Gepost op maandag 28 maart 2005 - 12:03 pm: |
|
| Maartse bui
vroeg uit de veren
EEN MAARTSE BUI De vrouw zit op een hard zadel, fietst donkere Maartse luchten tegemoet. Er staat en flinke wind. Het is net licht geworden. Hij had die ochtend de wekker gezet, haar al vroeg wakker gemaakt, dat was niets voor haar als ochtendmens. Vrolijk zingend had hij onder de douche gestaan, terwijl zij nog versuft lag te mijmeren en had gemopperd: 'jessus, hoe laat is het in godsnaam?'. Hij had het beddegoed open geslagen. Ze zit nu gedwongen op de fiets naast haar vriend. Ze is geen fietstochten gewend, en zeker niet met zijn tempo en afstanden. Waarom heeft ze zich uit bed laten slepen? Ze heeft erom gevraagd, dat moet zij erkennen. Het begon buiten licht te worden; zij slokte gehaast de thee naar binnen Zij gromde, dat dit idioot was, om 7 uur opstaan op zondag. Hij zei met barse stem: 'klaar? we gaan'. Het was geen vraag, maar een constatering. Ze kreeg geen tijd om naar de w.c. te gaan. T-shirt, fleece, en regenjas beschermen haar bovenlijf tegen de kou. Ook haar buik is beschermd tegen vocht en kou; de zorgzame schat heeft er een dik maandverband tegen blaasontsteking bij ingestopt, Haar handschoenen en vachtlaarzen houden haar op de been. Bepaalde lichaamsdelen zijn goed ingepakt. Dit geldt niet voor haar achterwerk; het corset dat de buik beschermt, laat haar achterwerk open. Het zadel heeft de hele nacht bloot buiten gestaan. De vrouw zit op een koud zadel. Ze voelt al na een half uur de zadelpijn; haar ruime billen passen niet op het smalle mannenzadel, dat bovendien te hoog staat afgesteld; bij iedere trap op zijn doordeweekse fiets schuurt haar witte zachte vlees op en neer. Haar metgezel kijkt naar rijen populieren en broekbossen. Heeft ze beter verdiend? Beide weten ze van niet. Ze wilde langer opblijven om naar een late sexfilm te kijken. Expres had ze een half leeg wijnglas laten staan zonder het af te spoelen. Ze was na 1 uur bij hem in bed gekropen, haar koude voeten gewarmd in zijn knieholten, hem daarbij wakker gemaakt, een volgende doodzonde, en gefluisterd: "ben ik nu erg ondeugend?" De donkere lucht laat regen vallen, die overgaat in natte sneeuw. Haar dijen en billen worden rood van de kou. 'Je wilt toch niet ontkennen, dat je deze fietstocht hebt verdiend?' 'Je hebt gelijk, ik heb je geprovoceerd'. Na 1 uur rust ze even uit op een natte bank. Hij blijft staan, fluit voor zich uit, en slurpt achteloos uit zijn bidon. Haar warme bovenlijf en natte onderlijf lijken van elkaar los te komen. Eindelijk staat hij haar toe, te plassen. Hij wijst op een kruising van 2 fietspaden; ze hurkt in afwachting van mogelijk passerende zondagochtend renners; maar zelfs voor de gekleurde flitsers is het nog te vroeg. Hij duwt haar schouder omlaag, wacht een tijd en drukt een foto af. 'Kom, we gaan verder'. De vrouw zit op een ruw zadel, want hij heeft een hoes er omheen gedaan waarop schuurpapier is gelijmd. Ze rijden verder richting bos langs geel speenkruid en paarse dovenetel; ze rijden een doodlopend pad in. Voor hem en zijn fiets is dat geen probleem. Zij ploetert door vastzuigende modder. Een nieuwe hoge bloemkoolwolk nadert. Intussen kijkt hij peinzend naar de frisse brandnetels die bij de langgevelboederij staat; zij gluurt angstig langs de braamdoornen. Ze was opnieuw te laat naar bed gegaan en alweer 2 glazen wijn teveel opgedronken. Toen hij haar daarop had aangesproken had ze gezegd: 'zou een flinke straf op mijn blote billen misschien helpen?" Ze krijgt last van spierpijn in haar kuiten en verkleumde bovenbenen. Bij een picknickbank aan een open plek met heide laat hij stoppen. Hij bindt haar handen laag aan een boomstam vast en aan haar voeten. Haar achterwerk steekt de hoogte in. Hij snijdt wat lange rechte takken los van een berk en bindt deze met elastieken aan elkaar en zwiept er mee heen en weer. De hagelstenen kletteren neer op haar omhoog gestoken achterwerk. 'Je staat er mooi bij, liefje! Ik zorg dat je het wat warmer krijgt. En kijk voor je! Deze houding is goed voor je! Eindelijk slaat hij toe met enige tussenpozen; de kou-roodheid van haar achterwerk wordt streperig; na ruim 10 slagen begint zij te kermen. Hij slaat nu van de andere kant en pauzeert dan even; wist regendruppels van haar hoofd; duwt haar krullende haren onder de capuchon en een kus op haar gezicht en loopt met zijn hand over haar benen omhoog tot vlak bij haar kruis. 'Rustig plekje en een mooi bos is het hier, schat. Binnenkort krijgen de lage struiken een lichtgroene kleur. Houdt je mond'. Ze probeert haar misstappen terug te halen in haar geheugen. Al wekenlang laat ze colleges van haar studie vallen. Ze komt niet meer toe aan haar scriptie. Hij had gedreigd met een strafexpeditie: fietsen binnen 1 week naar Frankrijk. Hij zei zich nu te beperken tot een eenmalige straf, voorlopig tenminste. Hij lijkt de hagelbui niet te merken en concentreert zich op de kracht en richting van de slagen. Het uiteinde van de meterlange berketak raakt het midden van de verste bil. Ze vraagt zich af, of hij haar zal neuken, en waar. De klappen worden steeds harder, haar blote billen gloeien en schrijnen. Nu gaat hij het tempo opvoeren, ze begint te kronkelen van pijn, maar kan zich nauwelijks verroeren met haar vastgebonden enkels en polsen. Haar gekerm overstemt een verre vroege tractor. Ze denkt niet meer na over haar kattekwaad, maar uitsluitend aan haar pijnlijke
|
|
|