Binnenbrandjes
De Vlucht deel 16 Waarin slavinnen ondervinden dat je door te rebelleren ook aan het kortste eind trekt
"Het was in Huize Zoetedroom vroeger inderdaad anders. Veel weet ik er niet van, maar het was inderdaad nog vreselijker dan nu. Geen lekker eten en drinken inderdaad, en geen TV en stereo. Misschien alleen een kale cel met een bed, waarin je lag te malen tot het opnieuw jouw beurt was om slavin te spelen. Nu is er afleiding, tafeltennissen bijvoorbeeld. Je gaat goed vooruit, moet ik zeggen. Maar helaas, tegen mijn backhandsmash kun je nog altijd niet op. Het doodgaan. Er zijn sinds mijn komst drie meisjes overleden. Twee van die meisjes liepen op hun laatste benen toen ik hier net binnenkwam. Het derde meisje, Petra, heb ik zelf zien aftakelen. In nauwelijks drie maanden ging ze van 2200 gulden, mijn prijs, naar minder dan niets, 1000 gulden dus. Ik wil er liever niet al te lang en al te veel over praten. Het was verschrikkelijk om haar te zien veranderen in een stom, levenloos ding. Het was ook verschrikkelijk, om op een dag te weten dat je haar nooit meer zou zien, dat ze weg was. Er was een begrafenis, een korte, plechtige ceremonie, waarin Sheila, dat was haar beste vriendin, een toespraakje mocht houden. Höberger was er niet bij. Het is het enige wat hij ooit gedaan heeft waarvoor ik respect kon opbrengen, wegblijven. Daarom is Sheila zo bitchy. Petra was haar hartsvriendin, en er werd gefluisterd dat ze zelfs meer was dan dat, maar die roddels over hun lesbische seks maakten me altijd zo ziek dat ik er zo snel mogelijk bij vandaan ging. In ieder geval hielden ze van elkaar en was het voor Sheila een enorme klap om Petra van haar te zien wegglippen, de dood tegemoet. Toen Petra éénmaal weg was, is Sheila een paar weken uit de roulatie geweest. Ze kreeg medicijnen en zelfs psychotherapie van Broth. Het klinkt cynisch, maar het is de waarheid. Toen ze eenmaal terug was, was ze veranderd. Volgens Höberger ten goede, want haar prijs is sindsdien flink gestegen. Inderdaad, ze is soms onuitstaanbaar, maar dat is haar manier van overleven. Haar masker is krengerigheid. Dat van ons is luchtige galgenhumor. Zo heeft iedereen zijn eigen mechanisme. Ik vrees dat je het binnenkort met eigen ogen zult zien. Esmeralda houdt het niet lang meer vol om op die grens te balanceren, en Ina heeft de dood volgens mij als een vriend verwelkomd. Ik denk haast dat zij nog eerder gaat. Misschien gaan er wel een stuk of vier in één keer, in één dag, in één nieuw lijstje met prijzen. Thea en Miranda blijven hier ook geen jaar meer. Die codetaal is een leuk idee, maar het is wel lastig om iets bruikbaars te verzinnen. En ik heb Lidwien een bandje gegeven. Ik stel voor dat jij Petra 1 neemt. Ze heeft nummer 1, omdat die andere Petra, de hartsvriendin van Sheila, nog niet zo lang dood was toen zij kwam. En die Petra was toen Petra 1, en de Petra die er nog steeds is was Petra 2. Onze eigen Petra heeft zo'n beetje automatisch dat nummer overgenomen. Het was gewoon vrij. Zelfs Sheila noemt haar Petra 1, zonder zich op dat moment de oude Petra 1 te herinneren. Ze houdt trouwens van Clannad en hoe ze hier terecht gekomen is, weet ik niet. Ik vraag me al heel lang af hoe Höberger aan zijn meisjes komt. Ik vermoed dat hij gewoon een ploegje mensen in de echte wereld heeft, die hun ogen openhouden, en tot actie overgaan als ze lekker en makkelijk ontvoer¬baar vlees zien. Jij bent hier heel toevallig terecht gekomen, met die rugzak, je slaat je natuurlijk nog elke dag voor het hoofd omdat je toen de bus niet nam. Misschien ben ik ook maar heel toevallig gezien bij dat meertje door die vent, die toevallig voor Höberger werkte. Ik weet ook niet hoe ver... Hé, jij weet natuurlijk wel behoorlijk goed waar Huize Zoetedroom precies ligt. Vertel me dat, alsjeblieft. Als ik ooit nog eens een fles en een rivier tegenkom, dan is het heel handig om te weten waar de redders heen moeten. Verder heb ik niet echt duidelijke vragen. Maar geef me toch maar weer een bandje, binnenkort. Ik wil je stem zo graag weer horen. Dat is het belangrijkste. Lul maar een eind weg. Ik luister, met rode oortjes. Vooral als je lekker laag en hees gaat lispelen. Kijk, zo hou ik me dus in leven. Met dit soort zwarte grapjes. Maar in plaats van er verdrietig van te worden word ik er vrolijk van. Tot horens, Sandra. En kop op." "Volgens mij zit ik nu al in de eerste depressie. Na iets van vijfentwintig dagen al. Dag 26 om precies te zijn, de vrijdag van de derde week. Het lijkt geen vrijdag. Het lijkt maandag. Terwijl volgens Lidwien die eerste depressie pas na twee maanden komt. Ik ben lusteloos en neerslachtig, het spijt me. Nou, het is maar te hopen dat die tweede fase, dat je je weer beter en sterker voelt, dan ook maar sneller komt dan gemiddeld. Ik ben eigenlijk liever rusteloos en lacherig en wispelturig. Bovendien, jullie zijn allemaal zo veel vrolijker geworden, sinds dat gedoe met de Prijzenslag. Ik zou willen dat ik zelf ook vrolijk zou kunnen zijn, maar vandaag lukt het me niet zo. Het is zo verschrikkelijk om altijd maar weer te moeten toegeven. Toegeven dat je niks bent, een goedkoop hoertje of een krols sletje, of wat voor termen ze ook voor je verzinnen. De makkelijkste manier is nog om het zelf te geloven, op het moment dat het gebeurt. Weet je, Karin, dat mij dat gewoon vanzelf gebeurt, dat toegeven. Daarom viel ik me achteraf altijd zo leeg en vies en schuldig. En daarom haal ik van die verdomde hoge cijfers. Ik kost al 2500 gulden, Karin. Ik ben een goudmijntje. Want nadat ik dus De Straf had gekregen omdat ik dat kreng had gebeten, ging het daarna allemaal gewoon door. Ze lieten me gewoon staan. Ze haalden de dopjes weg en ze gingen van me genieten. Ook met de zweep. En dat mens, die verschrikkelijke vrouw... Ze had mij ter gelegenheid van haar vierentwintigste trouwdag aan haar man cadeau had gegeven, maar ze had vooral zichzelf een cadeautje gegeven. Zij was degene die met die zweep bezig was. Die kerel wilde me gewoon betasten en naaien, maar eigenlijk durfde hij dat allemaal helemaal niet. Hij was met een vies boekje ook best tevreden geweest. Sorry. Ik zou zo graag bemoedigend klinken, en opbeurend, maar in plaats daarvan zit ik hier nu een beetje stom te janken. Oh, ik haatte haar zo, toen ze na al die uren, waarin ze me helemaal tot niets heeft afgebroken, eindelijk medelijden kreeg met het cijfers geven. Dat liet ze Frank doen, goedige Frank, die alles doet wat zijn vrouw hem voorkauwt, dus hij zette die negens wel op dat formuliertje. Dat was nog een extra trap na, al die negens. Dat ze me De Straf gaf, okee, dat was vanuit haar gezichtspunt terecht, en dat ze niet vanuit mijn gezichtspunt kan en wil kijken, dat kan ik nog volgen, want zo zit de wereld nou één keer in elkaar. Maar al die negens, dat had niet gehoeven. Dat was zinloos. Nog een maandje en ik ben het tophoertje hier. Het beste van het beste. Het smakelijkste hapje. Sorry, Karin, maar ik kan er niks aan doen. Het overkomt me allemaal. Ik probeer ook maar te overleven, maar op de één of andere manier is mijn methode van overleven zo lekker voor die sadisten. Ik sloof me echt niet uit. Mijn cijfer voor vlijt is altijd het laagst. Het is dat andere cijfer dat me de das omdoet, dat vreselijke woord, dat ik niet uit mijn strot kan krijgen. Sorry, maar daar ben ik goed in, in dat vreselijke woord. Ik kan het niet helpen, maar daar ben ik goed in. Zo, nu is het er uit. Nu weet je het. Weet het en vergeet het, zoals Petra zegt, als iemand weer eens verkondigt dat ontsnappen onmogelijk is. Je moet blijven dromen. Die fles en die rivier, dat vind ik wel een goed idee. Laten we beginnen met de fles, dat is niet zo moeilijk, ik heb hier drie lege flessen cola staan. Nu die rivier nog. Die is niet eens zo ver weg, want Huize Zoetedroom ligt..." Ik vertelde Karin waar Huize Zoetedroom gelokaliseerd was, precies zo gedetailleerd als ik het zelf wist. Vervolgens sloot ik af en maakte ik een bandje voor Petra, twee nummers Clannad, gevolgd door een korte boodschap, ongeveer dezelfde als die ik Karin had meegegeven op het allereerste bandje. Een langer verhaal was nog niet nodig. Stel je voor dat Petra een ander merk cassettedeck had, zonder ingebouwde microfoon. Dan zou ik haar alleen maar zinloos kwellen. De sfeer in het dagverblijf was vandaag ronduit gespannen. De meisjes, die dankzij de afschaffing van de Prijzenslag bijna zonder uitzondering vrolijker en hoopvoller waren dan in de voorgaande weken, waren begonnen met het uitproberen hoever ze konden gaan. Dat wil zeggen, openlijke toespelingen op hun leven voor Huize Zoetedroom (verboden onderwerp, maar niet heel erg verboden, want je mocht het best over bepaalde dingen hebben, zoals je vroegere vrienden, vriendjes, of dingen die je op school meemaakte). Het werd link als je begon over je woonplaats of je familie. Mr. Paranoia vond het met name niet leuk, als uit je losse opmerkingen duidelijk werd, waar je had gewoond. Dus had Lidwien het op een gegeven moment over de gloeilampjes, die zowel haar vader, als twee van haar ooms en een paar neven, in elkaar zetten. Petra, die je soms bijna niet meer terugkende, zo levendig en strijdbaar leek ze de laatste dagen, anticipeerde met "Mosselen, mosselen, die vind ik nou zo lekker", en iedereen giechelde, tot Sybil inviel met "Nou, doe mij maar àààrdappel'n". Karin volgde meteen met "Tussen de rivieren groeien ze nog het best" en toen kon ik niet achterblijven. Ik moest wel even nadenken: "En net daarboven rotten ze weg," was het beste wat ik kon bedenken. "Boppe," corrigeerde Tanja, "Boppe de grûn," en we lagen allemaal in een deuk. Alleen ik niet. Ik zei bedachtzaam: "Fierljeppen, en wat was dat andere, die sport?" "Kaatsen," zei Tanja. "Doe je dat op een heuvel", vroeg ik, en Tanja zei verbaasd "Nee". Vervolgens keek ze bedachtzaam, net als de rest van de meisjes. Het werd nu heel gevaarlijk. "Nee hoor, in een perk," zei Petra, om tijd te winnen. "De ene partij slaat op en de andere partij slaat terug." "Een pratperk," zei Karin nadrukkelijk, starend in haar kopje. Er moest nu geen stilte vallen, want anders waren we er zeker geweest. "Je bent er dichtbij," zei ik roekeloos, "Maar je bedoelt waarschijnlijk pretpark. Dat heb ik ook wel eens met woorden, dat je wel ongeveer weet wat je zegt, maar je zegt het niet goed." Vervolgens ging het gesprek weer over normale, dagelijkse dingen. Maar we wisten nu allemaal waar Huize Zoetedroom lag, en we wisten ook dat de meeluisterende bewakers ook wisten dat we het wisten. Dus we waren bang en zenuwachtig, de rest van de dag. Gek genoeg kwam er niemand om ons mee te delen dat we bij Höberger moesten komen. Dus waren we allemaal stil en een beetje bleek, toen om vijf uur de bewakers kwamen om ons terug te brengen naar onze cel. We verwachtten hetzelfde: dat we allemaal apart, zonder het van elkaar te weten, gestraft gingen worden voor ons woordspelletje van vandaag. Maar de rest van de avond, ik was vrij, werd ik niet gestoord. Ze moeten gehoord hebben, en ook begrepen, dat ik Karin, Tanja, Petra en Lidwien duidelijk had gemaakt dat Huize Zoetedroom niet zo ver verwijderd was van Kaatsheuvel en De Efteling. Natuurlijk verdiende ik, in hun optiek, een fikse straf. Het feit dat ze niet konden bewijzen, dat ik de locatie van Huize Zoetedroom verraden had, deed niet ter zake. De rechtspraak hier vereiste geen bewijzen. Dus moest het wel bijna zo zijn, dat de dienstdoende bewaker in de controlekamer, die alles gehoord had, ofwel had zitten slapen, ofwel had besloten er geen melding van te maken. Ik heb er wel het nodige voor over, om te weten te komen wie de dienstdoende bewaker in de controlekamer was, zo rond één uur 's middags. Lidwien begon de morgen met een openlijk pleidooi voor een extra uurtje luchten per week ("Als ze ons dat niet willen geven, dan gaan we gewoon in hongerstaking"). Ze leek geagiteerd en ongeduldig, en Karin moest op haar inpraten om haar te verhinderen iets echt doms te doen. Gelukkig had Louise één van haar betere dagen. Het gesprek kwam op haar geboorteland, Indonesië, waar ze alleen de eerste drie maanden van haar leven had gewoond, maar ze was er ook zeker een keer of zes op een lange vakantie geweest. Ze vertelde over het land, de steden en de jungle, de gewoonten en gebruiken, de geschiedenis, en hield ons met haar monoloog zeker een paar uur van de straat. Plotseling, ergens in de middag, stond Lidwien op. Ze begon te ijsberen. "Ik wil naar buiten," zei ze, met een verlangende blik op het heldere licht achter de getraliede raampjes. "Willen jullie ook niet naar buiten," vroeg ze, bijna verwijtend, op zoek naar steun. "Je weet toch wel, dat ze twee uur luchten per week voldoende vinden. Je weet toch wel dat ze bang zijn voor de vliegtuigen die ons zouden kunnen zien. We hebben het daar wel eens eerder over gehad. We hebben toen zelfs een officieel verzoek ingediend." Karin hief haar handen om haar hoofd erin te leggen. Ze had hoofdpijn, één van haar regelmatig terugkerende ongemakken. "Ja, dat is afgewezen," zei Lidwien chagrijnig, "Vanwege die zogenaamde vliegtuigen. Nou, ik vind dat een verdomd slecht excuus." Ze keek naar mij. Ze keek overduidelijk naar mij. Er werd mijn advies gevraagd, wel of geen actie voor een extra luchtuurtje. Maar ik was de hele dag al stilletjes en lusteloos, zwaar en moe. Ik was er niet bij vandaag. Dus wist ik niets beters te doen dan weifelend naar haar te kijken. "Nou, aan jou heb ik ook wat," zei Lidwien driftig. "Wat is er met jou? Je zit daar maar een beetje met je gezicht op half zes." Dat was haar uitdrukking voor een rothumeur, die ik haar al vaker had horen gebruiken. Ik voelde de zenuwen in mijn buik opstijgen langs mijn armen en ingewanden. Ik begon te trillen en mijn hart begon op hol te slaan. Ik stond op, draaide me om, liep naar de muur, balde mijn vuisten en wist dat, als ik nu deed wat mijn hart me ingaf, schreeuwen, tieren en razen, er dan iets verschrikkelijks zou gebeuren, met mij of met Lidwien of met iedereen. Dus waren het de tranen die me redden. Mijn angst begon weg te spoelen en mijn hartslag liep niet verder op. Lidwien pakte mijn hand heel voorzichtig. Ze kwam naast me, zocht mijn andere hand en drukte zich tegen me aan. "Sorry," fluisterde ze in mijn oor. "Ik wil ook teveel," mompelde ze even later. Ik greep haar vast, gooide mezelf in haar armen weg, om niet meer te hoeven staan, niets meer te hoeven doen. Zij was vandaag sterker dan ik. "Ik kan niet alles," mompelde ik, en haar streling vertelde me dat ze het begrepen had. Godzijdank, er was niks gebroken of kapot. Misschien was er iets zelfs sterker geworden. Niet lang daarna kwam Jaroslaw met een ernstig gezicht om stilte vragen. Hij begon een preek: Er waren de laatste dagen teveel hints naar en toespelingen op verboden onderwerpen geweest. Het merendeel van de slavinnen kon zich aangesproken voelen, zei hij, en hij keek in de richting van ons groepje, dat wat stilletjes bij de muur bivakkeerde, nog onder de indruk van het incident van zonet. Vandaar dat hij ons een waarschuwing gaf. Als er de rest van de week door iemand, al was het maar één meisje, een duidelijke hint zou worden gegeven naar iets verbodens, dan zou het dagverblijf voor onbepaalde tijd gesloten worden. Uiteraard zou de overtreedster gestraft worden. Hij keek ernstig de kring rond en vertrok. De rest van de middag werd er fanatiek gebreid. "Ha, die Sandra. Jezus zeg, wat een goed idee van die bandjes. Dat we daar nooit opgekomen zijn. We zijn ook een stelletje trutten zeg. Lidwien wil per se dat extra luchtuurtje. Ikzelf wil het ook heel graag. Karin wil er ook voor vechten. We hebben het nog maar eens aan de bewakers gevraagd, je weet wel, heel bedeesd en zo, maar die blijven zeggen dat we genoeg gelucht worden, en dat nog meer luchten gevaarlijk is vanwege de vliegtuigen. We hebben een ideetje. Morgen zouden we bij de deur van de binnenplaats kunnen gaan zitten, en net doen alsof we buiten zijn. We gaan dus gezellig over de struiken en planten zitten kletsen die we zien. We gaan ook het spelletje met de wolken doen. Je kijkt dus steeds maar omhoog, en je zegt dat je Engeland ziet. Ah nee joh, dat is toch Nova Zembla. Snap je? Karin en Lidwien gaan meedoen. Jij toch vast ook wel? Hoe gaat het nu? Je houdt het toch wel vol hier? We kunnen je niet missen hoor. Doorzetten! Don't let the bastards grind you down. Dat is U2, "Acrobat" heet het liedje. Moet je eens draaien. Het helpt, bij mij wel tenminste." Het wolkenspelletje was grote lol. Petra was de eerste die bij de deur richting binnenplaats, richting buitenlucht, ging zitten. Ze keek met half dichtgeknepen ogen, vanwege de zon, omhoog en wachtte tot ze wist dat er een paar meisjes verbaasd naar haar zaten te kijken. Toen zei ze dat ze Kreta zag. Lidwien kwam naast haar zitten, en ging ook omhoog kijken. "Ja, dat is Kreta," zei ze na een tijdje. "En die wolk daar rechts, die hele grote, dat is volgens mij Australië." Toen Karin en ik erbij kwamen zitten volgde de rest van de troep snel. De bewaker aan de bar, Hasid, en de bewaker van dienst, Tuclun, zaten er eerst verbaasd naar te kijken, zonder dat ze wisten of ze er iets aan moesten doen, en zo ja, wat dan wel. Uiteindelijk kwamen Jaroslaw en Zeravyn vanuit de controlekamer het dagverblijf binnen. Ze kwamen bij ons staan terwijl we bezig waren, de vogels die door de lucht vlogen te benoemen. Ze riepen dat we moesten ophouden. Iedereen ging rustig door met elkaar vogels aanwijzen. We deden gewoon alsof ze niet bij ons stonden om ons te vermanen. Ze probeerden nog een paar keer tevergeefs om ons naar hen te laten luisteren. Ten einde raad belden ze via de telefoon met Höberger. Die kwam vijf minuten later haastig aanwandelen. Hij keek even naar ons spelletje, en vroeg toen aan Jaroslaw wie de aanstichtster van deze vertoning was. Hij riep Petra, maar die negeerde hem. Pas toen hij razend was geworden reageerde ze prachtig naïef met: "Maar meneer Höberger, we zijn buiten. Van ons uurtje luchten mogen we ongestoord genieten. Dat zegt u zelf altijd." "Nog een kwartier," riep Karin. "Hé, Lidwien, zullen we nog even badmintonnen." Ze kwamen overeind, om met denkbeeldige rackets een denkbeeldige shuttle heen en weer te slaan. Ik zag Höberger woedend toekijken, voordat hij begon te schreeuwen. "Het dagverblijf is vanaf nu gesloten, voor altijd." Als een antwoord sprongen acht meisjes op, om ook te gaan badmintonnen. Höberger stond er voor spek en bonen bij, in zijn hemd, voor lul. Ik zag hem rondkijken. Ik zag hem naar mij kijken. Ik zag zijn haat, hoewel hij moest beseffen dat ik deze keer niet de voornaamste rebel was. Misschien maakte het dat nog wel erger. "Petra, Lidwien, Karin en Sandra. Ik verwacht jullie over een kwartier, na het luchtuurtje, in mijn kantoor." We hielden niet op met badmintonnen. We zwaaiden wel even, ten teken dat we het gehoord hadden. Höberger probeerde om zich nonchalant om te draaien en op z'n gemak te vertrekken, terug naar zijn kantoor. Hij liep krampachtig, met een hoge rug van nijd. Ik besloot om Danielle te attenderen op het sportvliegtuigje, dat laag vanaf de bossen aan kwam ronken. "Allemaal zwaaien, jongens," riep ik, en we sprongen allemaal de lucht in. Jaroslaw kon niets anders doen dan machteloos toekijken. "Wanneer precies ging je bij Petra en Lidwien zitten om naar de wolken te kijken." "Nadat ze net waren begonnen. Karin zat er net bij." "Je was dus de vierde, die ging meedoen?" "Ja." "Je was niet de derde?" "Nee." "En na jou kwam de rest van de groep. Nadat jij het durfde om mee te gaan doen, durfde de rest ook." "Ik weet niet of het kwam omdat ik mee ging doen. Ze kwamen ook niet allemaal tegelijk." "Je bent dus medeplichtig aan het creëren van een opstand." "Het was geen opstand. Het was een spelletje." "Kom op, zeg." Höberger maakte een wegwerpgebaar, terwijl hij zich omdraaide om weer naar links te ijsberen. "Een dag nadat Petra en Lidwien tevergeefs hebben gevraagd om een extra uurtje luchten, zit de hele troep net te doen alsof ze dat extra uurtje zitten te beleven. Het lijkt me dat jijzelf toch ook wel inziet, dat volhouden dat dit een onschuldig spelletje was, het domste is wat je kunt doen." "Oh, ik wist niet dat Petra en Lidwien om een extra uurtje luchten hadden gevraagd," zei ik, oprecht verbaasd. Ik kon dat namelijk helemaal niet weten. "Dat wist je niet, maar je begreep het wel. Lidwien had het gisteren ook al over een extra uurtje luchten gehad, in het dagverblijf, waar jij bij was." "Dat is waar." Waarheden ontkennen heeft geen zin. Alles staat op band en op video. "Dus je deed mee, in de wetenschap dat wat Petra en Lidwien aan het doen waren, rebellie was." "Nee. Ik vond het wel een grappig idee om te doen alsof we buiten waren. Ik wilde helemaal niet rebels zijn. Ik wilde gewoon een leuk spelletje doen." "Aha, mijn lieve Sandra, tegenwoordig bedien je jezelf van een nieuwe tactiek. Je houdt je van de domme. Je speelt het domme blondje, alhoewel je niet blond bent." En ook niet dom. Maar ik zweeg. "En dom ben je ook niet. Je hebt allang bedacht dat wat Petra en Lidwien deden, dom was. Hun stomme opstandje heeft niets uitgehaald, alleen maar dat het dagverblijf vanaf nu voor onbepaalde tijd gesloten is, zodat jullie elkaar niet meer zien en niet meer spreken. Zodat jullie vanaf nu de hele dag in die kleine, comfortabele, maar oh zo eenzame cel zitten, verstoken van contact met lotgenotes. Dankzij Petra kun jij niet meer tafeltennissen, mijn lieve Sandra." Of ik wilde of niet, ik moest van frustratie op mijn lip bijten. Het was de gedachte die me inderdaad gekweld had, dat het alleen maar dommigheid was geweest. "En bovendien zit je nu doodsbang te wezen of je De Straf zult krijgen. Je bent medeplichtig, mijn lieve Sandra. Je was nummer vier. Ik kan je nu al wel vertellen dat de aanstichtster, Petra, beloond gaat worden met vijf schokken. De voornaamste medeplichtige, Lidwien, krijgt ook vijf schokken. En ik kan besluiten, om ook de andere medeplichtigen te straffen. Karin en jij zijn de volgende op de lijst. Ik kan jullie bijvoorbeeld drie schokken geven." Zijn formulering suggereerde, dat hij dat niet ging doen. Toch was ik er niet gerust op. "Waarom?" "Medeplichtigheid aan het organiseren van een opstand." "Maar we deden een spelletje. We wisten helemaal niet dat het misschien bedoeld was als een opstand." "Natuurlijk wisten jullie dat. En bovendien, zelfs al wisten jullie het niet, dan nog kan ik jullie straffen. Ik ben jou geen verantwoording schuldig over mijn beleid qua straffen. Als ik er zin in heb, dan kan ik iedereen straffen, want iedereen zat daar bij die deur naar de binnenplaats. Ik kan je wel honderd schokken geven, alleen maar omdat ik het leuk vind." En de Gouden Regel dan, die zegt dat het personeel van de meisjes af moet blijven? Hij mag me helemaal niet straffen, omdat hem dat opwindt. "Maar gelukkig voor jou heb ik besloten, dat het sluiten van het dagverblijf voor iedereen genoeg straf is, behalve voor Petra en Lidwien." "Hoe lang blijft het dagverblijf gesloten?" "Voor onbepaalde tijd. Totdat ik tot de overtuiging ben gekomen, dat jullie weer braaf zullen zitten breien, in plaats van uit te proberen hoe ver je kunt gaan." "Onze prijzen zullen dalen," waagde ik op te merken. Ik zag een aarzeling in Höbergers ijsberende gang. "Het zal Ina het leven kosten. En waarschijnlijk Esmeralda ook." Höberger draaide zich om. Zijn ogen fonkelden. "Zo belangrijk is het dagverblijf niet. Dat is een illusie. Contact met medeslavinnen is leuk. Het is geen must." Hij klonk dreigend, in een poging om me zodanig te intimideren dat ik zou zwijgen. Maar ik zweeg niet. "In de komende drie, vier dagen zullen alle meisjes een afspraakje hebben. Ik wed, dat die afspraakjes je bij elkaar drie mille gaan kosten. Honderd gulden per persoon." "Je hebt ongelijk. En zelfs al heb je gelijk, dan zou ik misschien kunnen besluiten dat een tijdelijk inkomstenderving, een belachelijk kleine inkomstenderving, beter is dan voortdurende onrust." Hij probeerde minzaam te lachen, maar zijn onrust kon hij niet verbergen. Ik kreeg het gevoel dat hij deze discussie vandaag al eerder gevoerd had. Hij had vergaderd met zijn bewakers. Een grote minderheid van hen had hetzelfde betoogd als ik. Hij had moeten vechten om zijn maatregel erdoor te krijgen. "Sinds wanneer bestaat het dagverblijf?" vroeg ik, en ik smaakte het genoegen om hem te zien opveren. "Dat is voor jou een vraag en voor mij een weet." "Ik weet het," waagde ik te zeggen, mijn angst wegdrukkend. Ik moest het hoge spel spelen, al eindigde het met De Straf. "Misschien denk je het te weten," zei Höberger, terwijl hij zich weer omdraaide, "Maar je hebt ongelijk." Nee, hij wilde niet meer discussiëren, hoewel hij eigenlijk wel graag wilde weten, hoe lang ik dacht dat het dagverblijf bestond, maar nu hij al verkondigd had dat het antwoord op die vraag niet belangrijk was, kon hij het me niet meer vragen. Ik ging het hem niet vertellen. "En nu zal ik je laten terugbrengen naar je cel. Ik heb dringender zaken dan naar mijn slavinnen te luisteren. Hoewel ik jouw stem graag hoor." Terwijl ik op Zsolt afliep, de bewaker die me weg moest brengen, kon ik het niet nalaten me om te draaien, naar Höbergers bureau, waar hij achter zat, zogenaamd alweer verdiept in zijn dossier. "Uw scouting team zal buiten overuren maken. U heeft de volgende maand veel nieuwe meisjes nodig." Het enige wat ik nog overhad was een bandje van Karin, het laatste bandje wellicht. In mijn melancholieke bui hoopte ik dat het bandje een troost zou zijn. (Hoe kom ik voortaan door die lange dagen heen?). "We spreken het volgende af, Sandra, om het bandjes ruilen niet onnodig gevaarlijk te maken. Ik ruil bandjes met jou, net als we al vaker hebben gedaan, en met Lidwien. Jij ruilt bandjes met mij en met Petra. Je geeft dus geen bandjes met boodschappen aan Lidwien, en ik geef niks aan Petra. Alle belangrijke dingen die Lidwien en ik bespreken, geef ik door aan jou, en jij geeft ze weer door aan Petra. Alle belangrijke dingen die Petra en jij bespreken, geef jij weer door aan mij, zodat ik Lidwien kan inlichten. Het scheelt bandjes ruilen, want ik ben er toch een beetje benauwd voor dat het misschien zal gaan opvallen. Petra wil actie gaan voeren, voor een extra luchtuurtje. Ze wil dat we morgen met z'n allen gaan doen alsof we buiten zijn. Petra zal zelf beginnen, dus je ziet wel wat ze uitvoert. Lidwien zit ook in het complot, dus die zal gaan meedoen. Ik ga ook meedoen, en natuurlijk weet ik zeker dat jij niet achter zult blijven. Je ziet wel wat er gebeurt. In de toekomst zal zo'n actie dus anders afgesproken worden. Nu was het dus zo, dat Petra het op een bandje aan Lidwien heeft voorgesteld, en Lidwien heeft mij ingelicht. Het lijkt me beter dat Petra en Lidwien geen bandjes meer ruilen, omdat ze zo'n andere muzieksmaak hebben. Ze hebben nog nooit een bandje geruild, en als ze het nu opeens wel gaan doen, dan zou dat best wel eens kunnen opvallen. Dus, als Petra een idee heeft, dan vertelt ze dat aan jou, waarna jij het aan mij overbrengt, en ik het weer doorgeef aan Lidwien. En als Lidwien een idee heeft, dan gaat het de kring rond in de andere richting. Als jij of ik een idee hebben, dan vertellen we dat zowel aan elkaar als aan ons vaste cassetteadresje, zodat iedereen het te weten komt. Met andere woorden, maar dat heb je natuurlijk allang gesnapt, jij gaat Petra uitleggen hoe ik onze PTT heb georganiseerd. Dat is het huiswerk. Ja Sandra, ik heb ook wel eens lustgevoelens. In het begin had ik ze vaker dan nu. Nu heb ik ze eigenlijk heel weinig meer. Kennelijk is het mogelijk om een knop om te draaien. Je moet alleen eerst even weten waar die zit. Jij weet gewoon nog niet waar die zit. Voel je alsjeblieft niet schuldig, want het heeft geen zin. Het is biochemie, gewoon stomme biochemie. Het is..." Het gefluit zwol aan, maar ze was nog in de lucht. Ik hoorde haar snikken. "Sorry, maar ik heb al de hele dag hoofdpijn. Mijn hoofd tolt en suist, nu ook weer. Zomaar opeens. Het is biochemie. Ik ken iemand anders, lang geleden, iemand die jij niet kent. Zij had ook lustgevoelens, altijd, bij elk afspraakje weer. Ze zijn haar fataal geworden, die lustgevoelens. Ze is gestorven, dankzij dat stomme biochemische proces, dat zich in het midden van de hel voltrok. In het midden van de hel, als alles pikzwart is, dan... Nee." Ze kreunde, en haar haastige, stamelende stem brak. "Een ijzeren gordijn... Een grens met prikkeldraad en veldtorens... Ik zie de bewakers op de torens hun geweer richten, want... Ik loop door het prikkeldraad... Ik wil... Ik wil... Naar de overkant... Ooh..." Ik hoorde haar kreet van pijn, zonder te begrijpen waarom en waardoor hij veroorzaakt werd. Karins gesteun ging langzaam verloren in de fluittoon. "Ze... Ze is dood... Jij leeft nog. Blijf leven." Een scherpe klik, gevolgd door doodse stilte. Volkomen verbaasd bleef ik naar de boxen staren. Ik stond op, ijsbeerde door de kamer, zag mijn bed, en viel plat neer. Ik moest nadenken. Ik moest heel goed nadenken, over de boodschap die Karin had willen overbrengen zonder het te kunnen.
|