Gepost op zaterdag 10 maart 2012 - 08:28 pm: |
|
|
het gevaar van een dagdroom
Zaterdagmiddag, winkelcentrum Bijlmermeer. Het is druk, de zon schijnt, veel winkelende maar ook paraderende moeders al dan niet vergezeld door jonge kinderen. De lucht is gevuld met een mix van zoete wietlucht, exotische groente en fruitsoorten in combinatie met de damp van vers gebakken barás. Zacht ritmische tonen van Caribische muziek vult de rest van de akoestiek op het plein en maakt de sfeer compleet. Klein Suriname. Op het plein staan bankjes vol bronzig ogende en breed gespierde donkerhuidigen. Wie goed luistert kan hen bronsgeluiden horen maken. Trendsettend begroeten zij bevriende voorbijgangers met ingewikkelde en aandachttrekkende handgroeten. Minou had hem al eens vaker opgemerkt bij het buurthuis maar vandaag zag ze hem opnieuw. Temidden van de andere ietwat luidruchtige en wijdbeens zittende jongens, zat hij anders dan de rest met zijn benen over elkaar, in een gesloten houding voor zich uit te staren. Dit was het type jongen waar ze naar zocht. Zijn lijf, zijn lichaamstaal, zijn uitstraling, zijn open gezicht en zijn parelwitte tanden. Vanuit de Blokker kon ze hem beter en op een veilige afstand bekijken. De winkelruit was groot genoeg, de etalage volgepakt wat zorgde voor een perfecte beschutting. De afstand tussen hen beide voldoende. Terwijl Minou hem uitgebreid vanuit haar beschutte plek in zich op neemt zakt ze langzaam weg in een dagdroom. Ditmaal zijn ze samen, midden op het plein. Alle mensen zijn bevroren en ogen als ijssculptures. Alsof de wereld even stil staat. De muziek is nu ook beter te horen. De hele entourage doet haar verlangen naar haar land van herkomst. Het Caribische gebied met wuivende palmbomen, hagelwitte zandstranden, een heldere en azuurblauwe zee in combinatie met exotische cocktails en opzwepende steelbandmuziek. Vandaag geen witte stranden, maar gewoon het Bijlmerplein in winkelcentrum de Amsterdamse Poort. Hij zit nog steeds op het bankje. Zijn bronzige vrienden bewegingloos om hem heen. Het lijkt hem niet te storen, alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat de wereld even stil staat en hij als enige bewegen kan. Uitdagend loopt ze voor hem langs in de hoop zijn blik te vangen. Dit werkt, hij ziet haar. Vanaf het eerste ogenblik dat hij haar blik vangt met zijn amandelbruine ogen, sprankelend en trefzeker, weet ze dat zij verloren is. “Dag meisje,” gromt hij breed grijnzend. Zijn stem klinkt laag, hees, diep en donker met een grof randje. Haar hart maakt een sprongtje van opwinding. “Dag meisje..” echoot het door de klankkleur van zijn stem nog even door in haar hoofd. Het klinkt als muziek in haar oren. Alsof ze zojuist de allegro uit de vijfde sonate van Guilmant hoorde. Ongemakkelijk en zichzelf herpakkend probeert ze haar weg te vervolgen. Dit belet hij met een simpel handgebaar: “stop!” “Wie zegt dat jij mag door lopen?” “Het spijt me”, stamelt Minou onzeker, “Ik wilde...” Voordat ze haar zin verder kan afmaken, legt hij zijn wijsvinger op zijn getuite lippen. “Ssssssssst!” sist hij dwingend. Vastberaden en doordringend kijkt hij haar aan. Minou voelt hoe zijn dominantie het bloed in haar benen lijkt af te knellen, waardoor ze wankelt. Haar onderbuik krimpt gevoed door een mengeling van angst, onderdanigheid en nervositeit in elkaar. Een gevoel welke ze herkent uit angstsituaties en momenten van vroeger toen ze nog een kind was. Toen haar vader een keer boos tegen haar sprak en haar een draai om haar oren gaf. Precies dat gevoel, geeft hij haar nu ook. Klein en onderdanig voelt ze zich nu, niets in haar durft in verzet te komen. Verlammend. In een reflex wendt ze haar hoofd af, dat voelt ook beter, ze accepteert het voor nu, dit is haar plek naast hem. Een siddering van genot en vertwijfeling overmeesterd haar lichaam. “Dat bevalt me, je bent verlegen en je kent je plaats.” Tevreden bekijkt hij haar. “Hoe heet je eigenlijk?” wil hij weten. Nog voordat ze haar naam kan uitspreken, verbiedt hij haar antwoord te geven op zijn vraag. “Ssst! Niet praten, ik praat en stel vragen, dat is genoeg. Jij hoeft alleen maar te luisteren.” Gegrepen door zijn overheersing knikt ze ondanks dat ze wel honderd vragen heeft, bevestigend. “Goedzo, je bent een snelle leerling”. “Mijn naam is Victor en het aankomende uur ben jij van mij, is dat begrepen?” “Ja, Victor.” Minou hoort hoe haar stem enerzijds gulzig, anderzijds kinderlijk klinkt. Zo heeft ze zichzelf lang niet horen praten. “Oke luister.” Victoŕs stem klinkt ditmaal illuster, zijn ademhaling vertraagd zichtbaar en zijn ogen lonken geheimzinnig. “Het is nu 11.00 uur, over precies èèn uur is jouw dagdroom afgelopen. Aan de overkant van het plein hangt een grote klok, hierop kun je de tijd in de gaten houden. Om 12.00 uur zullen de mensen weer in beweging komen. Ze zullen er niets van hebben gemerkt wat er tussen ons is gebeurt, ook niet dat ze even bevroren zijn geweest. Het leven gaat dan gewoon weer door. Tot die tijd mag je dit uur vullen met je stoutste fantasieen. Weet alleen wel, dat wanneer je niet op tijd gestopt bent met fantaseren, je voor altijd van mij zult zijn.” Het idee om voor altijd in haar dagdroom gevangen te zitten, bezorgt Minou koude rillingen, dat is niet wat ze wil. Maar haar wangen kleuren bij de gedachte dat ze een uur lang alles naar haar hand mag zetten. Maar het ontgaat Victor niet dat deze gedachte haar opwindt. ‘Hoe kan ik mijn fantasieen uit laten komen als ik niet eens mag praten?’ vraagt Minou zich af. “Ik lees je gedachten en zal je precies geven wat je denkt,” antwoordt hij haar. Oeh, dat is niet best, weet ze nu grapscherend, wetende welke heftige fantasieen ze soms kon hebben. Ze dacht aan een filmscene waarin een vrouw tegen haar zin in vreselijk hard... Direct verandert de lichaamshouding van Victor. Met een opgewonden blik bekijkt hij haar waarna hij in een snelle beweging zijn gulp open ritst. Zijn bovenlip verraad spanning en in zijn mooie amandelbruine ogen, tonen ineens emoties diep, donker, en bruin gevuld met lust, agressie en opwinding. In een woeste beweging pakt Victor haar vast en drukt haar tegen het bankje. Tegenstribbelend probeert Minou uit zijn greep te ontkomen. Dan voelt ze hoe hij haar rokje optilt en met veel agressie haar slip naar beneden trekt. Hij zou haar gaan verkrachten, en hoe! Precies zoals in de film. Minou realiseert zich wat er gebeurt. Hij had haar gedachten gelezen.. ‘Nee ho stop! niet nu meteen,’ denkt ze zo hard ze kan. ‘Laten we eerst uh... dansen!’ Het is 11.15 wanneer Victor zichzelf herstellend zijn armen om haar middel slaat en zijn linkerhand op haar billen laat rusten. Bekomen van de schrik besluit ze zich aan hem over te geven, zich aan de dans over te geven, aan zijn leiding en sommeert hem in gedachten: dans met me! Overal onder zijn dunne huid in zijn nek ziet zij nu hoe zijn aders lopen, kalm pulserend, klaar om in een enkele hartenklop het bloed naar alle uithoeken te stuwen. Zijn voeten breed, zijn wreven hoog en bol. Zijn kuiten zwaar, rond als kanonskogels, zijn dijen dubbel zo breed als zijn heupen, dikke strengen spier en bundels pees, die al snel bij de minste beweging over en rond elkaar schuiven.’ Ze dansen. Althans Victor danst, Minou zweeft. Zouk, Marengue, Salsa, zijn begeleiding is fenomenaal. Nooit eerder had ze zo fijn gedanst met iemand... en terwijl ze samen opgaan in de muziek en zij, zijn sterke gespierde en brede lijf tegen het hare voelt, voelt ze hoe hij zijn lid langs haar billen beweegt. ‘O mij God, hij is stijf! Hij is opgewonden!’ Van schrik staat ze op zijn tenen en raakt geheel uit balans. Het ergert hem zichtbaar dat ze de dans ontsiert. Snel probeert ze zich (tevergeefs) te herstellen. Maar hoe ze haar best ook doet op het vinden van een nieuwe focus, de magie die ze eerder voelde tijdens het dansen is verdwenen. Ze kan nu alleen nog maar denken aan zijn lid, ze had hem gevoeld, langs haar billen. Hij voelde groots en verlangend. Ze had wel eens gelezen dat donkere mannen van nature fors geschapen zijn. Maar in het echt had ze zoiets nog nooit gezien, laat staan ervaren. ‘Hm’, denkt ze, ‘dat zou ik wel eens willen meemaken.’ Hierop stopt de muziek abrupt, waarna hij haar in een snelle beweging omdraait, haar rokje omhoog schuift en haar met haar hoofd naar beneden duwt. “Bukken!” commandeert hij. ‘Nee! niet zo! Niet zo bruut! Niet zo'n overgang!’ De gedachte dat hij zomaar uit het niets haar lichaam binnen dringt maakt dat Minou zich door angst overmeesterd voelt. Prompt stopt hij en laat haar los. Door het plotselinge krachtverlies raakt Minou uit balans en valt voorover op de grond. Geschrokken door de snelle overgangen, staat ze snel op, strijkt haar rokje glad en doet vertwijfeld een stapje naar achteren. Vragend kijkt Victor haar aan. “Je hebt nog een half uur,” fluistert hij haar toe.. “gebruik je tijd goed.” Minou denkt aan de keren dat ze was vastgebonden en geen kant meer op kon. Dat had haar erg opgewonden. Het idee van niet weg kunnen en zich totaal moeten onderwerpen, dat was fijn. Niet langer verantwoordelijkheid nemen, maar gewoon ondergaan. ‘Zou je..’ Minou hoeft haar gedachten niet verder af te maken. Victor heeft haar gedachten allang gelezen. Met een touw bindt hij haar vast aan het bankje. Eerst haar voeten strak ingesnoerd, waarna hij haar benen uit elkaar zet en iedere voet aan een punt van het bankje bevestigt. Daarna herhaalt hij het ritueel met haar handen. Al snel ligt ze vastgebonden en volledig ingesnoerd midden op het plein tussen alle mensen in. De zoete bara lucht, een warme bries, de steelmuziek, volledig ingebakerd en aangestaard door Victors bevroren vrienden, voelt Minou haar oogleden zwaar worden. `Ze moeten het eens weten,’ lacht Minou inwendig waarna ze van ontspanning in slaap sukkelt. Dan slaat de klok op het plein 12 uur. De zware gong maakt dat Minou wakker schrikt. ‘Victor!’ ‘Victor, ben ik in een slaap gevallen?’ ‘Is het nu al 12.00 uur?’ ‘Fuck!’ Waarna Victor voor een derde keer zijn rits los maakt. Voordat Minou een nieuwe gedachte kan bedenken, stoot hij diep bij haar naar binnen. Op de achtergrond is te horen hoe de kerkklok zijn achtste slag maakt. Minou kan een immense oerkreet van genot, haast dierlijk, niet onderdrukken. Vol overgave maar ook bruut wordt ze vol passie geneukt. Haar lichaam, haar borsten bewegen ritmisch met zijn stoten mee. Bij de twaalfde klokslag, voelt ze hoe iemand op haar schouder tikt. Een verkoopmeisje van de Blokker wil weten of alles goed met haar gaat. Opgelucht dat het allemaal maar een dagdroom blijkt haalt Minou adem. “Dus ik kan toch gewoon terug naar de gewone wereld?” Het Blokker meisje kijkt haar niet begrijpend aan. “Ik begrijp u niet mevrouw,” antwoord het verkoopmeisje. “Laat maar, het is niets,” verontschuldigt Minou zich, waarna ze snel de winkel verlaat. Buiten op het plein vervolgen de mensen hun gangetje. Alles is weer gewoon. Wanneer Minou langs het bankje met de jongens loopt, barsten de jongens in schaterlachen uit. “Lekker was het hé?” roept één van de jongens haar toe. Iedereen lacht, behalve die ene jongen in het midden, waarvan Minou nu weet dat hij Victor heet. Victor knipoogt alleen en zonder dat hij zijn mond beweegt of dat ze hem kan zien praten, hoort ze in haar hoofd dat hij zegt: ‘Jij bent nu dus van mij, voor altijd.’
|
|
|