Gepost op maandag 07 november 2011 - 04:57 pm: |
|
|
waarlijk een Mevrouw, maar wel één die gestraft moet worden
wat vooraf ging: Genootschap en Instituut Mevrouw van Waardenburg vormde een elegante verschijning, slank en rijzig, en men zag haar haar 35 jaren niet af. Altijd ging zij verzorgd gekleed, duidelijk chique zelfs, en was gewend zich te begeven in de hoogste Haagse diplomatieke kringen. Ze had in met tussenpozen als diplomate in het buitenland gewerkt. In België, Zwitserland, en Frankrijk. Inderdaad, allemaal Franstalig. Ondanks haar buitenlandse verblijf was ze ook in Haagse in diplomatieke kringen een graag geziene gast. Met name omdat ze zich nooit op de voorgrond plaatste, maar wel iedereen kende en gemakkelijk contacten legde. Ruzie was voor haar een onbekend woord, bescheidenheid een deugd. Iedereen in het wereldje wist wie ze was, maar niemand die haar echt kende. Maar wel bij naam. Nu was ze kortgeleden en voor iedereen onverwacht getrouwd met een collega, hoger in rang en had daarom haar ontslag genomen. Van het ‘Instituut voor Discipline Onderzoek & Advies’ had ze echter geen weet en al wel helemaal niet dat haar echtgenoot daar een belangrijke rol in vervulde. Inderdaad, naast zijn positie als topambtenaar. Net zoals mevrouw onwetend was van het bestaan van Het Instituut was diens Directeur onwetend van het bestaan van mevrouw van Waardenburg toen haar echtgenoot, Nicolas dus en vriend uit zijn studententijd, hem opzocht. Hoewel ze vanaf hun puberteit bevriend met elkaar waren had hij zich altijd verre gehouden van Nicolas’ werkzaamheden op het Ministerie als jurist. Maar al die jaren had één ding in hun vriendschap centraal gestaan: hun interesse in vrouwen en hun onverzadigbare lust om hen te onderwerpen. Daarom had het voor de hand gelegen dat Nicolas ook een wezenlijke bijdrage zou leveren in het functioneren van het Instituut. Want hij was niet alleen jurist, hij speelde ook graag dat hij dat was. Een foute welteverstaan. Een droogstoppelige en kleinburgerlijke advocaat. De Advocaat... Maar hoewel de Directeur zich altijd relationeel gebonden had, eerst door middel van een ‘open’ relatie, later door een meester-slavin verbintenis, had Nicolas zich nooit aan een vrouw willen binden. Tot aan de dag van vandaag. Zodat we weer terug zijn bij het begin: bij mevrouw Gravendeel, voorheen van Waardenburg. Juliette Gravendeel, zoals Nicolas haar consequent noemde. Verbijsterd was hij toen Nicolas hem vertelde dat hij met haar was getrouwd. In stilte, verontschuldigde hij zich, in Frankrijk. Een vrouw dus uit de ‘betere’ kringen, met een druk maar oppervlakkig sociaal leven, verkerend in die ‘andere’ wereld, een milieu waarin zijn vriend zich alleen beroepsmatig bewoog. En al wel helemaal niet de wereld van het Instituut. Maar trouwen? en dan ook nog in stilte? “Een verstandshuwelijk ten behoeve van je verdere ambtelijke loopbaan?” Nicolas glimlachte mysterieus. “Ik kan je verbazing begrijpen. Natuurlijk zal het mijn loopbaan alleen maar goed doen. Maar voor mij is ze zo bijzonder aantrekkelijk juist omdat ze niet uit ons wereldje komt, maar uit zeg maar de ‘high-society’. Maar ze heeft ook dat breekbare in zich waar ik zo van hou.” Ja, dacht hij schamper, om daar misbruik van te kunnen maken. “Van die mooie schaamtegevoelens. Vooral omdat bij haar alles ogenschijnlijk sociaal zo gemakkelijk gaat. Zolang het maar niet te intiem wordt. Ik had haar in mijn loopbaan al vaker ontmoet. Erover gefantaseerd haar tot mijn slavin te maken. Maar ja, dat was wist ik een onrealistische fantasie. Ik was altijd de hogere in rang, dan houd je afstand. Maar in Parijs werd ik tijdelijk haar direct leidinggevende, toen we daar beide gedetacheerd waren. Op enig moment had ze zich ziek gemeld, zonder uitleg. Dat was niets voor haar dus zocht ik haar na een paar dagen op voor een sociaal bezoekje. Ik vond haar echter niet ziek in bed, maar geheel in paniek. Radeloos zelfs. De relatie met een man waar ze in verzeild was geraakt was in een drama geëindigd. De onverlaat dreigde haar ten gronde te richten. Een rechtszaak dreigde. Haar goede naam was in het gevaar. Ik ondersteunde haar. Nam haar in bescherming. Ze was me diep dankbaar.” Tot zover kon de Directeur hem volgen. Niet dat hij niet verbaasd was: voor hem was hij toch niet bepaald het type van de Ridder op het Witte Paard. Hij speelde de ‘Ridder op het Witte paard’. In hun theater, en hij deed daar dat met verve. Maar geloofwaardig? Dat was nieuw voor hem. “Om een lang verhaal kort te maken: ik maakte haar het hof. Bood aan haar te ‘redden’. Zogenaamd desperaat vroeg ik haar ten huwelijk. Dat zou de oplossing zijn voor al haar problemen. Tot mijn eigen verbazing zei ze ‘ja’. Vanwege haar benarde omstandigheden, dacht ik toen, maar inmiddels weet ik beter. We trouwden in stilte, ook gezien diezelfde omstandigheden. Het enige wat ik er over wil vertellen is dat ze mij haar onvoorwaardelijke huwelijkse trouw beloofde. En dat zelfs op schrift stelde.” Nicolas glimlachte meesmuilend: “En ik ben van plan haar daaraan te houden.” De Directeur wenste hem veel succes. Nicolas grijnsde. “Je kent mij. Natuurlijk wil ik haar onderwerpen, een vrouw zoals zij.... Dus in het onwaarschijnlijke geval dat zij zich misdraagt,” hij lachte sardonisch bij het benadrukken van dat ‘onwaarschijnlijke’, “kan ik dan een beroep op jou en het Instituut doen? Mocht ze mij ontrouw zijn, dus?” Tsja, wie was de Directeur dan om een ‘goede vriend’ dat te weigeren. Zeker een gerespecteerde medewerker van het Instituut zoals hij. Dat schept verplichtingen. “Zolang de dame daarin instemt heb je mijn zegen.” “Vanzelfsprekend,” antwoordde Nicolas. Nicolas echter wilde meer dan haar alleen maar straffen, vertelde hij, hij wilde haar breken. Haar tot zijn slavin te maken. Dat vergde wat meer overleg. Die eerste twee verzoeken kon de Directeur wel toezeggen. Straffen sprak voor zichzelf. Dat breken lag wat lastiger. Dat zou ook een zekere toestemming van haar vereisen. Maar dat laatste, haar tot zijn slavin maken, dat kwam geheel voor zijn eigen rekening. De Directeur wilde haar beslist niet dwingen tot slavernij. Bovendien: voor hem stond vast dat Nicolas daarin niet zou slagen. Slavinnen van het Instituut waren dat omdat ze er naar verlangden dat te zijn, niet omdat ze ertoe gedwongen werden. En als dat ook voor haar zou gelden, wat hem onwaarschijnlijk leek, zou hij tijdens haar verblijf tijd genoeg hebben om haar dat te laten ontdekken. Die ontdekkingstocht was zeker iets wat hij Nicolas niet toevertrouwde. Iets wat hij voor zichzelf hield, vanzelfsprekend. “Voorwaarde is natuurlijk dat ze zelf akkoord gaat. En voor dat breken van haar, gezien die vereiste vrijwilligheid, dat gaat de nodige tijd kosten. Ik zal haar voor langere tijd moeten opnemen in het Instituut. Daarvoor heb ik echter meer voorbereidingstijd nodig. Eén à twee weken lijkt mij voldoende.” “Dat wordt dan twee weken huisarrest,” concludeerde Nicolas, heel tevreden... In de tussentijd zou ze huisarrest krijgen. Haar volledige isolement zou haar rijp maken voor haar ‘onderwerping’. Samen stelden ze vervolgens een brief op met het verzoek om opgenomen te worden, inclusief een volmacht voor Het Instituut om te handelen naar eigen inzicht. Mocht Nicolas ‘succesvol’ zijn dan zou hij, als het moment van opname daar was, haar de brief aanbieden, en van haar verlangen dat ze die meteen zou ondertekenen. Om haar daarna spoorslags per taxi naar het Instituut te vervoeren. Dat was twaalf dagen geleden. Het ‘onvoorstelbare’ was gebeurd. Ze had haar huwelijkse trouw geschonden. In flagrante delicto had hij haar met een minnaar aangetroffen. Hij herinnerde haar aan haar gelofte. “Je verdient gestraft te worden voor je gedrag,” had hij haar gezegd. Ze was het met hem eens. Hij zei dat hij er over na zou denken hoe. Ze smeekte hem om dat te doen. “In de tussentijd heb je huisarrest. En tijd om na te denken.” Ze stemde maar al te graag in. Toen die tijd voorbij was en hij haar ‘de’ brief aanbod, tekende ze die, ongezien... Het was uiteindelijk vier uur ‘s middags toen mevrouw Gravendeel aanbelde, zonder jas, zonder tas en in haar hand alleen een envelop. Ze kreeg ruim de tijd om ook het naambordje in zich op te nemen. ‘Instituut voor Discipline Onderzoek & Advies’. Ze werd opengedaan door Sophie, die zeker gezien het kostschooluniform dat ze droeg, veel jonger oogde dan de vijfentwintig die ze was. Gedienstig verzocht ze mevrouw haar te willen volgen. Gewoon, voor het opbouwen van het vervreemdend effect voor later. Mevrouw volgde haar gedwee. Wellicht dan wel niet geïmponeerd door de stijlvolle inrichting van de statige en immense hal met statietrap, want in de kringen die waar zij in dagelijks vertoefde was ze niets anders gewend. Maar wel door Sophies verontrustende verschijning als kostschoolmeisje. Want betekende dat dit ... gezien de inhoud van de brief.... Sophie bracht haar naar de privé vertrekken op de eerste etage. Daar werd zij opgewacht door de Directeur in zijn studeerkamer en vanachter zijn bureau. Na haar formeel de hand te hebben geschud verzocht hij haar plaats te nemen. Ze overhandigde hem de envelop met brief. En hoewel hij de inhoud reeds kende las hij hem aandachtig. “Ik zie dat u beide hem ondertekend hebt. Desalniettemin zal ik hem volledigheidshalve aan u voorlezen.” “Zeer geachte heer, directeur van het Instituut voor Discipline Onderzoek & Advies De bezorger van deze brief is mijn echtgenote, mevrouw van Gravendeel-Waardenburg. Mijn echtgenote en ik zijn u bijzonder erkentelijk voor het feit dat u haar op zulke korte termijn hebt willen ontvangen. Gezien het feit dat u bekend staat als zeer consciëntieuze en uiterst betrouwbare behandelaar, en gezien uw buitengewone reputatie als Directeur van het Instituut voor Discipline Onderzoek & Advies, richt ik mij tot u met het volgende voor mij en mijn vrouw bijzonder pijnlijke probleem. U moet weten dat wij voor ons huwelijk elkaar de belofte hebben gedaan nimmer overspel te zullen plegen en deze belofte schriftelijk te hebben vastgelegd. Drie weken geleden was ik echter in de beschamende positie om geheel onverwachts mijn echtgenote ontkleed aan te treffen in mijn woning in aanwezigheid van mijn gast, ook ontkleed. Duidelijk beide in flagrante delicto. Na mij snel te hebben verwijderd van dit onverkwikkelijke toneel zocht mijn vrouw, in spoed aangekleed, mij op: geheel ontredderd en in tranen. Mijn vrouw schaamde zich diep en vond haar gedrag onvergeeflijk. Daar was ik het volmondig mee eens. Het was daarom dat zij mij vroeg om haar streng te straffen voor haar schandelijke gedrag. Dat weigerde ik. Ik vroeg haar of haar wens om gestraft te worden werkelijk gemeend en oprecht was. Zij beaamde dat volmondig. Haar zelf straffen was voor mij echter uitgesloten. Ik had echter eerder kennis genomen van het bestaan van uw Instituut, het Instituut voor Discipline Onderzoek & Advies. Ik stelde haar voor dat wellicht dat het Instituut haar bestraffing voor zijn rekening zou kunnen nemen. En haar tegelijkertijd disciplinair zou opvoeden zodat een dergelijk ontsporing nimmer meer zou kunnen voorkomen. Zij was mij diep dankbaar dat ik haar deze uitweg bood in plaats van een scheiding te eisen. Ze smeekte mij dat zo snel mogelijk te regelen en haar tussentijds toe te staan in eenzaamheid daarop te mogen wachten. Aldus geschiedde. Voor het vorm geven en uitvoeren van deze bestraffing en opvoeding verlaten wij ons geheel op uw inzicht en geef ik u hierbij, mede namens mijn vrouw, een onbeperkte volmacht in deze, alsmede voor de aard, strengheid en duur van de door u juist geachte bestraffing en opvoeding. Lest mij hierbij u te zeggen dat ik mijn vrouw heb opgedragen jegens u een volstrekte gehoorzaamheid te betrachten en, indien zij in deze in gebreke mocht blijven, de gevolgen daarvan zonder terughoudendheid te accepteren, en dat zij daar in beide volmondig mee instemde. Er op vertrouwend dat mijn vrouw daarmee gelouterd en gezuiverd zal kunnen terugkeren om onze huwelijkse staat opnieuw vorm te kunnen geven, groet ik u, Met de meeste hoogachting, mr. N.C. van Gravendeel mede ondertekend door mevrouw Juliette van Gravendeel-Waardenburg mijn echtgenote Terwijl hij de brief voorlas hield hij haar met een schuin oog in de gaten. Hij zag haar bleek wegtrekken naarmate hij vorderde met voorlezen. Toen hij aan het einde gekomen was keek hij haar aan. Ze zat nog steeds stijf rechtop in de stoel, haar blik nu naar beneden gericht. Verstijfd. Bleek. Hij nam de tijd. Om daarna met een duidelijk “Mevrouw” haar tot de orde te roepen. Zo dwong hij haar om hem weer aan te kijken. “U bent volkomen doordrongen van de ernst van de zaak?” vroeg hij haar. Ze knikte geluidloos. “En u kunt volledig instemmen met de inhoud van deze brief?” Was ze daarvoor bleek weggetrokken, nu trok alle kleur uit haar gezicht. Weer knikte ze. Stijf en aarzelend nu. “U hebt deze brief medeondertekend, zoals ik al eerder constateerde. Echter, gezien uw reactie, verlang ik van u dat u dat nogmaals doet. Ten overstaan van mijzelf.” Ze zweeg. Het was duidelijk dat ze wat wilde zeggen, maar dat dat haar veel moeite kostte. Uiteindelijk sprak ze, nauwelijks hoorbaar, en met schorre stem: “Ik realiseer me... ten volle... wat mijn man...en eh... ik... u verzoeken.” Ze zuchtte diep en schraapte haar stem: “En accepteer de eh gevolgen.” De Directeur knikte goedkeurend en schoof de brief naar haar toe. En daarna een vulpen. Ze keek hem aan. Hij knikte bemoedigend. Nu geen aarzeling meer. Ze boog zich voorover en tekende. Ze rechtte haar rug en keek hem aan, duidelijk in verwarring over wat komen zou. Ze had moeite om zich te beheersen, moeite om stil te wachten. Ze wist waartoe ze zich bereid had verklaard, maar wat dat zou gaan inhouden? Toch wilde ze niet wegkijken. Ook hij bleef haar recht in haar ogen aankijken, geruime tijd, wachtend op dat eerste moment van overgave. Maar daarvan was nog geen sprake. Daarom was hij het die de ban verbrak. “Wilt u op gaan staan, alstublieft. Uw stoel wegschuiven. Juist, en een paar passen voor het bureau plaatsnemen?” Ze voldeed aan zijn verzoek en keek aarzelend om zich heen. Er was niets anders om op te zitten. Wilde hij dan echt... “Staand.” Jazeker dus. Hij wilde dat ze voor hem stond, op afstand. Ze vond het moeilijk om zich een houding te geven. Met haar handen losjes in elkaar onderging ze gelaten zijn onderzoekende blik. Nu pas kreeg hij de gelegenheid om haar goed te observeren. Nadrukkelijk en uiterst langzaam liet hij zijn ogen over haar lichaam glijden, niet alleen over de kleren die ze droeg, maar ook naar wat hij daaronder vermoedde. Ze was gekleed in een haute couture koningsblauw mantelpakje, van Cardin dacht hij, met nog net zichtbaar een zwart kanten topje. Ze droeg daaronder zwarte zijdeachtige nylons en zwarte pumps met naaldhakken. Haar haar was zorgvuldig gekapt en in een elegante wrong opgestoken. Om haar hals zag hij een parelcollier, om haar rechter pols een witgouden design armband en om haar linker een horloge van Cartier. Haar sieraden werden tenslotte gecompleteerd met een diamanten ring. Haar verschijning was niet alleen zeer verzorgd, zonder een vlekje, zonder één valse vouw, maar maakte haar, ondanks het modieuze, en waarschijnlijk door zijn eenvoud, bijzonder aantrekkelijk. Wat andere vrouwen stijf en zakelijk gemaakt zou hebben, veranderde haar in een, weliswaar gedistingeerde, sensuele vrouw, waar mannen op straat hun hoofden voor omdraaiden, mooi maar onbereikbaar. Hij kon het niet ontkennen: hij begeerde haar, maar wist dat hij afstand moest bewaren. Zo liet hij haar minstens tien minuten staan, zonder zijn vorsende ogen van haar af te wenden. de versie van 2019 ... als je het leuk vind om te vergelijken: Een waarlijk echt mevrouw - opent in nieuw tabblad waar het zich allemaal afspeelde? het Gebouw - opent in nieuw tabblad © Paul Gérard dit hoofdstuk is opgedeeld in 2 delen voor het volgende deel: gebruik onderstaande link
verhalen maken dromen waar
|
|
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 368 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zondag 31 januari 2021 - 03:37 pm: |
|
Een echte mevrouw: een nieuw verhaal? |
Eindelijk heb ik mij er toe gezet “Een echte mevrouw” nogmaals te herzien. Nadat ik besloten had om alle verhalen van het Instituut en de Kostschool in de verleden tijd te vertellen, en meestal die van ‘alwetend verteller’, waren alleen dit verhaal, en het verhaal “Te veel” nog over. “Een echte mevrouw” is echt een oud verhaal. Maar mij wel heel dierbaar. Toen ik begon met het om te zetten naar de verleden tijd merkte ik dat het wel in heel opzichten aangepast moest worden: de schrijfstijl de inleiding (en daarmee ook de plot) de brief de behandeling van Juliette de opbouw daarvan de vrouw die Juliette is het slot wat een subplot werd en een geheel nieuw einde Ook het schrijven als alwetend verteller maakte het mogelijk veel meer bij de gevoelens van Juliette stil te staan. En werd het ook nog eens een veel langer verhaal, waardoor het in twee delen opgesplitst moest worden. Voor mij werd het daarmee echt een nieuw verhaal Dat vergt ook wat extra aandacht. Daarom heb ik dit verhaal tijdelijk in de etalage gezet. En staat dit bericht ook direct onder het verhaal. De berichten die er al stonden volgen dus hierna. Ik heb ze dus laten staan. Waarom? Behalve de belangrijke reacties van Jip geven ze ook mooi mijn worsteling weer. En dus de hulp die ik kreeg van Jip die me daarmee heeft geholpen bovenstaande beslissing te nemen. Dus nog maar eens een oproep aan alle lezers: plaats een reactie. Ze zijn echt heel belangrijk om schrijvers te motiveren (en corrigeren!) Omdat die worsteling denk ik ook interessant is voor andere schrijvers, heb ik die dus laten staan ps: het bewerken van een oud verhaal kost véél meer tijd dan het schrijven van een nieuw.... ps ps: inmiddels 13-3-2022 is dit verhaal, althans de inleiding, opnieuw flink op de schop gegaan.... zo gaat dat dus...
verhalen maken dromen waar
| |
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 299 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op vrijdag 10 januari 2020 - 05:44 pm: |
|
een nieuwe hoofdpersoon: Juliette |
Dit een heel oud verhaal, eigenlijk. Maar wel eentje dat me heel dierbaar is. Niet geschreven als opmaat voor de Kostschool voor Moeilijk Opvoedbare Meisjes, maar is dat wel geworden. In dit verhaal spreekt mijn verdorven aard. Gelukkig kwam ik tot de ontdekking dat dat 'verdorvene' wel heel erg het plot in de weg zat. Vandaar dat ik de inleiding geheel herschreven heb. Waarom dat nu niet meer zó verdorven is? Ja, dat kom je pas véél later te weten. Dat blijft dus een nog tijdje mijn geheim. En oh ja, ik heb ook maar die brief waar Juliette mee komt aanzetten wat 'aannemelijker' gemaakt. Hoewel dat, geef ik toe, relatief is. Veel leesplezier!
verhalen maken dromen waar
| |
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 300 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op vrijdag 10 januari 2020 - 06:36 pm: |
|
geen twijfel? wel twijfel! |
Direct na het plaatsen van bovenstaand bericht ben ik het verhaal nogmaals gaan lezen. Niet dat ik dat afgelopen maanden niet eerder gedaan heb, vele malen zelfs, maar toch. Nu, deze keer, is het anders. En ik schrik. Dit is een wel heel bloemrijk taalgebruik. Echt dus over de top. In sterk contrast met andere hoofdstukken. Ik weet wel waarom ik dat deed: ik wilde het contrast tussen de keurige dame die Juliette is vergroten door dat haast plechtstatige taalgebruik. Dat werkt zeker. Maar is het niet veel tè. Èn dan is het ook nog eens in de ik-figuur geschreven, daar waar ik dat elders veranderd heb... Toen ik dit schreef was ik nog niet zo vlotjes aan het schrijven als ik nu gewend ben. Veel meer zoekend naar effect, denk ik. Graag mooi willen schrijven. Daar ben ik nu niet meer zo mee bezig. Maar misschien vinden jullie het juist wel heel leuk. Wat eh extravagant... Dus wat is jullie oordeel: zo laten, of herschrijven.... aanvulling: de vraag stellen is hem beantwoorden. Kortom: ik heb de ergste uitwassen verwijderd dan wel aangepast. Het blijft barokke taal, maar daar is de situatie ook naar. Blijf benieuwd naar jullie reacties...
verhalen maken dromen waar
| |
Jip
Bevlogen lid
Bericht Nummer: 49 Aangemeld: 06-2014
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zaterdag 04 april 2020 - 05:12 pm: |
|
Gewaagd |
Hé Paul, Ik ga nog vrolijk even verder, ik heb de smaak inmiddels te pakken ;-) Dit is met recht een gewaagd hoofdstuk. In de eerste plaats door het veranderen van verteller perspectief naar zomaar ineens de ik vorm. Daarmee houd je je lezer een beetje voor de gek en daar ben ik in elk geval nooit zo heel erg van gecharmeerd. Er moet wel een hele goede reden zijn om dat soort trucs uit te halen. Of daar hier een goede reden voor is? Dat oordeel stel ik nog even uit. Gewaagd ook omdat je die arme Moniek nou al een aantal hoofdstukken in de steek laat en ik als lezer ook blijf zitten met de vraag hoe zou het nou met Moniek zijn? Die spanning bouw je goed op, maar het geduld is natuurlijk wel een keer op :-) En ook inhoudelijk erg gewaagd natuurlijk, wat er in dit hoofdstuk allemaal gebeurt. En dat moet ik je nageven, het spat wel van de pagina’s. Ook al schrijf je in de ik persoon, door de detaillering kun je je erg goed voorstellen hoe Juliette zich moet voelen als ze alles ondergaat. De beleefde onderkoelde toon waarop de directeur zijn bevelen geeft maakt het allemaal extra spannend, echt meesterlijk gevonden. Natuurlijk spijt het mij wel dat er in dit hoofdstuk geen ruimte is voor een flinke spanking, die had me nou juist zo op mijn plaats geleken. Maar ja, daarin ben ik natuurlijk niet bepaald neutraal ;-) Groetjes, Jip.
|
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 323 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zaterdag 04 april 2020 - 09:34 pm: |
|
de ik-figuur |
Fijn dat ik weer zo'n goed en kritisch commentaar van je mag begroeten. Je geeft al meteen aan waar ik zelf nogal mee loop te tobben: de ik-figuur. Het is beslist niet als truc bedoelt. Veel van de vroege verhalen van Het Instituut zijn als los verhaal geschreven, evenals de eerste verhalen van de Kostschool. Soms schreef ik in de ik-figuur, soms niet, soms in tegenwoordige tijd, meestal in de verleden tijd. Ik heb al heel veel omgezet en zat er nog mee dat de directeur verhalen in de ik-figuur waren. Ik denk dat ik ze nogal vanuit mijzelf geschreven heb, dat ik mezelf zag als alter ego van de Directeur. Deze had ik nog niet veranderd, net zoals het verhaal "Op eigen verzoek" dat ik nu aan het bewerken ben. Ik had bij dit verhaal het gevoel dat het hier wat extra directheid gaf. Daarom had ik het laten staan Maar als jou opvalt gaan bij mij de alarmbellen af. Het hoort niet op te vallen. Dus ik ga er meteen mee aan de slag. En ja, het is gewaagd om een andere hoofdpersoon op te voeren. En er komt er een paar hoofdstukken later nog een derde bij (maar dan is Moniek al weer terug geweest). Alle drie gaan ze de hoofdrol vervullen in De Kostschool voor Moeilijk Opvoedbare Meisjes, en vanaf dat moment gaan de verhaallijnen echt door elkaar lopen en elkaar overlappen. Ik weet het: dat is pas gewaagd.... Beloofd: er komt nog veel spanking... foute spanking zelfs...
verhalen maken dromen waar
| |
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 324 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zondag 05 april 2020 - 12:51 pm: |
|
gecompliceerde keuzes voor een romanschrijver |
Hallo Jip, Gisteren begon ik met enthousiasme met de opdracht om ook dit persoon niet langer in de ik-persoon te houden, dus omzetten naar de derde persoon enkelvoud, heet dat volgens mij. Dus één roman één persoonsvorm. Maar dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. In dit verhaal reageert bijvoorbeeld de ik-figuur op de man van Juliette, zijn opdrachtgever in feite. Die ‘toon’ die hij daarbij zet blijft niet behouden als je het omzet naar de derdepersoon. Het wordt dan niet alleen meer beschouwend van aard, maar technisch moet je de twee mannen dan ook nog uit elkaar gaan halen. Je kunt geen twee hij-en hebben in één zin. Ik heb eerder verhalen omgezet waarin de Directeur zich in de ik-vorm presenteert waar dat makkelijker ging, bijvoorbeeld omdat deze vaak als een dialoog vormgegeven werd: dan heb je dat probleem namelijk niet. Maar dat gaat natuurlijk niet bij de gedachten en andere innerlijke roerselen bij de ik-figuur. Die moet je dan op afstand gaan beschrijven. Of de ik + wat hij bij de ander ziet, of in hij en zij, of met naam en toenaam. En eerlijk gezegd zijn de hoofdstukken die ik al omgezet heb er vaak niet beter op geworden. Het hoofdstuk wat ik net aangepakt heb bijvoorbeeld: “Op eigen verzoek”. In mindere mate geldt dat voor “Het rapport”. Zelf vind ik “Uw wil is mijn wet” in die zin wel geslaagd. Daarin zie je dat het compleet herschrijven wel helpt... Dat zie ik mindere mate bij “Genootschap en Instituut”. Ook dat is geheel herschreven, maar ik denk zelf dat de ik-figuur daar beter zou passen. Tot slot dan nog “Te veel”. Daar heb ik een kunstgreep uitgehaald door in de derde persoon te beginnen en daarna de Directeur aan het woord te laten. Dat voelt dus ook wat kunstmatig aan. Dus mijn vraag aan ‘mijn redacteur’ zou zijn, als ik die had: kan het wel, soms wel en soms niet van persoonsvorm wisselen binnen één roman. En zo ja, moet je dat dan strak doen. Dus elke keer dat de Directeur leidend is, die in de ik-figuur zetten. Wat dus niet wil zeggen dat die dan ook de hoofdpersoon is. Bijvoorbeeld: in “Uw wil is mijn wet” is Moniek de hoofdpersoon, maar is de Directeur leidend. In “Genootschap en Instituut”, “Te veel” en zelfs “Op eigen verzoek” is de Directeur zowel leidend als de hoofdpersoon. En bij de twee Juliette verhalen, “Een echte mevrouw” en “Een ‘echte’ mevrouw?” is Juliette pas in het tweede verhaal de echte hoofdpersoon. Wat ook al zit in het subtiele gebruik van dezelfde titel ontdek ik tot mijn eigen verbazing en genoegen... Ik heb eerder altijd de verhalen van Het Instituut en De Kostschool een raamvertelling genoemd. Zo zijn ze ook ontstaan. Maar al schrijvend ontdekte ik steeds meer dat het een roman aan het worden was. Weliswaar wat complex van structuur, maar uiteindelijk één richting op, waar elke hoofdpersoon zijn eigen lotsbestemming krijgt als sub. Welaan, zo is het dus een hele verhandeling geworden. Ik ben benieuwd of je er wat mee kunt, Jip. En andere lezers/schrijvers natuurlijk. Alvast bedankt dat je me door je reactie aan het denken hebt gezet. Paul
verhalen maken dromen waar
| |
Jip
Bevlogen lid
Bericht Nummer: 50 Aangemeld: 06-2014
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op donderdag 09 april 2020 - 11:50 pm: |
|
Alles mag |
Hi Paul, Om te beginnen: alles mag natuurlijk, als schrijver ben jij de baas. Dat is het leuke van verhalen schrijven. Ik kan me heel goed voorstellen wat je zegt en dat het heel lastig is om dit hoofdstuk te herschrijven naar de derde persoon. Toevallig ben ik voor de verandering zelf bezig met een verhaal in de derde persoon en dat is nog best lastig. Voor de goede orde: ik heb ook niet gezegd dat je dit hoofdstuk moest herschrijven, ik zou niet durven ;-). Als ik dit hoofdstuk los beschouw ben ik het wel met je eens dat het iets krachtigs heeft om het vanuit de persoon van de directeur te vertellen. Maar als ik het geheel bekijk vind ik het wel wat verwarrend, dat veranderende perspectief. In de eerste hoofdstukken krijg ik informatie over gedachten en gevoelens van anderen waarvan ik me in dit hoofdstuk dan toch afvraag: weet de directeur dat nou wel of niet? Maar misschien denk ik wel te moeilijk en moet ik gewoon lekker lezen. Maar daar leidt het me dus wel een beetje van af. Ik denk daarnaast dat je het jezelf als schrijver wel erg lastig maakt om je verhaal kloppend te houden, omdat je je ook nog af moet vragen welk personage wanneer vanuit welk perspectief in het verhaal speelt. Maar je houdt wel van een uitdaging, geloof ik ;-) Groetjes, Jip.
|
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 334 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zaterdag 18 april 2020 - 07:00 pm: |
|
je hebt een punt, Jip |
Allereerst: bedankt voor je reactie. Fijn zo'n 'schrijvers-onder-elkaar' uitwisseling. Je hebt gelijk: in een boek moet je wisseling van derde naar eerste persoon alleen doen als het echt belangrijk is. Of beter gezegd: als het een lopende verhaallijn vormt. Eens in de zoveel hoofdstukken een verhaal van de Directeur. Zoals je bij thrillers ook wel hebt dat ineens de moordenaar in de ik-vorm aan het woord komt. Ben ik meestal zelf niet zo dol op. Heb dan zelfs de neiging om die delen over te slaan. Maar goed, hier is dat niet het geval. Dus ik ga uiteindelijk de eerste persoon verhalen omwerken. Alleen wacht ik daar nog een tijdje mee. Het is een pittige klus, en ik wil niet weer in een impasse geraken. Eerst maar zover 'doorwerken' dat nieuwe verhalen geplaatst kunnen worden. Wat overigens ook nog best lastig is - (zie mijn vorig bericht) steeds van die nieuwe onaangename ontdekkingen. Maar grappig dat jij zelf de derde persoon lastig vindt. Voor mij is het een automatisme. Nu moet ik zeggen dat ik wel veel met dialogen werk. En dat maakt de derde persoon weer een stuk makkelijker. Dat kiezen van perspectief vind ik overigens niet moeilijk. Maar ook dat brengt de derde persoon met zich mee. Het kan zelfs zomaar dat je wisselt van perspectief bij de derde persoon. Moet je wel opletten dat het voor de lezer ook duidelijk is. Maar vaak is even de naam noemen voldoende.
verhalen maken dromen waar
| |
|