Gepost op maandag 15 maart 2010 - 04:55 pm: |
|
|
Gevonden, maar niet voor altijd
Ik rij de verlaten parkeerplaats op langs de snelweg om een paar telefoontjes af te wikkelen die onderweg binnen gekomen waren. Als ik na het beëindigen van het laatste gesprek voor me uit zit te kijken krijg ik haar in de gaten. Ze zit op de bank van één van de picknicktafels. Er is verder geen auto te bekennen, dus waarom ze hier zit????? Ik besluit poolshoogte te gaan nemen en stap uit. Als ik dichterbij kom zie ik haar half voorover over de tafel hangen. Ze zit schrijlings op de bank. Haar lakleren korte jasje hangt halfopen, haar rokje zit wat omhoog geschoven. Als ik haar op de schouder tik en vraag of alles ok is, schrikt ze op. Nu zie ik dat haar handen met een touw aan de tafel vastgebonden zitten. Haar voeten zitten onder de bank met een musketonhaak aan de gespen van de riempjes van haar laarzen aan elkaar vast. Een stille hoop begint in mij te groeien als ik in haar ogen kijk. Ik zie een mooie vrouw met een intense blik die, als ze uiteindelijk haar ogen neerslaat, mij zonder woorden zegt dat ze mij gehoorzaam zal zijn. Ik fantaseer wel eens dat ik ooit een vrouw of meisje zal vinden die mij dienen wil, die ik vormen kan naar mijn wensen als ik dergelijke verhalen lees. Maar nu lijkt een droom uit te komen. Ik haal mijn zakmes tevoorschijn en snij de touwbondage door die vakkundig is aangebracht. Ik klik de haak los van haar laarzen en steek deze in mijn zak. “Kom mee,” zeg ik en zonder haar antwoord af te wachten neem ik haar bij de hand en breng ik haar naar mijn auto. Ik houd het voorportier voor haar open en zeg haar in te stappen. “Hoe heet je?” vraag ik als ik naast haar plaatsneem en de motor start. “Annabel”, zegt ze. Haar stem klinkt helder en een beetje timide. Ze kijkt me schuin aan van onder haar donkere wimpers. We rijden ondertussen weg van de parkeerplaats. “Waar zat je op te wachten?” Ik kijk haar aan en zie dat ze even aarzelt voordat ze antwoord geeft op mijn vraag. “Op een Meester”, zegt ze dan schuchter. Ik merk dat het haar moeite kost dit over haar lippen te krijgen. Ik juich van binnen nu ik zeker weet dat mijn intuïtie me niet in de steek heeft gelaten, toen ik die blik in haar ogen las. “Dan heeft Hij je gevonden,” zeg ik en daarna zwijgen we de rest van de rit. Ik sla haar regelmatig gade van opzij en zie dat ze af en toe met haar benen schuifelt. Haar armen houdt ze gekruist voor haar buik, alsof ze haar borsten ondersteunt die in haar strakgespannen shirtje zich daarboven aftekenen. Met één hand trek ik haar linkerbeen iets naar me toe. Als vanzelf gaat het andere been de andere kant op. Mijn hand schuift omhoog en ik laat hem langzaam tussen haar benen in haar kruis glijden. Ze is zonder slip en heeft een zacht en glad heuveltje, dito lipjes. Voorzichtig manoeuvreer ik een vinger er tussenin. Ze is nat en het is net of ze onder mijn aanraking zich tegen mij aan probeert te drukken. Ik ga op zoek naar haar klitje en ze kreunt zachtjes. Hoofd achterover en ogen dicht. Ik glimlach en leg mijn hand weer op het stuur. Nog niet meisje, geduld. We zijn er bijna. Als ik de auto de oprit opdraai en doorrijd naar de garage achter het huis, zie ik hoe ze aandachtig naar haar schoot blijft kijken. Ik haal de sleutel uit het contact, maak de gordel los, ook die van haar en draai me naar haar toe. “Annabel,” zeg ik, “vanaf nu ben ik je Meester en eis ik volledige gehoorzaamheid van je. Je mag me nu nog van alles vragen, maar als we eenmaal binnen zijn zul je pas spreken als je iets gevraagd wordt. Zijn er dingen die ik van je moet weten, die je aan me kwijt wilt of anderszins?” Het blijft even stil, dan kijkt ze me aan met diezelfde blik als waarmee ons eerste oogcontact plaats had. “U moet mij over een week weer achterlaten op dezelfde plaats als waar U mij gevonden heeft. Deze week ben ik volledig tot Uw beschikking. Ik zal U dienen met alles wat ik heb en meer.” Ze slaat haar ogen neer en blijft wachten op wat komen gaat. “Als dat alles is, stap dan maar uit en leg je handen op je rug.” Ik sluit de auto af en met één hand op haar schouder lopen we naar de achterdeur. Een heftige week is aangebroken.
|
|
|