Gepost op zaterdag 01 april 2006 - 02:07 pm: |
|
|
Ze is heel netjes opgevoed. Ze woont opzichzelf. Hoe ver valt de appel van de stam??
Ze was altijd een net meisje geweest. Dat dacht iedereen. In elk geval dacht haar moeder dat. Haar moeder had haar opgevoed met wijze raad en normen en waarden. Normen en waarden die er niet om logen. Een meisje ging als maagd het huwelijk in! Een meisje deed altijd haar best op school, op haar werk, in het gezin. Een meisje wist haar plek en was altijd verantwoordelijk. Een meisje zat nooit bij de pakken neer en begon elke dag met frisse moed. Een meisje lette er altijd op dat ze netjes gekapt en gekleed was. Zo leefde ze ook, ijverig, opgeruimd, sociaal en netjes. Soms had ze een vriendje, die met veel gastvrijheid thuis werd ontvangen om na een paar weken of maanden tot de ontdekking te komen dat de knieën van zijn geliefde automatisch op slot schoten als hij er maar naar keek. Als zij dan snikkend en eenzaam op bed lag troostte haar moeder haar. “De ware Jacob zal nog wel komen!” “Deze knul was geen goeie voor jou!” “Mannen willen maar één ding.” Haar moeder was altijd blij dat ze zo graag naar de bieb ging en een hele stapel literatuur meenam. Wat haar moeder niet wist was dat tussen die indrukwekkende stapels altijd een paar boeken zaten die uitsluitend over een speciaal onderwerp gingen. Nu ze op zichzelf woonde straalde ze nog steeds de sfeer van haar opvoeding uit, netjes, opgewekt en ijverig. Nu ze op zichzelf woonde waren de stapels boeken wel iets kleiner en bijna uitsluitend van dat ene speciale genre. Nu ze op zichzelf woonde was haar la met ondergoed gevuld met minder textiel, voor veel meer geld aangeschaft. Nu ze op zichzelf woonde had ze een apart afgesloten laatje in een kast met speciale toiletspullen. Tegenwoordig bracht ze veel meer tijd door achter haar computer; niet om te werken. Vandaag de dag schoten haar knieën niet meer op slot wanneer een vriendje meer dan fatsoenlijke aandacht aan haar lichaam besteedde. Sinds kort was er iemand speciaal in haar leven, die met grote bravoure de plek van moeder overnam. Ze was tegenover hem net zo gezeglijk als tegenover haar moeder, en dat terwijl hij in alles mama’s tegendeel was. En ze hoorde hem de sleutel van haar flat in het slot steken. Ze liep hem niet tegemoet om hem te begroeten. Zelfs draaide ze zich niet om om hem te zien binnenkomen. Ze hield haar gezicht op het balkon gericht en sloot haar ogen. Hij was altijd een vreemde jongen geweest. Dat dacht vrijwel niemand, maar hijzelf zeer zeker wel. Zijn jeugd was vol van fantasieën over macht en glorie. Hij leefde in een droom naast de dagelijkse harde werkelijkheid van een arm, groot gezin in een drukke stad, school, baantjes om zakgeld te verdienen, en de vele pesterijen die gemeengoed waren in zijn omgeving. Hij was blij dat hij zijn jeugd kon ontsnappen. Hij leefde zich uit in zijn werk en ontwikkelde zich tot een stevige zelfbewuste kerel. Hij was betrouwbaar, gemakkelijk in de omgang, recht door zee, en soms hard. De jaren schonken hem levenservaring, vrienden, zekerheden en een rijpe kijk op het leven. Alleen hij wist dat de droomwerelden die hij in zijn kindertijd bewoonde nog altijd daar waren. Nu hij de middelbare leeftijd had bereikt genoot hij van zijn onafhankelijkheid. Nu hij de jaren des verstands bereikte vergunde hij zich de gelegenheid zijn kinderdromen opnieuw te bezien en eindelijk te herkennen als iets speciaals. Nu hij zijn eigen leven kon indelen naar believen gaf hij toe aan wat hij altijd had willen doen. Tegenwoordig bracht hij bijna al zijn tijd door achter de computer; om te werken en ook om zich te vermaken. Sinds kort had hij dit nette meisje leren kennen en met haar een steeds intensiever contact gekregen. Muisstil sloop hij de kamer in waar ze stond met haar gezicht naar het balkon gewend. Zonder geluid te maken ging hij zitten op de rand van de tafel en keek toe. Hij maakte zijn riem los en trok hem in absolute stilte uit zijn broek en wikkelde een stuk om zijn hand. Tien minuten lang tikte de klok, klonk het zachte geruis van de koelkast in de keuken, drong het geroezemoes van de straat door in de woning. Tien oorverdovende minuten lang stond zij daar in uiterste concentratie om niet te bewegen. Tien oorverdovende minuten lang keek hij ontspannen naar haar mollige gestalte. Heel even bewoog ze een hand; verscheurde haar kreet van pijn de stilte; flitste zijn arm vooruit; striemde het leer van zijn riem haar dijen. Hij duwde haar gezicht naar de grond. Ze viel neer op haar ellebogen en knieën. Hij rukte haar rok omhoog en ontblootte haar billen. Zij klemde haar handen en kaken samen. Het was begonnen. Hij gaf. Zij ontving. Het portret van haar moeder op de televisie was met het gezicht naar de muur gewend.
|
|
|