Gepost op zaterdag 25 januari 2014 - 04:03 pm: |
|
|
waarin Denise Achad trotseert
Ze opende haar ogen. En sloot ze onmiddellijk weer. Ze hing. Ze hing nog steeds. Aan het plafond. Toen pas voelde ze de pijn aan haar polsen. Zacht op de achtergrond. Ze wist waarom. Ze moest er nu al uren hangen. Uren die de pijn verdoofden. Eerst alleen. Toen kwam Nadira. Om haar daarna weer alleen te laten. Hoe lang geleden dat was, wist ze niet. Lang, kort: ze had alle besef van tijd verloren. Maar niet haar herinneringen. Haar herinnering aan Achad. Hoe hij haar had overheerst. Hoezeer zij in zijn ban geraakt was. Haar herinnering aan Nadira. Hoezeer ze zich tegen haar verzet had. Keer op keer. Maar hoe gelijk zij had gehad. Iedere vrouw had haar eigenwaarde. Zij boven alle andere. Dat was waar. Maar Nadira had haar geleerd, hoe betrekkelijk dat was. Hoezeer haar eigen lichaam een eigen leven leidde. Hoe zinloos het was om zich er tegen te verzetten. Nee, niet zinloos. Moeilijk. Accepteren dat haar lichaam een eigen leven leidt. Dat het zoals elke vrouw wil worden verkracht. Een heimelijke wens, maar zo waar. Haar verzet tegen die verlangens zou volledig moeten zijn. Maar dat was niet genoeg. Hij zou haar verzet opmerken. Daarom moest ze zich ook ontspannen. Haar lichaam dwingen te ontspannen .... ontspannen .... ontspannen .... als hij haar aan zou raken. Want aanraken zou hij haar. Zijn aanraking, zo geraffineerd, zo gevaarlijk. Hij. Achad. Hij was zo aantrekkelijk. Zo bedrieglijk. Zo verleidelijk. Ze wilde hem niet. Ze zou sterk zijn. Ze zou overwinnen. Zij wel. Want ze was Denise! Ze hoorde voetstappen. Hij kwam. De voetstappen kwamen langzaam naderbij. Hij moest het zijn: Achad. Ze moest zich verzetten. Nee, ontspannen. En verzetten. Haar lichaam moest zich ontspannen. Haar geest moest zich verzetten. Zo moest het. Ze voelde zijn nabijheid. Zo dichtbij. Waar bleven zijn handen? Waar bleven zijn strelingen? Ze was klaar voor hem. Waar bleef hij? Waar bleef zijn aanraking? Waarom was het stil? Bleef het stil? Begoochelde haar zintuigen haar? Waar was hij? Was hij er? Toen klonk zijn stem. Zo zacht. Zo dichtbij. “Mademoiselle Denise. Vous êtes belle.” Ze kon zijn stem niet weerstaan en opende haar ogen. Keek in de zijne. Zo dichtbij. Zo betoverend. Zo onbetrouwbaar. Ze wilde, nee, moest haar ogen weer sluiten, maar hij was haar voor. “Voyez ma belle, voyez.” *vertaling “Laat mij zakken, s’il vous plaît.” “Non.” “S’il vous plaît?” “Non. Bientôt, mais pas maintenant.” *vertaling Hij streek heel zacht langs haar lichaam. Ze huiverde licht. “Uw pijn is verdwenen, verdoofd door de tijd.” Het was geen vraag. Hij wist het. “Uw lichaam verlangt.” Heel licht beroerde hij haar zij, haar schouders, haar buik, haar borsten, en tot slot, maar onvermijdelijk haar tepels. Natuurlijk rilde ze. Ook dat was onvermijdelijk. Haar tepels werden stijf. Ze wilde haar ogen sluiten. Opgaan in zijn aanraking, zo verrukkelijk. Maar ze deed het niet. Ze bleef hem aankijken. In een waas, omfloerst, maar kijken bleef ze. Ze was sterk. “Uw lichaam geniet. Uw geest niet. Ze verzet zich. Pourquoi?” *vertaling “U liegt. Ik ben uw slavin. Ik kan mij niet verzetten” “Ik lieg, mijn slavin? U maakt een grapje.” “Je m’excuse” “U excuseert zich voor het spreken?” Denise keek hem verward aan. Spreken? Ze begreep het niet. Ze had toch ... Toen wist ze het weer: hij had haar verboden om te spreken. Maar hij... “Maar u vroeg...” “En dat gaf u het recht om te antwoorden? Hier stel ik de vragen. En geef de antwoorden. Alleen mijn opdrachten zijn voor u van belang. Bovendien: ik had uw Frans hoger ingeschat.” “Mijn Frans?” “Sinds wanneer is ‘waarom?’ alleen een vraag?” Denise voelde zich betrapt. Niet om haar Frans. Daar was niets mis mee. Maar om haar gedachte dat hij haar iets zou vragen. “Ook in mijn eigen taal is ‘waarom’ zowel vraag als verwijt. Het spijt me,” antwoordde ze verontschuldigend. “Ah, het spijt u. U geeft alweer antwoord.” “Je m’excuse.” Achad schudde zijn hoofd. “Zo moeilijk.” Eindelijk kreeg Denise een kleur. En toen ze zich dat realiseerde een kop als vuur. Zo gemakkelijk voelde ze zich beschaamd, beschaamd voor hem. Ook hoe hij haar nu aankeek: zo meewarig. “Ik kan u geselen.” Ze wist het. Ze schrok niet. Het kon haar niet schelen. Niets was erger dan dit. Als terloops streek hij weer langs haar naakte huid. Ze rilde. Ze had zich vergist. Dit was erger, veel erger. En ze wist dat hij verder kon gaan, veel verder. Zijn ogen vertelden haar dat. Nadira had het haar getoond. Verder, veel verder. Ze voelde zich machteloos. Machteloos door het wachten. Afhankelijk te zijn van zijn aarzeling, zijn beslissing. Ze moest sterk zijn. “Ik ga geen strijd met u voeren.” Raadde hij haar gedachten? “U mag spreken.” Ze zuchtte van opluchting. Dat ze mocht spreken. En dat haar laatste angst niet bewaarheid werd. Haar gedachten waren alleen van haar zelf. Maar toen hij opnieuw vroeg: “Pourquoi” sprak ze niet. Wat zou ze moeten zeggen? Toen het hem duidelijk werd dat er geen antwoord komen zou, begon hij haar weer te strelen. Opnieuw reageerde haar lichaam. Het huiverde. Liet de strelingen toe. Haar tepels die opnieuw stijf werden. Het genot dat opkroop toen hij doorging. Masseerde. Haar tepels tussen zijn vingers. Langzaam heen en weer rollend. Natuurlijk werd ze vochtig. En natuurlijk wist hij dat. Nog voor zijn vingers daarnaar afdaalden. Hoe vakkundig verrichten zij hun werk. Vochtig werd nat. Hoe gemakkelijk werd zij toegankelijk. Toen stopte hij. “Uw lichaam is schoon. Glad waar het glad moet zijn.” Met zijn handen gleed hij opnieuw langs haar lijf als illustratie van zijn woorden. “Rond waar het rond moet zijn. Zacht waar het zacht moet zijn. Hard ...” tikte tegen haar tepels, “...waar het hard moet zijn,” en eindigend bij haar schaamstreek: “Nat waar het nat moet zijn.” “Uw lichaam reageert zoals het lichaam van een Slavin betaamt. Ontspant. Opent. Geeft zich. Het wil bemind worden, maar bemint niet zelf. Het kan genomen worden maar neemt niet zelf. U heeft een goede leerschool gehad.” Hij zweeg even en constaterend: “Nadira neem ik aan.” “Toch geeft u zich niet. U beheerst zich. U houdt zich weg van mij. Ook dat heeft u geleerd. Ik weet het. En, al heb ik u niet op de proef gesteld, u bent een goede leerling, ook dat weet ik. Maar u heeft het geleerde niet nodig. Zo wil ik u niet op de proef stellen. Niet omdat ik u niet kan breken. Ook u zult makkelijk breken. En als het moet zàl ik u breken. Maar dat is niet wat ik wil. Want zo wil ik u niet. Ik begeer u. U heeft gelijk. Maar slechts als u zich geeft, zal ik u nemen. Zal ik u onderwijzen. Zult u groeien. En anders? U bent hier. U blijft hier. U zult breken. U zult lijden. Zoals zo velen voor u. U zult zijn slavin zijn. Eén van de velen. Daarop zal ik u voorbereiden. Het is mijn plicht. Uw naam zult u behouden, maar dat zal het enige zijn dat u rest. U zult niet opvallen. U zult dienen. U zult oud worden. U zult sterven. U wilt niet sterven, u wilt leven. Waarom geeft u zich niet?” “U weigert. Maar waarom? U denkt dat ik u wil dwingen. U denkt dat te weten. U weet niets. U denkt dat u moedig bent. U bent bang. U denkt dat ik wreed ben. U gebruik. U denkt verkeerd. Ik wil u slechts uzelf leren kennen. De diepten van uw ziel.” “U bent bang. Bang voor uw ziel? Alleen als u zichzelf kent, kunt u zich geven. Pas als u zich geeft, wordt u genomen. Door mij, daarin heeft u gelijk. Maar ik ben slechts het instrument van uw Meester. Ik ben er om u te openen, zodat hij u kan nemen. Het is hem om het even wanneer en hoe. Of u geopend bent of niet, of u willig bent, u zelf geeft, het laat hem onverschillig. Hij heeft de keus uit zo velen. Het is voor hem slechts het verschil tussen een slavin en een Slavin. Een voetnoot in zijn bestaan. Hij neemt.” Hij zweeg even, om zijn woorden zorgvuldig te kiezen. “Maar mij laat het niet onverschillig. Want voor u zal het verschil maken. Het verschil tussen lijden en genieten, sterven en groeien. Waarom kiest u om te lijden? Mij doet dat pijn. Geef toch toe. Ik zal u er door hoogachten. Genot en geluk zal uw deel zijn. Het zal goed voor u zijn. Geef toe, laat gaan. Wat houdt u tegen, als het geen angst is? Vertelt u het mij.” Weer werd het stil. Denise antwoordde niet. Waarom zou ze? Toen hij weer sprak, klonk zijn stem van ver. Hoorbaar koste het hem moeite: “Deze woorden zal ik slechts eenmaal spreken. Alleen voor u zal ik ze spreken. Voor u alleen. Deze woorden: ik smeek het u.” “Zelfs nu zwijgt u. Nu het u is toegestaan te spreken, zwijgt u. Waarom toch? Waarom dat verzet? Waarom die trots?” Eindelijk reageerde ze. Keek ze hem recht in de ogen. Nam de tijd. “Je suis Denise!” Vol zelfvertrouwen draaide ze haar gezicht weg. Achad bleef haar aankijken. Maar zweeg. Hij had zijn antwoord. Wist wat er gedaan moest worden. Met tegenzin stond hij op en verliet de kamer. Vous êtes belle. Voyez ma belle, voyez. - U bent mooi. Laat me je bekijken, schoonheid. *terug Non. Bientôt, mais pas maintenant - Nee, spoedig, maar niet nu *terug Pourquoi - waarom *terug © Paul Gérard
verhalen maken dromen waar nu te bestellen: “Haremslavin” als paperback en gebonden de luxe reeds verschenen: “In de ban van zijn wil” als paperback en gebonden de luxe te bestellen bij: Erobird Boekenwinkel
|
|
|