Gepost op zondag 09 april 2006 - 10:21 pm: |
|
|
Waar een ontmoeting verrassend anders verliep
Met flinke stappen liep ze door, de ochtendzon vulde de straat met de belofte van een nieuwe dag. Ze hoorde het getik van haar hakken op de stenen, haar pas klonk alsof ze zichzelf de rust niet gunde. Het was niet een gehaaste pas maar er klonk wel iets van onrust in. Toen ze zich dat realiseerde vertraagde ze haar pas, ze gunde zichzelf de moeite om te kijken wat er om haar heen gebeurde. Het was een dinsdagmorgen, geen drukke dag voor een straat in een woonwijk net buiten het centrum van een niet al te grote stad. Ze dacht terug aan de gesprekken met hem, stelde zich voor hoe hij achter de pc zat en uit het raam keek wanneer hij met haar sprak. De lange en ongedwongen telefoongesprekken. Of hoe hij peinzend uit het raam had gekeken wanneer er weer een lange verwarrende mail van haar was binnengekomen. Ze had hem wel beziggehouden de laatste maanden. Voor haar was hij de eerste, en enige, persoon met wie ze gesproken had over de verlangens die haar zo verwarden. Hij had zich ontpopt als een vriend, als iemand die kon luisteren en op de juiste momenten een gevoel voor humor liet zien. Het had weken geduurd voor ze zich aan de telefoon meer bloot had durven geven, wanneer hij tijdens één van die telefoongesprekken gevraagd had naar haar diepere gevoelens dan was zij stil gevallen. Daar dacht ze allemaal aan terug terwijl ze door de straat slenterde. Ze keek op haar horloge, bijna 11 uur. Ze hadden niet echt een vast tijdstip afgesproken maar wanneer je zegt rond half elf bij iemand te zijn kun je het niet echt maken een uur later aan te komen, althans dat was haar mening. Ze grinnikte om de gesprekken die ze in haar hoofd aan het voeren was, waar maakte ze zich druk om. Ze ging koffie drinken bij hem, ze zouden er een gezellige middag van maken, misschien even gaan winkelen en hij had beloofd voor haar te gaan koken. Niets om zich druk om te maken… En toch, toch voelde ze een nerveuze kriebel in haar buik. Het was wel de man aan wie ze zoveel intieme dingen had verteld, waar ze nu koffie mee ging drinken. Natuurlijk was het niet zo dat ze zich nu ging afvragen of ze hem wel kon vertrouwen, daar was ze wel van overtuigd. Het was misschien eerder de vraag of ze zichzelf wel kon vertrouwen, dat ze zich normaal zou gedragen. Dat haar gedrag voor hem geen reden zou zijn om iets erachter te zoeken want ze had wel gemerkt dat soms tijdens hun telefoongesprekken hij haar op de kast aan het jagen was. Bewust haar in verlegenheid bracht, ze wist ook dat dit hem een kick gaf en ze gaf ronduit voor zichzelf toe dat het haar wel iets deed. De straat werd smaller, de zon stond rond deze tijd van het jaar nog niet erg hoog en scheen over de daken wat een mooi schaduwspel teweegbracht. Ze stapte van donkere, in de schaduw liggende, tegels naar lichte tegels die gekleurd werden door de bleke ochtendzon; ze keek naar hoe haar laarzen van tegel naar tegel stapten en haar naar de huisnummers trokken, wat een schok teweegbracht, wat was het nummer ook al weer? 132, en dit was 154. Was ze er voorbij gelopen? Dat zou echt weer iets voor haar zijn. Inwendig foeterend op zichzelf keek ze naar het volgende huis, nummer 156, ze was er inderdaad al voorbij. Ze draaide zich om en liep langzaam terug, haar tempo was vertraagd tot een zeer sloom tempo. Alle onrust in haar, waar ze zich tot nu toe voor af had kunnen sluiten, kwamen ineens naar boven. Nummer 132, ze haalde diep adem en belde aan. Het duurde even, ze luisterde naar de geluiden in huis, een deur werd dichtgedaan, ze meende iemand te horen lopen. Toch duurde het nog een tijdje voor ze door het dikke glas een schaduw zag die naar de voordeur liep. De deur ging open, met een glimlach keek ze hem aan en spontaan gaf ze hem een zoen, zei gedag. Misschien was hij overdonderd geweest door haar spontaniteit, hij had een stap opzij gedaan en zij was langs hem gelopen, hij had de deur dichtgedaan en ze was bezig geweest haar jas uit te trekken en wilde deze aan de kapstok hangen. Halverwege bleef haar hand in de lucht zweven. Aan de kapstok hing een zwarte leren plak. Ze wist wat het was omdat ze op internet op zoek gegaan was naar deze, en andere, dingen. Haar ademhaling werd zwaarder, ze dwong zichzelf te doen of er niets aan de hand was en hing haar jas aan één van de lege haakjes. “Wat ben je van plan?” hoorde ze zijn vertrouwde stem achter haar. Nerveus keek ze om, ze schoot in de lach, door de zenuwen, en zei: “Mijn jas ophangen, dat is toch niet zo raar?” “Heb je daar wel toestemming voor dan?” was zijn reactie. Ze bleef stil, ze was hier niet op voorbereid geweest. Ze zou koffie drinken, ze zouden gezellig samen eten, natuurlijk wist hij van haar verlangens, maar hij had nog nooit de toon aangeslagen die ze nu in zijn stem hoorde en ze wist niet goed hoe te reageren. “Geef je jas inderdaad maar hier,” was zijn reactie terwijl hij haar jas uit haar handen pakte en vervolgde: “als je zo graag iets aan die kapstok wil hangen dan heb ik wel een beter idee.” Nog voor ze in de gaten had wat hij van plan was had hij haar jas naast zich neergelegd, haar polsen beetgepakt en er handboeien omheen gedaan. Nog steeds had ze niet door wat hij van plan was, hij trok haar handen boven haar hoofd, met zijn been duwde hij lichtjes in haar rug waardoor ze vanzelf met haar gezicht dichter naar de jassen op de kapstok werd geduwd. Ze rook het leer van de leren jas die er hing, de prikkelende geur van zijn aftershave, die nu eenmaal zijn geur afgeeft aan de kleding die je draagt, drong haar neus binnen. Hij trok haar armen zover omhoog dat ze iets op haar tenen moest gaan staan, de handboeien liet hij over de ijzeren haken van de kapstok glijden. “Zo, dat is alvast een begin,” hoorde ze hem zeggen. Ze keek om, hij liep net achter haar langs richting de keuken. Ze keek toe hoe hij in een keukenla rommelde, vervolgens zag ze hem water in het koffiezet apparaat gieten en hoorde hem vragen: “Je wil toch zeker wel koffie straks?” Ze aarzelde, wat moest ze zeggen? Sterker nog, hoe ze moest ze antwoorden. Wat verwachtte hij van haar? Ze vervloekte haar onzekerheid en deed haar best een licht beginnende opwinding te negeren. Ze schoof wat heen en weer met haar laarzen, deze maakten een licht schrapend geluid op de houten vloer. “Oh, je doet je laarzen liever uit?” vroeg hij. Ze schudde heftig haar hoofd. “Je wilt geen koffie?” was zijn reactie. Plotseling moest ze lachen om het idiote van alles, dit sterkte haar: “Nee ik wil mijn schoenen niet uit, en ja ik wil wel koffie, graag zelfs.” Met een brede grijns kwam hij vanuit de keuken de gang in gelopen. “De koffie staat aan, je laarzen mag je aanhouden maar verder…ik weet het niet. Je hangt ongevraagd je jas aan Mijn kapstok, daar moet ik echt iets aan doen hoor. Zoiets kan ik niet ongestraft voorbij laten gaan, dat begrijp je toch zeker wel?” De nonchalantheid in zijn stem stelde haar gerust, ok dit was een spelletje. Dit spel kon ze wel meespelen. Ze keek hem haar mijn stem klonk: “Ik zal het voortaan niet meer doen, heb ik nu straf verdiend?” Ze keek hem aan maar hij reageerde niet zoals ze verwacht had. Zonder haar aan te kijken bukte hij zich, duwde haar benen uit elkaar zodat wijdbeens kwam te staan: het bleek dat hij in de keukenla iets gepakt had waarmee hij snel haar kon vastmaken. Hij schoof een dun bandje om haar enkel, trok deze achter de buizen van de verwarming door en trok het aan. Het plastic bandje voelde strak aan haar rond haar linkerenkel. Ze bewoog haar voet en merkte dat het haar weinig bewegingsruimte gunde. Ook haar andere enkel werd zo vastgezet, daarna maakte hij de handboeien met diezelfde plastic bindertjes vast aan de haken van de kapstok. Tot nu toe had ze een bepaalde geruststelling gehaald uit het feit dat ze met de handboeien nog altijd in staat was geweest zichzelf los te maken, dat was nu compleet anders. Ze stond hier wijdbeens, haar voeten vastgemaakt aan de verwarming, haar armen hoog boven haar hoofd, met haar neus in de jassen aan de kapstok. Ze wist niet of ze moest huilen of lachen om de hele situatie. Vanuit haar ooghoeken zag ze zijn hand langs haar gezicht reiken, heel kort streelde zijn hand langs haar wang voor hij de leren plak van de kapstok haalde. Haar ademhaling werd onrustig, de nervositeit in haar had plaatsgemaakt voor serieuze onrust. Hij kwam dicht achter haar staan, ze voelde zijn bovenlichaam tegen het hare, zijn adem bij haar oor terwijl hij fluisterde: “Stoute dames verdienen straf, en ik weet een perfecte straf voor jou. Ik laat je zo meteen kennis maken met deze leren plak, ik ga je daar net zolang mee plagen tot je gek bent van verlangen, naar meer straf en meer pijn. Daarna trek ik je slip naar beneden…en wat er dan gebeurt…dat merk je straks wel. Ben je er klaar voor?” Terwijl hij haar dit allemaal vertelde had hij de rok, die net op haar knie viel, omhoog geschoven zodat haar billen vrij kwamen. Ze wist niet of het zijn woorden waren of zijn handelen wat haar het meest van haar stuk bracht. Ze schudde haar hoofd, niet goed wetend hoe hij wilde dat ze zou reageren. Hij trok haar zachtjes aan haar haren naar achteren en zei met zachte, en dwingende, stem: “Ik wil dat je me vertelt dat je er klaar voor bent.” “Ja….” klonk het aarzelend uit haar mond, “ik ben er klaar voor.” “Goedzo dametje, dat is een net antwoord. Haal maar eens diep adem en ontspan je.” Haar ademhaling was niet diep maar oppervlakkig en met korte stootjes, ze probeerde zich voor te stellen dat ze zich zou ontspannen maar de gedachte aan de leren plak in zijn handen en het beeld van haarzelf wijdbeens vastgebonden aan de kapstok maakte het haar onmogelijk zich te ontspannen. Ze maakte zich klaar voor een klap en reageerde met een korte kreet toen ze het koele leer strelend over haar billen voelde gaan. Het leer raakte haar billen, bewoog richting haar rug, verbrak het contact met haar billen waarna de onrust in haar toenam en ze zich voorbereidde op de eerste klap. Die maar niet kwam, in plaats daarvan was er alleen maar het strelen van het leer dat haar billen teisterde.
|
|
|