Gepost op woensdag 11 september 2013 - 03:12 pm: |
|
|
Deel1: Een bijzonder voorstel
Een lange man wurmde zich naar voren tussen het publiek en wierp een euro in het kommetje. Schunnig keek ze op en trilde. Ogen hard en donker drongen diep in haar binnen. Het waren slechts enkele seconden maar zijn gezicht stond in haar geheugen gegrift. Meteen keek ze omlaag naar vele schoenen: glanzende, dure, kleurrijke en splinternieuwe hoge hieltjes. Haar eigen uitgerafelde en verkleurde Sneakers lachten haar minachtend toe. Haar vingers tokkelde opnieuw over de snaren en ogen keken ver weg terwijl ze over groene heuvels en paarse zon zong. “Mopsie, sta je op?” Tob en Jibbie grijnsden breed. Ze hadden genoeg verdiend om lekker te chillen aan ’t water. Mops pakte haar gitaar in en sprong op. In de supermarkt griste ze snel een kratje goedkoop bier van het rek en ging ze naar de kassa toe. Zo vlug dat ze iemand aanliep. De grond raakte haar hard. Vlug stond ze op en streek haar kleren glad. “Sorry,” zei ze. “Geeft niet meisje,” klonk een zware mannenstem. Haar wangen kleurden rood toen ze opkeek. Ze herkende de man. “Jouw bier?” “Ja. Ik betaal het wel,” zei ze terwijl ze de geblutste en enkele opengesprongen blikjes opraapte. “Nou, dat vind ik best normaal,” zei hij lachend. Ze wierp hem een verontschuldigende blik toe. Gefascineerd keek hij naar haar klungelige bewegingen. “Is dit echt nodig?” “Heu…” verstoord keek ze op. “Zo zondig te zijn.” “Zondig?” “Ja, mooie meisjes die hun leven verknallen.” Het waren precies die woorden waar ze zichzelf voor wilde behoeden. Deze meneer liet zonder schroom haar ogenschijnlijke trots wegsijpelen tot niets. Honderd gemene antwoorden schoten door haar hoofd maar uiteindelijk vroeg ze: waarom? “Lager aan wal kan je niet geraken. Drugs?” “Eh, neen!… Ikkke voel me goed zo,” antwoordde ze snel. “Nochtans kan je wel een degelijk maaltijd gebruiken. Wanneer heb je voor het laatst gegeten?” Vluchtig keek ze rond maar haar vrienden leken haar nog niet te missen. Ze wou zo snel mogelijk dit gesprek afronden maar ze kon daar alleen maar staan, haast vastgenageld aan de grond. “Geen zin in een warme maaltijd? Misschien kan ik je helpen.” Voor het eerst keek ze hem echt aan. Tegenstrijdige gevoelens van honger, trots, verlangen en woede versteenden haar. Seconden die wel uren leken, bouwden vanzelf een muur rondom hen. “Zo te zien zou je dat wel willen. Ik stel voor dat we even wat gaan eten en elkaar beter leren kennen.” De man liep meteen door en rekende af aan de kassa. Langzaam kwam ze in beweging en rekende haar kratje bier af. Ze liep naar haar vrienden toe, zei enkele woorden en liep richting Donkstraat. Even later vertraagden zijn passen zodat ze hem kon inhalen. Zwijgend gingen ze verder en stopte ze in een verlaten straatje waar ze een sobere brasserie binnenstapten. Ze zei nog steeds niets toen een jonge ober arriveerde en vroeg wat ze wensten te drinken. “Een witte Martini graag!” zei hij. Vragend keek ze hem aan en vervolgens bestelde ze een cola. “We zouden ook graag iets willen eten,” zei de man hooghartig. “Ik breng zo de kaart.” Terwijl hij door het menu bladerde, observeerde ze hem. Ze keek naar de donkere lok die tussen zijn dikke wenkbrauwen gleed en even later naar de grote handen en de gouden ringen rondom zijn dikke vingers. “Bent u getrouwd?” vroeg ze voorzichtig. “Getrouwd? Dan heb ik véél vrouwtjes hoor,” zei hij breed grijnzend. “En jij? Heb jij een vriendje?” Ze schudde haar hoofd. “En die twee jonge knullen die vanmiddag bij je waren? Geen vriendjes dan?” “Zij? Eh, gewone vrienden. Ze zijn als broers voor me.” “Ah zo” “Hoe zou je me willen helpen?” De man keek haar even aan en tokkelde dan met vingers op het tafelblad terwijl hij de pagina’s van het menu boek omsloeg. Plots klapte het boek toe. “Nou, ik neem een steak met frietjes met Bearnaisesaus. Jij?” “Heu, een spaghetti?” Hij knipperde meteen met zijn vingers. De jongeman kwam aangelopen en noteerde hun bestelling. Terwijl ze haar spaghetti niet te gulzig probeerde op te eten, begon hij te praten: “Zo, ik zei je eerder dat ik je kan helpen en dat kan ik ook. Het is zo dat ik eigenaar ben van een tehuis om meisjes, als jou, op te vangen.” Terwijl ze hem onthutst aankeek, ging hij verder: “Ja inderdaad… Ik heb ervaring met meisjes zoals jij. Vroeg het huis verlaten, weggelopen, buitengesmeten of gewoon aan het lot overgelaten. Dat zal bij jou niet anders zijn, vermoed ik?” “Neen, inderdaad.“ “Misschien heb je nu geen zin of vindt je het moeilijk erover te praten maar daar hebben we ook onze mensen voor. Je hoeft het mij niet te vertellen, al ben ik best wel geïnteresseerd. Ik heb begrepen dat daar soms therapie voor nodig is. Jaja… je bent vast van je stuk gebracht, dat heb ik meermaals gezien. Niet alle meisjes op straat houden van tehuizen en daar geef ik hen geen ongelijk in. Maar onze instelling is een privéinstelling en helemaal niet zo bekrompen zoals de verhalen die je misschien over tehuizen had gehoord. Kijk, wij werken als volgt: de meisjes die bij ons komen wonen krijgen een eigen kamer, groot genoeg om zich alle luxe te veroorloven zoals een sofa en televisietoestel, een computer, een eettafel en noem maar op. Wij zijn geen financiële instelling en verwachten daarom ook dat de meisjes later hun voorschot terugbetalen. Dit kan op veel manieren. Maar wees gerust, over die dingen hoef je geen zorgen te maken. We kunnen meisjes voorschieten om weer netjes te worden. Daar bedoel ik mee dat vele meisjes in armoede weinig sociale normen hebben alsook het gebrek aan beleefdheidsvormen in houding en spraak. Wij geven u een mooie kans iets van je leven te maken.“ “Is dat duidelijk voor je?” “Jaja… “… “Dit is inderdaad een mooi voorstel…” “Dus je ziet het zitten?” “Ja, als het echt geen probleem is dat ik geen geld heb, graag.“ “Dat dacht ik al. Op dit moment zal je je afvragen waaraan je dit geluk te danken hebt. Ik kan alleen zeggen dat je dat verdient.” “O ja?” “Natuurlijk! U mag blij zijn dat ik je gevonden heb,” zei hij terwijl zijn hand zich over de hare ontfermde. Je kan altijd een centje bijverdienen Ze kon haar ogen moeilijk geloven toen ze het kasteel zag. Het was inderdaad geen bekrompen instelling maar een elegant middeleeuws kasteel dat dateerde tussen 1800 – 1900. De tuin was prachtig: sierlijke hagen die mythische figuren vormden, een wit prieeltje, een fontein en paden uit witte kiezelsteentjes. Oneindig veel bloemen gaven de tuin een kleurrijke touche wat haar meteen aan prachtige zomerplaatjes uit tijdschriften liet denken. Maar dit was echt en hier zou ze wonen. Even kneep ze in haar arm om zich te verzekeren of ze niet droomde. De man stapte uit en ze volgde meteen. Aan de deur, een enorm gedetailleerd houtwerk, belde hij. Een vrouwenstem sprak en hij zei een of ander cijferreeks. De deur opende traag. Ze betraden een enorme hal. Hoge ramen met kleurglas waarop belangrijke middeleeuwse personages werden geïllustreerd, een marmeren glanzende witte vloer die zo nu en dan onderbroken werd door bordeauxgekleurde tapijten, verstomde haar. Glimlachend bestudeerde hij haar groot opgezette ogen. “Dit had je niet verwacht, he?” “Neen…” zei ze terwijl ze elke hoek van de hal verkende. Achter de hal kwamen ze in een zaal die ze zelfs niet in haar stoutste dromen durfde in te beelden. Het leek haast onmogelijk. Midden in de zaal stond een troon waarop een oudere dame het naderende stel opwachtte. Zich geen houding weten aan te nemen, besloot ze te knielen. De vrouw keek haar heel nauwkeurig aan. Haar blik gleed van haar warrige kapsel naar haar bovenlichaam, naar haar middel en haar benen. De vrouw trok even haar wenkbrauw op maar zweeg. Meestal wist ze in dergelijke ongemakkelijke situaties zelfzeker te ogen maar nu was ze zo verward dat ze op een kluns leek. “Hoe heet je, kind?” “Moo, maar ze noemen me vaak Mopsie.” “Moo… moo,” herhaalde ze haar naam melodieus. “Dit kan net voor een jongetje als een meisje,” klonk ze dromerig terwijl de s-klank nog lang na siste. “Muzikant?” vroeg ze terwijl ze naar haar gitaar wees. “Ja… Ik kan best goed spelen.” “Hm, interessant…” zei ze meer tegen zichzelf dan tegen haar. “Ik denk dat we een mooie tijd gaan beleven.” “Benedictus? Breng haar naar één van de mooiste kamers,” zei ze tegen de man. Benedictus grijnsde en nam haar mee naar een gang waar ze een sierlijke witte trap met in goud gekleurde leuningen, opliepen. Terwijl ze naar haar kamer liepen, bestudeerde ze hem onopvallend. “Was dat de eigenares?” vroeg ze uiteindelijk. “Neen, mijn moeder,” zei hij kort. Ze durfde hem verder niets meer te vragen. Oneindig leek de gang met de bordeauxrode overloop. Ze kon zich best voorstellen dat zijn moeder steeds over tapijten wou gaan. Aan de voorlaatste deur stopte hij en haalde een grote sleutelbos uit zijn mantel. De kamer was enorm! In het midden van de kamer stond een eenpersoonsbed, rechts een sobere kleedkast en in een andere hoek van de kamer stond een klein tafeltje met een stoel. De weinige meubels die er stonden gaven de kamer een kille en kale indruk. Maar Moo was opgetogen. Ze had een eigen ruimte! “Ik weet dat het een beetje leeg is. Het is de bedoeling dat je zelf jouw ruimte aankleedt. Op tafel liggen enkele design boekjes waar je inspiratie kan opdoen.” “Leuk,” klonk ze voor het eerst blij. “Daar ligt ook een contract die je vandaag nog zult moeten overlopen en na akkoord ondertekent met ‘gelezen en goedgekeurd’.” “Ja, Benedictus.” “Ik heb liever niet dat je me met voornaam aanspreekt, spreek me aan met ‘meneer’ en moeder met Madam La Noire. Hieraan zou ik me zeker houden. We worden nogal humeurig als we anders worden aangesproken.” “Geen probleem, meneer.” “O ja, we houden niet van nieuwsgierige aagjes die ‘s nachts de gang willen verkennen. Daar hebben we sancties voor die we voor ieder meisje naar eigen goeddunken zullen aanpassen in straf. Is dit duidelijk?” “Heel duidelijk, meneer.” “Tot straks,” en hij liep de kamer uit. “Tot straks,” klonk ze afwezig terwijl haar enthousiasme toenam. Even later liep ze naar het bed waar ze zich achterover liet vallen, haar armen en benen gespreid: “van mij!” Nooit had ze een eigen ruimte gekregen, ook niet toen ze thuis woonde. Toen deelde ze haar ruimte met haar grote zus die haar vaak had weggestuurd wanneer één van haar vriendjes aankwam. Dan ging ze naar de living en probeerde ze zo stil mogelijk tv te kijken. Gewoonlijk lag haar vader zijn roes uit te slapen. Als ze hem per ongeluk wekte, kon hij behoorlijk boos worden. Moeder kreeg altijd de volle lading van zijn frustratie maar als zij of haar zus toevallig op het verkeerde moment in de buurt waren, moesten ze zich maar zien te verweren tegen zijn agressief gedrag. Aan moeder hadden ze weinig. Meestal zat zij te huilen of afwezig te wezen in de zetel. Voor haar bestonden ze niet. Maar dat is ondertussen verleden tijd. Ze had lang op straat geleefd. Twee jaar ongeveer en gelukkig had ze Tob en Jibbie leren kennen die zich steeds over haar hadden ontfermd. Ze voelde zich schuldig hen zomaar in de steek gelaten te hebben maar… zeg nu zelf, zo’n kans kan je toch niet laten staan? Zie hier, haar kamer, prachtig en groot die ze mag inrichten zoals ze wilt! Meteen veerde ze op en liep ze naar het tafeltje waar de design boeken lagen. Elke pagina was geweldig! Het was zo moeilijk een keuze te maken… Ze vond alles even mooi. Nou, dat was een luxeprobleem, toch? Als ze het laatste boekje dichtklapte, nam ze het contract ter hand dat uit enkele bladzijden bestond. De eerste regels die ze las, vond ze vanzelfsprekend maar later kreeg ze een onbehagelijk gevoel. Er zou een therapeut zijn die haar normen zou aanleren, een dokter die haar op allerlei ziektes onderzocht, zelfs geslachtziektes - wat ze eng vond. Er zou een turnleerkracht zijn die haar fysiek houdingen bijstuurde ter fatsoenlijkheid. Wat zou dat willen zeggen? Ze stelde zich een turnleerkracht voor die haar mooi recht liet staan, haar mooi zou laten lopen, misschien wel elegant zou laten zitten. Eigenlijk kon ze dat wel gebruiken. Op dit moment voelde ze zich niet helemaal thuis tussen al die rijkelui. Het zou kunnen helpen zelfzekerder te worden. Pagina drie bestond uit wat verboden was in het huis. Zoals meneer zei, wordt er s ’nachts niet rondgedwaald in de gangen, het is niet de bedoeling continu op iemand anders kamer te blijven, korte bezoekjes van maximum een halfuur was wel toegestaan. Iedere week worden om beurt huishoudelijke activiteiten aan elke gast toegewezen. Dat begreep ze. De doktersbezoeken, therapie en het turnen, waren verplicht. De eerste weken zou er een schema zijn van verplichte activiteiten tot ze bekwaam genoeg was zelfstandig te functioneren. Om de financiële achterstand teniet te doen vragen ze om werk te gaan zoeken. Het contract eindigde met een positieve noot waarin ze veel succes wensen in het vreedzaam verblijf van Familie La Noire. Ze tekende met gelezen en goedgekeurd. Alsof ze haar hadden geobserveerd, werd er opeens op de deur geklopt waar Meneer, Mevrouw La Noire en nog drie mensen binnenkwamen. Mevrouw La Noire stelde de ander drie mensen voor: een dokter, een turnleerkracht en een therapeut. De dokter was een grijzende vijftiger, kort en breed gebouwd. Naast hem stond de turnleraar, lang en smal. En de therapeute was een lieflijk ogende vrouw die ze amper dertig schatte. Mevrouw vroeg naar het contract. Vlug overhandigde Moo hem. De bundel opende ze meteen op de allerlaatste pagina. Ze keek tevreden op. “Zo… welkom in ons kasteel!” klonk ze verheugd. Madame La Noire stuurde de anderen weg en ging naast Moo op bed zitten. Mevrouw keek haar een lange tijd zwijgend aan. Moo keek vragend op. Ze vertelde Moo dat ze mooi was. “Mooi? Ik ben vuil en draag versleten kleren?” klonk ze ongelofelijk. “Ik zie wat daarachter schuilt. Je donkerbruine korte haren, donkere oogjes zijn zo perfect en je lichaam… een beetje tenger maar goddelijk in mijn ogen.” “Dankjewel, mevrouw La Noire.” “Ik zou je zo willen kleden, knap en elegant. Heb je modeboekjes op de kamer?” “Neen, enkel interieurtijdschriften.” “Oh, dan zal ik ze je laten brengen.” “Weet je… je zou goed staan met matrozenpakje. Vindt je dat fijn?” “Eh… dat weet ik niet.” “Goed zo… ik zal zorgen dat je een mooi matrozenpakje krijgt. Je zou helemaal op een jongetje lijken maar dat vind ik geweldig.” “Eh, wat u wenst, mevrouw La Noire.” “Moo… Moo, ik mag je graag.” Mevrouw La Noire stond ineens op en liep naar de deur. “Weet je, je hoeft je geen zorgen te maken over geld. Je kan altijd bijverdienen.” “Eh, hoe bedoelt u mevrouw La Noir?” “Oh, wat hou ik toch van je attente houding… Wat ik bedoel? Hm, je kan me persoonlijk komen behagen waar ik je een mooi centje voor zal geven … Ja… dat zou ik willen,” klinkt ze dromerig. “Ik weet niet wat u bedoelt, Mevrouw La Noire maar ik wil graag iets bijverdienen als dat kan. Ik wil jullie namelijk niet tot last zijn.” “Dat ben je niet. Ik ben heel blij met je komst.” “Ik zorg voor je matrozenpakje… en zal je enkele modeboekjes bezorgen. Kleed je mooi… voor me.” Haar laatste woorden klonken nog steeds in haar oren. Ze moest mooi worden. Nou… als dat alles was… dan wou ze heel mooi worden. ©obs} * dit verhaal heette oorspronkelijk "een bijzonder voorstel" helaas is het woord "bijzonder" in de titel gereserveerd voor het "bijzonder ..." pictogram - waar je op kunt zoeken - reintoch
|
|
|