Gepost op dinsdag 08 november 2011 - 03:52 pm: |
|
| Op het strafbankje
waarin we de Kostschool zien in de ogen van mevrouw Juliette
Lang nadat Juliette was wakker geworden, verscheen Dora. Ze hielp haar rechtop te zitten. Zodat ze kon ontbijten. Ongemakkelijk. Gevoerd door het dienstmeisje. Pas daarna werden haar enkels bevrijd. En werd ze wederom naar de badkamer gevoerd. Waar dezelfde procedure als de dag daarvoor zich herhaalde. Maar nu in omgekeerde volgorde. Met één wijziging: ook haar slipje mocht ze weer dragen. En toen al haar banden verwijderd waren en ze ook haar tas aangereikt kreeg, leek ze weer wie ze daarvoor was: mevrouw Van Gravendeel. Ze bekeek zichzelf in de spiegel. Haar kleding was duidelijk gestreken, wellicht zelfs gestoomd. In niets verschilde ze van de dame die de vorige dag het “Instituut voor Discipline Onderzoek en Advies” was binnengestapt. Op één kleine doch uiterlijke uitzondering nagelaten: ze was door Dora onopgemaakt gelaten. Maar daar haar make-up immer slechts subtiel aanwezig was, kon ook dat aan haar hersteld zelfvertrouwen geen afbreuk doen. Toen Dora daarna haar dan ook verzocht te volgen, voelde ze zich in alles weer Mevrouw. Mevrouw Juliette van Gravendeel. Maar voor hoe lang? Het was dan ook met andere ogen dat ze wederom de ruimte van het Instituut betrad. De deur van een der lokalen stond open en nieuwsgierig wierp ze een blik naar binnen: grote fauteuils achter brede tafels, boeken gestapeld daarop, een kleine boekenkast. Een jonge vrouw achter een stapel papieren aan het werk. Achter haar een schoolmeisje, handen op haar rug, bedeesd naar beneden kijkend, wachtend. Maar waarop? Maar voordat ze antwoord kreeg op deze vraag, stond de vrouw op en sloot de deur. Ze passeerde een andere dichte deur. Ze hoorde de schrille stem van een docente en het dociele volgen van de klas. Frans zo te horen. Het klaslokaal. Wat was dit voor Instituut? Alsof Dora haar onbegrip voelde, legde Dora uit: “De lessen op Kostschool zijn weer begonnen.” “Kostschool?” Had ze hardop gedacht? Blijkbaar wel, want Dora antwoordde: “Kostschool voor Moeilijk Opvoedbare Meisjes, natuurlijk. Een belangrijk onderdeel van het Instituut. Maar dat wist u natuurlijk al. U was al in het Instituut. Vanaf gisteren toch?” Juliette knikte. Dat was ze zeker. Al voelde het veel langer. “Nou ja, de meisjes zelf weten dat natuurlijk niet. Voor hen is het gewoon een kostschool. Hun laatste kans om wat te fatsoenlijks te leren. Dus.” Het was alsof Dora haar daarna uitdrukkelijk even de kostschoolsfeer wilde laten proeven, want ze maakte duidelijk een omweg door niet de dichtstbijzijnde vleugel van de statietrap te nemen, maar via de balustrade om te lopen zodat ze via de andere linkervleugel konden af dalen. Of was het gebruik dat meisjes en personeel rechts naar boven gingen en links naar beneden? De imponerende marmeren hal benedenvloers herinnerde ze zich nog wel, maar niet de grote massieve eiken deur links. Noch het houten bankje tegen de muur naast die deur. Waarop ze verzocht werd plaats te nemen. Ze zou worden geroepen, was alles wat Dora nog kwijt wilde. Het wachten begon. Het lange wachten. Toch hoefde ze zich niet te vervelen. Want spoedig kwam de klas boven uit en stroomden de meisjes naar beneden. Het waren een stuk of tien twaalf schatte ze. Ze kwetterden en giechelden volop en reageerden met speelse bewegingen de blijkbaar al te saaie Franse les van zich af. Tot de pinnige stem schril weerklonk: “Meisjes, Meisjes, MEISJES.” Het werd direct wat stiller, maar echt onder de indruk bleken de meisjes niet van hun lerares. Toch gingen ze netjes in de rij staan voor de tweede grote massieve deur die zich aan het eind van de muur bevond waartegen zijzelf zat. De meisjes hadden haar inmiddels ontdekt. Het giebelen vervolgde, maar nu duidelijk met haar als onderwerp. Ze zag één van de meisjes zelfs duidelijk een ander aanstoten en -verdekt- naar haar wijzen. Was ze zo’n bijzondere verschijning hier op de kostschool? Maar ze zou toch een nieuwe docente kunnen zijn. Of een ouder op bezoek, of niet soms? Of was het wellicht de plaats waar ze zich bevond: zo naast de massieve deur, op het al te sobere oncomfortabele bankje? Een vermoeden waarin ze later werd bevestigd. Maar eerst was er de lerares geweest die door de hal was komen aanlopen. Waarop de meisjes nu wel reageerden door angstwekkend stil te vallen en netjes in het gelid te gaan staan. Ze was langs de rij gelopen, zonder de meisjes een blik waardig te keuren. Ze had eenvoudigweg de deur geopend en was binnengegaan. Om even later -onzichtbaar weliswaar, maar daarom niet minder streng- in haar handen te klappen. De meisjes reageerden door gedwee de kamer binnen te gaan. De laatste deed de deur dicht en keek haar even -met een knipoog?- aan. Ze hoorde met stoelen schuiven, servies dat rinkelde. De eetzaal wellicht? Een vermoeden dat bevestigd werd toen dezelfde strenge lerares de kamer weer verliet en spoedig daarna de gezellige drukte van de meisjes zich mengden met eetgeluiden. Pas aan het eind van de maaltijd veranderde het geroezemoes in duidelijk te onderscheiden geluiden: het was één van de meisjes die schreeuwde. Behoorlijk wanhopig. Gelach weerklonk. Gevolgd door geroep van alle kanten. Toen werd het doodstil. Een tweede meisjesstem weerklonk bars en afgemeten. Theatraal zelfs. Wat ze zei kon ze niet verstaan. Wel de reactie van het eerste meisje: “Nooit! nooit nooit!” Zelfs de snikken van het meisje kon ze nu van hieruit horen. Stilte. En toen: “Moniek”. Een iets oudere stem, zonder ophef, met veel meer gezag en duidelijk te verstaan. En nogmaals, maar nu lang aangehouden: “Mo-niek”. Weer een pauze. “Ga je melden,” klonk het tenslotte afgemeten. Gevolgd een heel bedeesd en zacht, maar door het ontbreken van ander geluid toch duidelijk: “Ja mevrouw.” De deur ging open. Een duidelijk aangeslagen meisje kwam naar buiten. Met haar hoofd gebogen en zonder op of om te kijken schuifelde ze naar haar toe. Alsof ze blindelings de weg kende. Het scheelde dan ook niet veel of ze struikelde over haar elegant gekruiste benen, die ze dan ook schielijk introk. Toen pas scheen het meisje haar te zien. Om met een “sorry” naast haar plaats te nemen. Het meisje verborg haar gezicht in haar handen, duidelijk nog heel overstuur. Het was een lief kind, zo met dat sluike lange haar waarmee ze haar ogen verborg. Hoe oud zou ze zijn? Vijftien, zestien? Niet ouder, besloot ze, toen het meisje haar haar aan één kant wegstreek. “Zou ik de volle laag krijgen, denk je, of alleen zijn hand?” Het was of ze chinees tegen haar sprak. Dat scheen het meisje zelf ook te begrijpen. En scheen nu pas te beseffen dat een mevrouw op deze plaats wel een erg merkwaardige verschijning was. “Ik ben Moniek,” stelde ze zichzelf voor. Maar dat wist ze al. Het meisje fronste haar wenkbrauwen: “Maar wat doet u hier?” “Ik eh, ben mevrouw van Gravendeel. Ik wacht hier, net zoals jij blijkbaar. Is dat zo gek?” Moniek schoot in de lach: “Ik zou denken van wel, zeg! Ik weet wel waar ìk op wacht, al weet ik niet hoe erg het wordt. Toch niet zo echt erg. Zo erg misdroeg ik me nou toch ook weer niet, niet? U hebt het vast wel gehoord.” Als antwoord glimlachte ze bemoedigend, want wat had ze nou gehoord... “Maar misschien telt het wel mee dat het al de eh” Het meisje begon op haar vingers te tellen: “Vanochtend dat tijdens Frans, gister natuurlijk dat van die ‘vuile taal’ -nou ja zeg, kut roepen is toch heel gewoon; en eh oh jee, vanochtend, die inspectie tijdens het opstaan ....” En kreunde wanhopig. “Ohhhh, opgeteld dan.. ohhhhh da’s helemaal niet fris...” Het meisje schrok op uit haar overpeinzingen en was zich weer duidelijk bewust van de aanwezigheid van de dame naast haar. Zij dus. “Maar wáár wacht u dan op, mevrouw?” “Een gesprek over de vorderingen van mijn dochter?” Het meisje schudde haar hoofd: “Niet hier” terwijl ze met haar knokkels op de bank tikte. “Sollicitatie dan?” probeerde ze nog, al minder overtuigend. “Nee,” besliste het meisje zelfverzekerd: “Nee, dan zat u niet hier, maar in de bibliotheek.” Mevrouw van Gravendeel keek haar hulpeloos aan. Het meisje sloeg ontzet haar handen voor haar mond. “U wacht toch niet om, om....” Gegeneerd wendde ze zich van ‘mevrouw’ af, om haar vanaf nu zelfbewust te negeren en al haar aandacht te besteden aan haar schoenen, haar nagels of wat ze ook maar kon bedenken. Zelf durfde ze het meisje ook niet meer aan te kijken. Zo was ze in feite weer alleen. Een mevrouw op een hard en ongemakkelijk bankje. Mevrouw van Gravendeel, nog steeds. Maar hoelang nog. Want wat had het meisje bedoeld? Toch niet dat zij...? Maar het meisje er naar vragen dorste ze niet. Zodat toen de deur naast haar eindelijk geopend werd, dat een opluchting was.... wie was nou al weer wie? lijst met personages - opent in nieuw tabblad en waar speelde zich het allemaal af? het Gebouw - opent in nieuw tabblad © Paul Gérard
verhalen maken dromen waar
|
|
|