Gepost op zaterdag 11 april 2020 - 08:56 pm: |
|
| Ontdekt
waarin een nieuwe poging wordt gedaan om te ontsnappen
dit verhaal maakt deel uit van Haremslavin (hoofdstuk 20) en is onderdeel van het ontsnappingsverhaal wat handig is om te weten: Denise is ontvoerd en opgenomen in de harem van de Sheikh. Achad is de slavinnenmeester van de Sheikh Nadira is Gastvrouw van de Sheikh, de hoogste vrouw in de harem, Ghizlan is slavin van de Sheikh en bediende van Nadira de haremverblijven worden omringd door de slang, een lange cirkelvormige gang daarbuiten zijn onder andere de bediendenverblijven te vinden de Ouvrières, de bediendes, zijn afgedankte slavinnen Joanneke was een Nederlandse slavin van de Sheikh en is verdwenen De deur kraakte. Ze schrok wakker. Zat meteen rechtop. Licht scheen naar binnen. Verblind kon ze eerst niets zien. “Denise?” Ze wist het zeker: iemand riep haar. Toen hoorde ze het opnieuw. Een stem noemde zacht haar naam: “Denise?” Het was de stem van Achad. Achad redde haar. Niet Nadira. Ze voelde zich zo blij. Wilde hem in de armen vallen. Maar dat lukte niet. Ze was te verzwakt. Of was het een teveel aan emoties? Maar Achad knielde al bij haar neer en nam haar in zijn armen. Wiegde haar zachtjes heen en weer: “Meisje mijn meisje...” En daarna: “Alles komt goed, mijn meisje, alles komt goed.” Het leek haar of het uren duurde dat Achad haar zo in zijn armen had. Het was zo heerlijk. Ze kroop in hem weg. Ze voelde zich plotseling intens gelukkig. Ze hield van hem, dacht ze, ze hield zo vreselijk veel van hem. Toch kwam het moment dat hij haar voorzichtig van zich losmaakte. “Ik weet dat Nadira je in de steek gelaten heeft. Ik zal je zo vertellen hoe. Maar het allerbelangrijkste is: ik laat je niet in de steek. Nooit meer.” Denise omhelsde hem. Het was zo heerlijk hem die dingen te horen zeggen. “Maar nu moet ik eerst even weg en jij moet hier blijven. Alleen nu met de deur open en het licht aan. Als ik mijn belofte om je nooit meer in de steek te laten wil waarmaken, dan moet ik je nu even alleen laten. Ik moet eerst dingen regelen. En eten en drinken voor je halen. Het is maar voor even. Durf je het al?” Denise knikte heftig. “Je bent een moedig meisje.” En weg was hij. Natuurlijk duurde het te lang voor hij weer terug was. Maar elke minuut was te lang geweest, dat wist ze best. Achteraf hoorde ze dat het een halfuurtje had geduurd. Hij liet haar eten en drinken. Hij leunde tegen de muur en zij kroop weer tegen hem aan. En hij begon zijn verhaal te vertellen. “Gisteravond was ik het brandmerken van jou aan het voorbereiden. Ik ontdekte dat ik een groot probleem had. Je weet dat je de langste bent van alle meisjes. Niet zo gek, want Arabische meisjes zijn altijd wat klein van stuk, blanke meisjes zijn een stuk langer. Maar ook alle blanke meisjes die we hadden vóór jou, en we hadden er altijd wel één, waren een stuk kleiner dan jij. Toeval denk ik. In ieder geval: het betekende dat de brandmerkstoel, de ‘Chaise de Marquer’ te klein was om jou goed op vast te kunnen snoeren. Het is een kruising tussen een bankje en stoel. Je zit erop in een beetje schuine positie zodat je schouders goed bereikbaar zijn en toch muurvast zitten. En dat laatste zou nu niet het geval zijn. Kortom, de stoel moest verlengd worden en daarvoor had ik Nadira nodig. Waarom doet er nu even niet toe, alleen dat ik haar ging opzoeken. Maar ze was niet in haar vertrekken. Ghizlan ook niet, trouwens.” Denise knikte, want ze wist dat dat klopte. Ze wist zelfs precies waar Ghizlan was op dat moment. Waar zij had moeten zijn... “Ik ging dus naar Nadira op zoek. Al snel hoorde ik van een Ouvrière dat Nadira een half uur na het vertrek van de Slavenkoopman zelf ook met de auto was vertrokken: ze moest met spoed naar Sheikh bin Raslach, want zijn vrouw had haar hulp nodig. Ik vroeg nog of ze alleen was geweest en dat klopte. Ze zou pas de volgende ochtend weer terug zijn. Ik vond dat erg merkwaardig. Niet dat ze weg was en de volgende dag pas terug zou zijn: dat deed ze wel vaker. Wel dat ze dat nu deed. Ik bedoel: morgen zou jij gebrandmerkt worden, we hadden een zeer belangrijke gast: de Rechter, de Sheikh en de Rechter waren aan het feesten en Nadira verdwijnt zonder dat ze dat vooraf meldt. Dat laatste kon ook niet anders, want ze zou van de Sheikh daarvoor nooit toestemming hebben gekregen. Alleen: bij een spoedgeval zou ze bij mij zijn gekomen om te overleggen. Dan zou ik me er mee bemoeid hebben, want dat ze juist op dat moment weg zou gaan, spoedgeval of niet, zou voor mij ondenkbaar zijn. Ik zou er al snel achter komen dat er helemaal geen spoedgeval was. Precies daarom had Nadira het mij dus niet verteld: omdat het een smoes was. Dom van haar, dacht ik nog. Dat kwam morgen dus meteen uit. Maar ik hield mijn gedachten voor me. Ik had werk te doen: het verlengen van de Chaise de Marquer. Dan maar zonder overleg met Nadira.” ‘Brr,’ dacht Denise, ‘ben ik blij dat hij niet gebruikt hoeft te worden, die Chaise de Marquer.’ “Maar het liet me niet los. Toen ik klaar was ging ik nogmaals naar de vertrekken van Ghizlan, maar die was nog steeds afwezig. Voorzichtig deed ik navraag naar haar. Voorzichtig, want ik wilde Ghizlan niet in problemen brengen, daarvoor is ze me veel te dierbaar. Ik verzweeg dus dat ik haar niet kon vinden. Ik was elke keer erg verbaasd dat ze niet was bij degene die ik aansprak, en die vertelde me dan spontaan dat ze Ghizlan sinds het opsluiten van jou niet meer gezien had. Kortom: Nadira was met de auto weg en Ghizlan was verdwenen. Ik kon maar één oplossing voor dat raadsel bedenken. Nadira had Ghizlan ontvoerd in de geheime ruimte van de auto die ze mee had. Die ruimte ken je wel: het is dezelfde waarin je vervoerd werd tijdens je ontvoering.” Of Denise die kende. Ze had er nog wel eens nachtmerries over. Maar erger: zij had daar moeten liggen! Niet Ghizlan. “Maar waarom zou Nadira Ghizlan willen ontvoeren? Ze kon Ghizlan niet verkopen. Ze had immers het brandmerk Sheikh bin Bar. Onze Sheikh. Ze kon haar ook niet laten ontsnappen. De Sheikh zou onmiddellijk weten dat zij dat had gedaan. Helpen bij een ontsnapping wordt hier als erger gezien dan het ontsnappen zelf. Dat zou betekenen dat ze zou worden terechtgesteld. Ik kon geen redelijke verklaring bedenken waarom Nadira Ghizlan zou hebben meegenomen in de verborgen ruimte van de auto. Dat betekende dat Ghizlan nog in het paleis zou moeten zijn. Maar waarom zou ze zich verstoppen? Ik was op dat moment in de kamer waarin je gebrandmerkt zou worden. Keek naar de Chaise de Marquer en zag jou daar al vastgebonden liggen, in angstige afwachting van het eerste brandmerk.” ‘Ik ook,’ dacht Denise. “Ik wist dat je bezig was met het idee om te ontsnappen, dat hadden Aisha en Adilah me verteld. Vandaag zou je laatste kans zijn. Het was niet Ghizlan die ontsnapte, maar jij! Ik ging onmiddellijk naar de kamer waar je opgesloten zat. Via de Slang natuurlijk en tot mijn verbazing zag ik je daar zitten. Heel stil op het bed, starend naar de dichte deur. Ik vond dat een heel triest beeld en bleef een tijdje staan kijken. Even boog je voorover met je handen in je gezicht. Ik stelde me voor dat je huilde. Daarna ging je weer rechtop zitten. Het was duidelijk: jij zat nog steeds opgesloten te wachten op het brandmerken de volgende dag. Het raadsel bleef. Morgen werd een drukke dag, dus ik besloot te gaan slapen. Midden in de nacht werd ik wakker. Het was vijf uur, nog donker dus, maar ik was meteen klaarwakker. Ik dacht weer aan hoe triest ik je daar had zien zitten, en dat raakte me opnieuw. Toch klopte er iets niet. Plotseling realiseerde ik me wat dat was: ik had je nog nooit zo passief gezien. En dat staren naar de deur: ook dat klopte niet met het beeld dat ik van jou had. Toen viel het kwartje: degene die ik zag was niet jij, maar Ghizlan! Ik wilde eerst zeker weten of mijn veronderstelling klopte. Ik ging naar de huiskamer van de Ouvrières. Daar zou ik degenen vinden die nachtwacht hadden. Ik deed dat wel vaker als ik niet kon slapen. Ik maakte dan wat plezier met hen. Voor de Sheikh mochten ze dan als slavin zijn afgedankt, maar niet voor mij. Ik heb dat altijd vreselijk wreed gevonden van de Sheikh. En heel onterecht. Het waren nog steeds mooie en lieve meisjes, wel wat ouder maar des te meer ervaren en bedreven in het liefdesspel. Maar goed, ik wilde hen niet onverwacht in de Slang tegenkomen, en ik wilde zeker niet betrapt worden bij het binnengaan van jouw kamer. Dus maakte ik eerst wat plezier met hen. Ik moet toegeven dat dat wat uit de hand liep. Ik bood na afloop aan om jou nog even te controleren. Dat bespaarde hen een loopje, en ze aanvaarden het daarom graag. Ik ging naar je kamer en zag je nu in bed liggen. Dat klopte met wat de Ouvrières me verteld hadden. Je lag de hele nacht stil te slapen. Ik ging voorzichtig je kamer binnen. Jij lag daar niet, maar een pop met een blonde pruik. Jij lag dus in de geheime ruimte van de auto, niet Ghizlan. Nadira hielp jou om te ontsnappen! Best heel slim bedacht. Vanochtend zou pas ontdekt worden dat je was ontsnapt. Je was nog gezien op je kamer toen Nadira vertrok. Niemand zou haar verdenken. Maar waarom zou Nadira de toorn van de Sheikh riskeren? Ze was zonder zijn toestemming weggegaan, en zou niet bij het brandmerken van jou aanwezig zijn. Precies, dacht ik: daar gaat het om. Ze zou zich helemaal niet verweren. De aanval is de beste verdediging. Ze zou de Sheikh voor de voeten gooien dat hij zich niet aan de afspraak hield dat jij van haar zou zijn. Ze zou zeggen dat ze woedend geworden was tijdens de keuring door de Slavenhandelaar. Ze had toen pas haarscherp gezien wat jouw lot zou zijn: advocaten speeltje van hèm de oh zo machtige Sheikh. Ze kòn het gewoon niet meer verdragen dat jij werd gebrandmerkt, dat ze daar nog bij aanwezig moest zijn en dan ook nog geacht werd haar mond te houden! Ze had het willen uitschreeuwen, zou ze tegen de Sheikh zeggen, maar dat kòn natuurlijk niet: de Rechter was een te voorname gast. En de Rechter zou óók niet accepteren dat ze zomaar bij het brandmerken weg zou blijven. Daarom was ze weggevlucht en daarom had ze een smoes daarvoor verzonnen. Okay, duidelijk, dat zou ze zich voorgenomen hebben.” Denise knikte. Het klopte precies. Zo zou Nadira zich er uit hebben kunnen redden. Die kon alles recht buigen wat krom was. “Die smoes was perfect. Haar verklaring op de volgende dag ook. Bleef over jouw ontsnapping. Hoe moest ze verklaren dat jij verdween precies op het moment dat zij kwaad was weggereden? Natuurlijk, ze zou ook samen met jou hebben kunnen ontsnappen. Maar dat was wel reëel? Je weet dat geen van de slavinnen of de Ouvrières ooit het paleis mag verlaten, tenzij ze verkocht worden. Nadira had een bevoorrechte positie. Zij mocht het paleis wèl verlaten. Zelfs bij een andere Sheikh overnachten. Maar daar hield het wel mee op. Het was uitgesloten dat ze toestemming kreeg om langer dan een nacht weg te blijven of verder te reizen dan die enkele Sheikh in de buurt. Iedereen kent Nadira hier. Ook de auto zou men herkennen. Ze zou onmiddellijk gearresteerd worden. En alleen jou helpen? Dat zou wel héél riskant zijn realiseerde ik me. De Sheikh zou op zijn minst argwanend zijn dat niet alleen zij zonder toestemming de harem was uitgevlucht, maar ook jij verdwenen was. Natuurlijk zou hij contact leggen met Sheikh bin Raslach en hem vragen naar je te gaan zoeken. Zijn paleis ligt net als de onze middenin de woestijn, waar kon je heen als Nadira de volgende dag weer terug was gegaan? Bovendien paste het niet bij het beeld van de Nadira die ik kende. Die denkt alleen aan zichzelf en is een meester in het manipuleren van anderen. Jij bent duidelijk haar grootste triomf wat dat betreft. Hoe het haar lukte om jou tegen mij op te zetten, zodat je zelfs mijn smeekbede afwees? Ik begrijp nog steeds niet hoe ze jou zover gekregen heeft.” Denise zuchtte: zij ook niet. “Ik ging weer naar mijn vertrekken terug met een nieuw probleem: waarom zou Nadira zo’n risico nemen om jou te helpen ontsnappen? Het antwoord kwam even onverwacht als het eenvoudig was: je was helemaal niet ontsnapt. Ze had je uit de weg geruimd.” ‘Dus toch naar haar “mogelijkheid vijf”,’ dacht Denise verbitterd: ‘Soms is het onverdraaglijke waar.’ “Ik wist dat de Sheikh jou aan Nadira had beloofd. Ik wist dat hij die belofte schond door jou tot zijn advocaat te maken. En ik wist dat zij dat niet kon verdragen, niet na wat er met Joanneke was gebeurd. Maar ik geloofde niet dat ze jou zou vermoorden, niet in koele bloede. Daar is ze de persoon niet voor. Ze zou je door anderen laten vermoorden of.... Ineens schoten me de verhalen te binnen die ze altijd aan de slavinnen vertelt: Hoe Joanneke Een Vreselijke Dood Gestorven Was. Naakt en gespietst aan palen in de meedogenloze hitte van de woestijn. Of: eenzaam en verlaten geketend in de duisternis en kou van onze onderaardse kerker. Dat Nadira het eerste kon uitvoeren was uitgesloten. Maar het tweede? Dat was helemaal niet zo moeilijk. Zonder nog een seconde na te denken ging ik naar de kerker, en ik had moeite om me te dwingen niet te gaan rennen. Immers, ik wilde niet opvallen. Nou de rest weet je.” Denise zuchtte van bewondering. Achad, haar Held. Zo leek het net een spannend verhaal uit een jongensboek. Zulke dingen gebeuren alleen niet in het echt. Maar hier wel. Dit was de wereld van de woestijn, van Sheiks en Slavinnen. Toen kwam een nieuw besef. Hoe nu verder? “Wat moet er nou met mij gebeuren, heer? Waarom wilt u dat ik hier bleef wachten? Waarom kon ik niet meteen terug?” “Waarom je niet terug kunt, Denise? Dan zul je moeten vertellen wat er gebeurd is. Dat je wilde ontsnappen. Je straf zou niet misselijk zijn, maar te dragen, want je bent nog geen slavin. Maar dat zou óók betekenen dat Nadira en Ghizlan ontmaskerd zouden worden. Voor het helpen bij een ontsnapping van een slavin word je terechtgesteld. Dat jij dat feitelijk nog niet was doet er voor hùn misdaad niet toe.” “Betekent dat dat ze gedood worden?” vroeg Denise ontzet. “Ja, terechtgesteld. Misschien zou dat voor Ghizlan een milde dood zijn, maar voor Nadira een vreselijke. Bij die dood zouden haar eigen spookverhalen verbleken tot een kinderverhaaltje voor bij het slapen gaan. Wil je dat?” Natuurlijk wilde Denise dat niet. Het was in feite een retorische vraag, want Achad ging gewoon verder: “Maar je zou ook met mij kunnen ontsnappen.” “Zou u dat willen?” Denise kon niet geloven dat hij haar dat aanbood. “Maar natuurlijk!” Nu was Achad verbaasd. Hij legde het uit: “Zo moeilijk is het niet. Of gevaarlijk. Niet voor mij en niet voor jou. Ik moet je, zodra je ontsnapping ontdekt is, gaan zoeken. Dat doe ik met de landrover. Ik verstop je van te voren in de achterbak, samen met proviand en een tent om in te overnachten. Morgenavond zijn we dan op een veilige plek en ben je vrij. Ik loop geen risico: een zoektocht in de woestijn kan een paar dagen duren. Ik zal je helaas niet vinden.” “Maar waarom zou u dat doen, heer?” Achad keek haar bedroefd aan. “Weet je dat dan niet meisje? Weet je dat dan echt niet?” Denise wist het wel, maar wilde het niet geloven. Of wilde ze het hem horen zeggen? “Je bent me heel dierbaar. Het leven hier zou je vernietigen. Zeker door wat de Sheikh nu met je van plan is. Ik vind het verschrikkelijk. Een slavin verdient niet zo’n lot. Ook een slavin kan niet zonder liefde en vriendschap. Je zou beiden ontberen. Je zou langzaam doodgaan.” Het was allemaal waar, maar het was niet wat ze wilde horen. Ze wist dat het voor mannen moeilijk was om te zeggen. Oosterse mannen helemaal. Zij kon het wel zeggen. Het zou zijn alsof ze ook voor hem sprak. “Ik hou van u,” fluisterde ze. Achad drukte haar dicht tegen zich aan. Dat was antwoord genoeg. © Paul Gérard
| Haremslavin | | incl. verzendkosten Erobird Boekwinkel | paperback editie: € 15,00 | hardcover de luxe: € 17,50 |
|
verhalen maken dromen waar
|
|
|