Een jongetje mag op voor zijn examen
Het kleine jongetje keek een beetje zenuwachtig naar zijn mater. Wij wist dat tegenstribbelen geen enkele zin had. Dit was zijn initiatie, die door haar toegediend ging worden. Het deed er helemaal niets toe wat hij gedaan had, al was het natuurlijk stout. Hij ging op voor het rode broekje. Dat was zelfs beter dan wat hij mogen hopen. Het rode broekje stond voor moed en flink zijn, je straf ondergaan in gewilligheid en gehoorzaamheid. Alles beter dan het bruine broekje voor als je gepoept had, of het gele broekje van een lafaard. Voor dat laatste hoefde je het niet eens in je broek gedaan te hebben, zelfs een beetje tegenstribbelen was al voldoende. Zeker als je mater je niet mocht. Maar het wachten duurde zo ontzettend lang. Hij moest blijven wachten, rechtop, geduldig en gedwee. In volledige aanvaarding in alleen je broekje. Hij mocht haar absoluut niet storen bij haar belangrijke werk, waarvoor ze achter haar bureau zat. Met een dikke stapel papier voor haar neus. Daar zat ze dan. Ravenzwart, halflang haar, samengebonden in een keurige paardenstaart. Met een fijn gezicht, elegant gekleed in fijnwit geplooide zomerjurk, met een nauwsluitend topje erboven. Zelfs de gedachte om je dan nog te verzetten kwam dan niet in je op. De juiste combinatie van strengheid, moederlijke aandacht en kundige beslistheid. Je onderwerpt je dan vanzelf. Je weet dat ze je zal belonen met een glimlach als je haar tuchtiging doorstaat. Dan zal na afloop van de tuchtiging liefdevol je broekje weer terugdoen, en hoef je niet te kijk te staan. Dan krijg je een kus van haar en iets lekkers. Misschien zelfs een knuffel. Maar eerst zou ze broekje omlaag doen, nadat je je in alle gewilligheid over haar schoot had gevlijd. Dan zou haar stokje met gaffelvormig uiteinde 20 keer op je billetjes neerdalen. Je mocht een beetje huilen, maar het zeker niet uitschreeuwen, en tegenspartelen al helemaal niet. Het ging om waardigheid, niet om rechtvaardigheid. Zij had toch de macht, zij had toch gelijk. Aanvaarden en accepteren, dat was alles wat er was. Ze was niet eens zo streng, je hoefde niet eens dank je wel te zeggen na afloop, alleen maar stil te liggen. Sommige maters waren nog veel erger: daar moest je tellen, soms zelf zeggen de hoeveelste tik het was van je totale vonnis, en van tevoren jezelf al heel dankbaar tonen voor de straf die op je toegepast ging worden. Bij haar hoefde dat gelukkig niet. Ze was wel gemakkelijk op dat punt, heel liefdevol. Evengoed, met haar viel niet te spotten. Elke gebrek aan eerbied strafte ze genadeloos af. Soms zelf door je piemeltje te laten zwaaien. Als je het dan uitpiste in front van je klasgenootjes, was je vernederd en afgegaan tot in het diepst van je zieltje. Je hoefde dan niets meer te zeggen of te vragen, je was dan niets meer. Maar het was toch wel spannend, wat als ze over de examinatie niet tevreden was? Dan zou ze het broekje niet liefdevol terugschuiven, maar me purgeren. Als ik dan nog geluk zou hebben, dan zou ze dan niet te kijk zetten. Ze zou me vermanend toespreken. Niet goed voor je zelfbeeld. Ze keer op naar me. Met een glimlach wenkte ze me om naderbij te komen. In alle gedweeheid ging ik op haar af, bereid om in volle overgave ze over knieën heen te vleien Op voor het rode broekje
|