de prijs van nieuwsgierigheid
Ik had natuurlijk beter moeten weten. Want het artikel 461 bord hing nou niet bepaald uit het zicht. Overal rond het terrein was het zichtbaar opgehangen. Maar toch. Ik was er al zo vaak in de buurt geweest. En elke keer dat bord gelezen. Maar die blokhut midden op het terrein had evenzovele malen een onverklaarbare aantrekkingskracht op mij uitgeoefend. Zou die hut er nou alleen maar staan, omdat er een aanpalend waterwingebied was, of waren er nog andere redenen ? Als het eerste het geval was, dan zou ik er ‘s avonds een keer ongemerkt heen moeten kunnen gaan. Op een goede avond besloot ik de gok een keer te wagen. Mijn jogging outfit leek me maar het beste om te dragen: het geeft doorgaans een goed excuus om op allerlei plaatsen te zijn, en als het echt nodig is kun je je nog snel uit de voeten maken ook. Eigenlijk was het best wel spannend, bedacht ik. De eerste horde die genomen moest worden, was de prikkeldraad omheining van het terrein. Weliswaar was er ook een hek, en een pad naar de blokhut, maar daarvan gebruikmaken leek me toch wat al te opzichtig. Nee, dan maar liever onder het prikkeldraad door. Beschutting was er helaas niet al teveel op de door mij gekozen weg naar de blokhut: open grasland, met slechts hier en daar een struik. Het was maar goed dat het donker was. Op zo’n honderd meter afstand werd me opeens duidelijk dat de hut niet zo verlaten was als op het eerste gezicht leek: er kwamen geluiden vandaan, en zelfs een enkel straaltje licht scheen door de kieren van het hout. Dat moest ik eens voorzichtig van dichtbij bekijken ... ... niet voorzichtig genoeg, echter. In een flits zag ik vanuit het donker opeens een grote herdershond op mij afkomen. Ik wilde me nog uit de voeten maken, maar leek wel aan de grond genageld te staan. Veel verschil zou het overigens niet gemaakt hebben: de hond nam evengoed een geweldige sprong, en landde bovenop mij. Het beest zal er wel op getraind zijn geweest, want een oogwenk later lag ik met mijn joggingpak op de vochtige grond, en zat de hond bovenop mij. De hond bleek Caesar te heten, en een vrouwelijke baas te hebben. Goed zien kon ik haar niet, en al helemaal niet toen ze mij met haar lantaarn in het gezicht scheen. “Zo, kom jij maar eens even mee”. Zo te horen was ze van middelbare leeftijd. In het schijnsel van haar lantaarn moest haar voorafgaan naar de blokhut. Die zou ik dan tenminste toch nog van binnen te zien krijgen, dacht ik nog. Eenmaal aangekomen mocht ik echter nog niet naar binnen: tegen de wand moest ik gaan staan, met de benen wijd en de handen op mijn hoofd. “Bent u van de politie of zo?” vroeg ik, toen ze mij uiterst zorgvuldig fouilleerde. “Dat mocht je willen jongeman” was haar koele reactie. Vervolgens kreeg ik ook nog een blinddoek voor, en pas toen mocht ik, aan het handje naar binnen gaan. “Zo, dus dat was onze indringer,” hoorde ik een andere vrouwenstem klinken. “Heeft hij iets gezien of herkend?” wilde ze ook nog weten. “Nee, ik heb hem meteen geblinddoekt”. “Laten we dan zijn handen ook maar vastbinden” hoorde ik zeggen. Amper een seconde later klikte een stel handboeien om mijn polsen. “Hee, dat voelt heel oncomfortabel!” protesteerde ik nog. “Dat is niet jouw grootste probleem, jongeman,” klonk het wederom koeltjes. En toen ‘moest ik de dames maar eens vertellen wat ik nou eigenlijk helemaal te zoeken had gehad’. Ik had natuurlijk niet echt een verhaal, en mijn mededeling dat ik in het donker van het pad was geraakt, en bij toeval bij de hut was uitgekomen, werd dan ook bepaald niet goed ontvangen. De dames begonnen alleen maar hun geduld te verliezen. De vrouw die mij ‘gearresteerd’ had, leek van plan om een soort preek te gaan houden, over dat het bord ‘verboden toegang’ toch overal duidelijk zichtbaar had gehangen, dat ik mij had schuldig gemaakt aan strafbaar gedrag, en dat mijn leugens en verdere stilzwijgen het er al helemaal niet beter op maakten. En toen hoorde ik de deur van de blokhut opengaan, en een derde persoon binnenkomen. Ook dit bleek een vrouw te zijn. Zo te horen aan haar intonatie had zij een zeker overwicht over de andere twee dames. Ze moest natuurlijk eerst ‘het hele verhaal’ horen, en richtte zich daarna pas tot mij. “Hee, maar jou ken ik!” hoorde ik haar opeens zeggen. Omgekeerd kon ik dat van haar niet zeggen, hoe kon zij mij dan kennen? Maar het leek wel te kloppen wat ze zei. Ze wist precies welke werkgever ik had, vermoedelijk omdat zij bij dezelfde (grote) organisatie werkte. En ze wist ook dat ik vaak aan het hardlopen was in deze omgeving. En zelfs wist ze hoe ik naar mijn werk reisde. Het was allemaal tot kennelijke opluchting van de dames: ze zouden er nu wel achter kunnen komen wie ik was, waar ik woonde en al wat dies meer zij. Daarentegen wist ik nog bijna niets van deze vrouwen, noch van de blokhut, noch van de reden waarom er vanavond kennelijk een bijeenkomst werd gehouden. “We moesten deze jongeman maar weer laten gaan,” hoorde ik de laatst binnengekomen vrouw zeggen, “ ... want wij hebben nog belangrijke zaken af te handelen vanavond ...” Het klonk me allemaal als muziek in de oren. Maar ze bleek nog niet uitgesproken te zijn: “uiteraard pas nadat hem op ondubbelzinnige wijze is duidelijk gemaakt, dat hij zoiets nooit maar dan ook nooit meer in zijn hoofd moet halen.” Het had best wel dreigend geklonken, en er viel dan ook een moment van stilte. “Wat had je precies in gedachten voor hem?” vroeg een van de andere dames. “Om te beginnen gaat hij die joggingpants inleveren ... die kunnen dan op de verwarming drogen terwijl wij ons met hem bezig houden.” “En als hij nou toevallig niets aan heeft onder die pants?” “Nou, dan krijgen wij zijn blote kont te zien,” klonk het droogjes. Veel inspraak had ik natuurlijk niet, geboeid en geblinddoekt als ik was. Ik voelde hoe ik op een bank werd neergezet. Mijn schoenen werden uitgetrokken, en mijn voeten opgetild, waarna ik van mijn joggingbroek werd ontdaan. Al te gemakkelijk ging dat laatste niet, maar met z’n tweeën kregen de dames het uiteindelijk voor elkaar. Al met al begon ik mij nu behoorlijk kwetsbaar te voelen. Weliswaar had ik mijn sportslip nog aan, maar ik was de controle volledig kwijt, en kon geen kant op natuurlijk. “En wat gaat er nu gebeuren?” wilde ik weten. “Ja mag gaan staan ... dan draai je je om ... en dan ga je met je knieën op de bank zitten ... mijn vriendinnen hier zullen je daar wel even mee helpen,” klonk ‘de bazin’ (die naam had ik haar voor mezelf gegeven). Ze werd op haar wenken bediend. Erg stabiel zat het niet op de zitting van die bank, vooral niet omdat mijn handen nog steeds gebonden waren. Het duurde dan ook niet lang of ik begon voorover te hellen. “Leg hem maar over de rugleuning,” sprak de bazin. “Mevrouw, mag ik misschien weten wat de bedoeling van dit alles is?” Ik begon nu toch wat ongerust te worden. Even bleef het stil. “De bedoeling is dat jij aanstonds een pittig lesje gaat leren, jongeman ... eentje die je nooit meer zal vergeten.” “U gaat me toch niet slaan of zo ???” “Wat dacht je nou zelf, jongetje ... dacht je nou echt dat wij jou na zo’n vergrijp met minder dan een stevige afstraffing zouden laten gaan? ... nou, ik zou me maar geen illusies koesteren als ik jou was ... jij gaat op je kont krijgen jongetje ... en flink ook!” “Laat me nu zijn blote kont maar zien,” instrueerde ‘de bazin’ haar vriendinnen. Terwijl ik inwendig verstijfde bij het besef van wat komen ging, voelde ik een vrouwenhand onder de elastische band van mijn sportslip gaan. Een oogwenk later bevond het textiel zich ter hoogte van mijn knieën, en voelde ik een koele lucht op mijn blote billen. Wederom was er weer een moment van stilte. Een van de vrouwen giechelde even. Het kon haast niet anders dan dat ik nu drie paar ogen nu op mij gericht had. Het voelde alsof ik gekeurd werd; het enige dat daar nog aan ontbrak was dat ik nog niet overal bevoeld en geknepen werd. “Hmm, die billen moeten wel wat kunnen hebben,” doorbrak de bazin de stilte. En alsof ze die bewering kracht bij wilde zetten, gaf ze me meteen een flinke eerste tik. Een doffe klets was hoorbaar, en een fractie van een seconde later voelde ik het ook. ‘Een beetje beschamend was het wel, dat ik mij dit zo maar moest laten welgevallen’ bedacht ik nog. Zet het maar eens op een rijtje: besprongen door een hond, intiem gefouilleerd, geblinddoekt, geboeid en vervolgens ook nog eens uitgekleed. En nu kreeg ik ook nog tikken voor m’n billen van die onbekende vrouw. Een tweede tik deed me weer terugkeren uit dit gedachtenpatroon, in de werkelijkheid. Ze had bepaald geen slap handje, deze vrouw: ik voelde het nagloeien, en ergens was het niet eens helemaal onplezierig. Dit moest ik maar zo goed mogelijk proberen te verbergen. Maar vrouwen hebben doorgaans veel in de gaten, en deze keer was het één van de twee toekijkende dames die opmerkte dat ik het misschien wel lekker vond om zo behandeld te worden. De ‘bazin’ wist haar echter gerust te stellen met de mededeling dat het weldra een stuk minder comfortabel voor mij zou worden. Niet veel later werden de beide andere dames opgedragen, naar buiten te gaan ‘om wat hout te verzamelen’. Het had geklonken als een codewoord, en één van de dames vroeg nog waarvoor het hout precies nodig was. Hier werd echter geen antwoord op gegeven. Een minuut later hoorde ik de deur van de hut open en weer dicht gaan: ik was nu alleen met de bazin. “Zo jongetje ... daar lig je dan” zei ze zelfverzekerd. “Wat bent U eigenlijk allemaal nog meer van plan?” wilde ik weten. “Jij bent niet in de positie om vragen te stellen” zei ze kortaf, en vanuit een kennelijke behoefte om dit nog eens te onderstrepen, sloeg ze meteen een paar keer stevig op m’n billen. “U doet me pijn” probeerde ik. Het kwam me slechts op een hoongelach te staan. De ‘bazin’ zette nu haar nagels in mijn billen; ik kon goed voelen hoe lang ze waren. “Ik kan jou nog veel meer pijn doen als ik dat wil.” Wederom volgen enkele harde klappen.”Au au, ik geloof U” “Je mag blij zijn dat ik je zo goed opwarm.” Ik kreeg nu op de zijkant van mijn billen, die veel gevoeliger bleken dan ik had gedacht. “Au au au ... stop alstublieft ... dit doet echt pijn!” Op dat moment kwamen de twee andere dames weer binnen. “Zo, moet je eens zien wat een rode kont hij nu heeft!” klonk één van hen bijna enthousiast. “Heb je al spijt, jongeman?” deed de ook ander een duit in het zakje. “Dames, ik zie dat jullie zoektocht niet vergeefs is geweest,” nam de bazin het initiatief weer in handen. “Hou ze maar even onder de kraan in het keukentje, en kom er dan mee terug.” Ik begon nattigheid te voelen. En ik voelde me raar. Ergens was het wel fijn om mijn billen zo goed te voelen, ook al was het ook pijnlijk. Maar de onzekerheid over hoe het allemaal zou aflopen maakte dat ik me toch wel wat ongemakkelijk voelde. “Ha, daar zijn jullie dan ...” sprak de bazin, “... weet je wat ? ... jullie mogen het zelf doen ... ik heb hem al opgewarmd.” “Hee hee, wat gaat er allemaal gebeuren?” bracht ik uit. Een zwiepend geluid was nu hoorbaar: kennelijk vond met het een voldoende antwoord op mijn vraag. “Wie zoet is, krijgt lekkers, maar wie stout is ...” Ik wist genoeg. De enige vraag die overbleef, was hoe dik de takken zouden zijn, en niet in de laatste plaats hoeveel zeer het zou gaan doen natuurlijk. “Dames, leef je maar uit ... ik wil striemen zien!” sprak de bazin ferm. Ik dacht dat ik zo ongeveer door de grond zakte. Maar ik zakte niet door de grond. De sofa hield mij keurig in de positie waarin mijn blote billen de volle laag konden krijgen. En dat gebeurde dan ook. De dames hadden allebei een roede van dunne takjes in hun handen, en sloegen mij daarmee om en om, met kracht op mijn onbeschermde billen. Ik schreeuwde het uit, want dit deed echt zeer. Maar de bazin zorgde er wel voor dat de dames hier geen boodschap aan namen. Zij was nog niet tevreden met de aanblik van mijn gestrafte billen, en maakte ondubbelzinnig duidelijk dat zij, en alleen zij bepaalde wanneer ik genoeg had gehad. Zodoende mochten de dames gedurende minstens een paar minuten onverminderd doorgaan met waar ze mee bezig waren. Helemaal murw geslagen waren mijn billen toen het eindelijk voorbij was. Ik werd weer overeind geholpen, op de bank neergezet (hetgeen pijnlijk genoeg was) omdat kennelijk ergens op gewacht moest worden, en toen moest ik weer gaan staan: om weer aangekleed te worden. Mijn joggingbroek was tenminste weer droog geworden, dat was tenminste iets. Ik moest nog aanhoren dat ik hopelijk mijn lesje nu geleerd had, en dat ik er vooral niet aan moest denken om ook maar iemand iets te vertellen over de blokhut en wat zich daarin had afgespeeld. En toen stond ik opeens weer buiten. Mijn handboeien werden afgedaan, ik werd omgedraaid en toen werd ook de blinddoek weer afgedaan. Het enige wat ik kon zien was het licht van twee felle schijnwerpers, die gericht waren op de oprijlaan en het (voor deze gelegenheid geopende) hek. “En nu wegwezen!” was het laatste dat ik hoorde. Pas een half uur later heb ik thuis voor de spiegel ‘de schade’ geïnspecteerd. Nog nooit eerder had ik mijn billen zo rood en gestriemd gezien. Misschien had ik dat gewoon nodig.
|