje? Op die vraag kon maar één antwoord zijn. Ze kon het niet laten om haar een beetje te stangen. En voor ze het weet kwamen woorden uit haar mond, zo geleend van Marjan. Niet alleen begon ze uitvoerig te vertellen wat ze allemaal niet misdaan had, maar ook wat de gevolgen voor haar zouden kunnen zijn. Ze genoot toen deze mevrouw bleker en bleker zag worden. Die dacht natuurlijk dat haar dat ook wel eens te wachten kon staan. Subtiel begon ze te vragen wat zij hier dan wel niet deed. Makkelijk zat. Ze zat op het strafbankje. Al minstens een uur. Maar duidelijk dat ze dàt niet in de gaten had. Dat van dat strafbankje. Dus, toen de dame haar hulpeloos aankeek omdat ze duidelijk geen goede reden meer kon verzinnen waarom ze daar zat, het af te maken met een ontzet: “U wacht toch niet om, om....” Met haar beide handen voor haar mond. Marjan zou trots op haar geweest zijn. Vooral toen ze door haar haren heen de vertwijfeling van mevrouw zag. Wauw te gek. Nu nog alleen er voor zorgen dat de dame eerst ging. Moest lukken. No problem. Pies of keek. Mevrouw werd als eerste binnengeroepen. Maar nu zat ze wel mooi alleen. Te wachtten. Maar het was niet zozeer wat komen ging dat haar dwars zit. Meer wat er gebeurd was. En haar gevoelens daarover. Marjan die haar een streek leverde. Marjan die zo heel gemeen was geweest. Ze wist dat ze het niet meende. Wist ze dat? Twijfel. Altijd die twijfel. Ook over haar eigen gevoelens. Dat ze Marjan bewonderde wist ze zeker. Maar al die andere gevoelens? Ze had altijd wel gedacht dat ze ook voor vrouwen liefde kon voelen. Hier in Het Instituut had ze geleerd dat dat waar was. Maar wat ze voor Marjan voelde was zo anders. Ze wilde haar zo graag beschermen. Waren dat moederlijke gevoelens? En beminnen. Was dat een volwassen verlangen? Met haar lachen en pret maken. Door haar voor de gek gehouden worden. Waren dat meidengevoelens? Wat ze zeker wist was dat ze zich zo helemaal zichzelf voelde als ze bij Marjan was. Alsof dingen vanzelfsprekend waren. En als ze bij haar was voelde ze zich heel erg meisje. Ook als ze aan haar liefdevolle gevoelens toegaf. Ook als ze haar beminde. Ook als ze haar wilde beschermen. Haar wilde zeggen: het komt allemaal goed. Wat deed ze toch moeilijk. Als dat waar was -en ze wist zeker dat het waar was- dan waren het meisjesgevoelens die ze voor Marjan had. Puur en onbevlekt. Gevoelens van liefde van het ene meisje voor het andere. En ook al zou de Kostschool dergelijke gevoelens niet toestaan, ze waren er niet minder intens om. Waarom zou ze zich daarom moeten schamen? Als ze er voor gestraft werd, wat dan nog? Gestraft werd ze toch wel. Dan liever voor haar liefde voor Marjan, dan voor iets anders. Alleen, voor Marjan zou dat anders zijn. Die zou haar er om benijden. Die zou jaloers op haar zijn. Ook als die liefde wederzijds zou zijn? En zou ze dat durven toegeven? Zou ze zich er aan willen overgeven? Op geen van die vragen had ze antwoord. Ze zou het moeten uitzoeken. Als ze zou durven. Maar eerst moest ze weten of het weer goed tussen hen was. Marjan plofte naast haar neer op het bankje. Waar kwam ze vandaan. Had ze haar gedachten hardop geuit? In ieder geval pakte Marjan haar handen. En keek haar guitig aan. Guitig? Ja guitig! Opgelucht zuchtte ze diep. Het was okee tussen hen. “Niet gedacht hè, dat ik dat kon?” Marjan daagde haar verder uit: “Nou, nou!” “Niet gedacht hè. Ik was gemeen hè. Ik had je helemaal tuk. Nee eerlijk zeggen: ik was echt een bitch hè.” Glimlachend drukte Moniek een kusje op haar handen. “Je was vreselijk. Het was een echte meidenstreek. Maar wat liet je me nou eigenlijk precies zeggen?” Aha. Daar had Marjan op gewacht. Met een op haar allerbeste Frans declameerde ze: “Je vais baiser cette vieille vache excitée.” Ja, dat wist ze nog wel. “Maar wat betekent het?” “Ik ga die geile ouwe koe neuken.” Toch nog geschokt sloeg Moniek haar hand voor de mond. “Heb ik dat echt gezegd?” Marjan knikte. “En jij hebt dat me dus met opzet laten zeggen?” Marjan glunderde. Maar betrok een beetje toen ze besefte waarom Moniek hier zat. “Ik ga zeggen dat het jouw schuld niet is. Maar de mijne. Ik ga naar binnen en ga het ze zeggen.” Nog voor ze kon protesteren, stond Marjan op om de woord bij de daad te voegen. Kon dat ook, want ongemerkt was Maartje aan komen lopen. Zonder Marjan en Moniek een blik waardig te gunnen stevende die op de deur af en ging na een korte klop en een “binnen” naar binnen. Direct gevolgd door Marjan, die de deur achter zich sloot. Weer was ze alleen. Maar niet voor lang. Want al snel kwam Marjan haar halen. Heel beteuterd. Want het was duidelijk dat wat ze wilde haar niet was gelukt. Schuchter volgde ze Marjan naar binnen. Dus het was gewoon waar: ze ging dan eindelijk als schoolmeisje gestraft worden. wie was nou al weer wie? lijst met personages - opent in nieuw tabblad en waar speelde zich het allemaal af? het Gebouw - opent in nieuw tabblad © Paul Gérard
verhalen maken dromen waar
|