Gepost op zaterdag 12 mei 2007 - 06:53 pm: |
|
|
Vervolg op slechts een eigendom. Een pure fantasie!
Oom loopt weg en bovenaan de trap zegt hij: “Je kunt naar je kamer en je douchen.” Sophie komt langzaam overeind en veegt haar tranen weg. Door een waas bekijkt ze de hond en is blij, dat hij nu geen aandacht heeft voor haar. Ze glipt langs hem heen en loopt ook de trap op. Haar houding is angstig en ze kijkt of Oom al ver genoeg voor haar uit is. De deur van haar kamer gaat open met een zacht gekraak. Als ze alleen is, met gesloten deur, zakt ze neer op haar knieën en huilt van wanhoop, angst en vernedering. Haar billen doen pijn en nog steeds voelt ze de kou in haar buik. Als verdoofd stapt ze onder de douche en voelt het warme water langs haar lijf naar beneden glijden. Zo staat ze daar zeker tien minuten, zonder te bewegen, en ziet alles wat de afgelopen uren gebeurd is als een film voorbij gaan. Dan begint ze te schrobben, alsof alles weg te poetsen en wassen is. Poetsen, schrobben, wassen… Poetsen, schrobben, wassen. Veel zeep, het water heter. “Zo. Klaar?” Sophie schrikt zo, dat ze een gil slaakt. “Vanaf nu heb je zes uur om te slapen,” zegt Oom, terwijl Sophie haar armen voor haar borsten slaat en tegen de muur van de douche gaat staan. ”Over zes uur gaat je bel en dan heb je precies anderhalf uur om je werk te doen; je haren opsteken, insmeren, opmaken en aankleden. Er hangt iets nieuws in je kast en ik wil dat je dat aandoet. Je zit natuurlijk klaar zoals het hoort als ik je kom halen.” Zonder een reactie te vragen of verwachten loopt Oom de douche uit. Sophie droogt zich af en loopt haar kamertje in. Ze kijkt op haar klok; vijf uur en 56 minuten te gaan. Ze is kapot… en stapt in het bed. Binnen een paar minuten valt ze in een rusteloze, woelige, maar goddank droomloze slaap. DING-DING-DING. De eerste vijf seconden na de bel beseft Sophie even niet waar ze is. Als het dan in alle afschuw tot haar doordringt, raakt ze in paniek en stapt snel haar bed uit. Heel hard trekt ze aan haar eigen haar om de paniek terug te dringen en zichzelf weer onder controle te krijgen. Ze besluit om zorgvuldig haar taken te doen; dit om erg te voorkomen en om afgeleid te zijn en blijven. Een half uurtje voor Oom komt, is ze mooi opgemaakt, haar haren heeft ze strak opgestoken in een wrong, haar lijf ingesmeerd met de lotion. Voor de tweede keer staat ze nu voor die afschuwelijke kledingkast en weer trilt haar hand als ze de deur open doet. Er hangt maar een haakje nu, met daaraan een zwarte jurk. Sophie is verbaasd, want op het eerste gezicht lijkt hij prachtig. Geen rare gaten op vernederende plekken en geen hoerigheid. Sophie trekt de jurk aan en kijkt in de spiegel. Ze ziet zichzelf en realiseert zich dat ze nog nooit zo’n mooie jurk aan heeft gehad. Ze lijkt wel een prinses! Om haar lijf zit een perfect passende lange, strakke avondjurk. Het voelt vreemd om geen slipje aan te hebben onder zoiets moois. En terwijl die laatste gedachte eventjes onschuldig door haar heen flitst, dringt de dreigende realiteit weer tot haar door. Sophie zit op handen en knieën klaar als de deur zich opent. De klok staat precies op nul seconden als dat gebeurt. “Ga staan,” zegt Oom, nog voor hij goed en wel binnen is. “Een dame hoort niet op handen en knieën. Ben je nou een dame of een hoer?” Sophie kijkt hem niet aan en geeft geen antwoord. “Als ik je wat vraag, verwacht ik een antwoord. Ben je een dame of een hoer?” “Een dame, Oom,” fluistert Sophie. “Ja… Je zou het bijna denken. Hoewel ik een paar uur geleden een andere ervaring had met je.” Hij zwijgt en loopt een rondje om haar heen. “We krijgen bezoek,” zegt hij luid, “Hij zal wel vermoeden dat je geen dame bent, gezien onze langdurige vriendschap, maar het idee van een hoer in een damesjurk kan hem bekoren.” Sophie slikt. “Ja. Je doet het precies goed; een zwijgende, slikkende hoer in een damesjurk.” Oom lacht zacht bij deze woorden. “Kom mee en gedraag je.” Sophie loopt achter Oom aan, die zelf gekleed is in een donkerblauw kostuum met spierwit overhemd. Hij loopt de grote trap af en opent een zware deur. Ze stappen in een grote, met kaarsen verlichte ruimte. In het midden staat een grote tafel, met daaromheen tien stoelen. Aan de zijkant is een zithoekje, met drie leren fauteuils en een klein tafeltje. Door haar wimpers heen ziet Sophie een man zitten. “Samuel! Je bent er al, zie ik. Wees welkom.” “Dank je, vriend,” zegt een lage, donkere stem kort, terwijl de man gaat staan. Met rustige pas komt hij op Oom en Sophie afgelopen. Hij geeft Oom een hand en kijkt dan naar Sophie. Sophie rilt van binnen en blijft haar blik naar beneden richten. De onbekende man pakt Sophie zachtjes bij de kin en tilt haar hoofd iets op. Met een vlugge blik kijkt ze even omhoog en in zijn ogen. Hij heeft een haast vriendelijke uitdrukking. “Wederom een mooie. Een pareltje. Het is bijna zonde…” zegt de man. “Ja Samuel, die tekst ken ik van je, maar het heeft je nooit van iets weerhouden, dus hou maar op en geef haar geen hoop,” verzucht Oom. De man pakt Sophie’s hand en houdt hem hoog de lucht in. “Draaien,” zegt hij. Met één hand in de hoogte draait Sophie voorzichtig een rondje. “Nog ‘s, maar nu langzamer.” Weer draait Sophie een rondje, terwijl ze de ogen van de man over haar lijf voelt gaan. “Wij gaan eens praten, vriend. Ik heb genoeg gezien,” zegt de man terwijl hij Sophie’s hand loslaat en naar Oom kijkt. “Jij gaat naar je kamer. Doe die jurk uit en laat je haar zo. Je ziet me straks verschijnen en dan wil ik je zien klaar zitten zoals bekend,” snauwt Oom. Met een snelle blik kijkt Sophie naar de onbekende man. Zijn ogen glimmen en zijn vriendelijke uitdrukking is verdwenen. Sophie zit al zeker drie kwartier op handen en knieën. Haar lijf begint pijn te doen en haar maag rommelt, maar dat is geen onprettig gevoel, want het leidt haar een beetje af. Ze heeft het koud en haar handen slapen, van het constante steunen. Dan hoort ze voetstappen. Ze verstrakt, haar hart klopt snel en ze gaat nog beter in de houding zitten. De deur gaat open en Oom stapt binnen… samen met de man, die Samuel heet. “Ik wil geen enkel spoor zien, Samuel. Je hebt precies twintig minuten,” en met die woorden sluit Oom de deur van het kamertje achter zich; hij is weg. Sophie voelt dat haar hart nu werkelijk raar gaat doen…, alsof het er elk moment mee kan stoppen. De vreemde man is met trage stappen voor Sophie’s gezicht gaan staan. Ze ziet zijn schoenen, zwart, netjes en imponerend, en de onderkant van zijn broek. Ze durft niet omhoog te kijken. Zwijgend blijft de man staan en Sophie krijgt moeite met de spieren in haar armen. Langzaam ziet ze de rechterschoen omhoog komen en met de punt van zijn schoen tilt hij zachtjes haar kin omhoog. Sophie kijkt hem aan vanaf de grond en ziet de grote man emotieloos naar haar kijken. “Kom eens staan,” zegt hij toonloos. Naakt en koud staat Sophie op, en ze buigt en strekt haar vingers om het dooie gevoel in haar armen te doen verdwijnen. Met gebogen hoofd blijft ze voor de grote man staan. “Kijk me aan,” fluistert de man en Sophie richt met moeite haar blik op. Ze kijkt omhoog en dan recht in zijn kille ogen. Weer zwijgt hij… lang. Sophie blijft hem aankijken, en emoties wisselen elkaar af. Ze voelt zo’n paniek, dat de behoefte om te gaan slaan en krijsen onbedwingbaar lijkt. Ze wil hem aanvallen, schoppen, slaan en verwonden. De wetenschap dat ze het nooit zal winnen, is het stukje dat haar tegenhoudt. Maar zijn zwijgen en intimideren maakt haar vreselijk bang en woedend tegelijk. Dan komt zijn hand omhoog en aait hij haar langzaam, met twee vingers, over haar wang. Sophie wendt haar blik af door dit zogenaamd liefdevolle gebaar. “Blijf me aankijken… en dit is de laatste keer dat ik het zeg,” zegt de man wederom emotieloos, maar krachtig. Sophie kijkt hem weer aan en voelt een haat, die ongekend is. Weer streelt hij haar gezicht. Met een vinger aait hij langs haar wenkbrauwen, haar wang, haar mond, haar nek. Traag daalt hij af…. Haar schouder, haar borst… Sophie huivert nauwelijks merkbaar als hij haar tepel vluchtig raakt, maar ze blijft hem aankijken. Zijn blik is intussen nog meer verhard en zijn ogen zijn donker. In Sophie is de strijdlust verdwenen en is er alleen nog angst. Zijn vingers betasten haar buik en gaan rondjes om haar navel. De tederheid waarmee zijn vingers over haar lichaam gaan, is in strijd met zijn blik, die steeds sarcastischer wordt. Hij glijdt verder naar beneden en aait haar heup. En dan… met een plotselinge beweging, tikt hij met zijn middelvinger venijnig tegen haar heupbotje. Sophie moet geluidloos huilen bij die beweging en denkt aan haar broer, die haar vroeger zo tegen de neus tikte. Ze probeert te verdwijnen in haar geest en herinneringen. “Je kijkt wel, maar je kijkt niet… Ik wil dat je me ziet,” zegt de man ineens zachtjes en Sophie schrikt terug naar de werkelijkheid. Nog een keer tikt hij met zijn middelvinger tegen haar heupbotje, alsof hij een bel wil laten klinken. En Sophie kijkt hem in zijn ogen…. Weer terug waar ze is. Dan ineens gaat zijn hand tussen haar benen en blijft daar dreigend rusten. Hij kijkt haar aan alsof hij wacht op een reactie, die hij niet wenst. Sophie probeert niet te bewegen of een emotie te laten zien, maar ze voelt haar onderlip trillen. Plotseling voelt ze zijn andere hand op haar bil rusten en zijn vingers bij haar naar binnen glijden. Hij houdt haar tegen en dringt tegelijk diep binnen met zijn andere hand. Zijn vingers gaan niet op en neer, maar duwen en onderzoeken haar van binnen. Zijn blik is doordringend en dwingend en een kreun van schrik en angst ontsnappen aan Sophie’s lippen. Sophie voelt zich van de grond gelift en rust met haar hele lijf op zijn twee handen; die ene hand in haar… en die andere die haar overeind houdt. Hij tilt haar op totdat haar gezicht recht voor het zijne is. Sophie huilt en van onderen voelt ze het branden. En heel voorzichtig ziet ze een kleine glimlach op het gezicht van de man verschijnen. Dan laat hij haar weer zakken. Trekt zijn hand uit haar terug en laat haar los. Sophie huilt nu harder, wendt haar blik af en trilt…. “Samuel. Ik verwacht je nu beneden,” hoort Sophie Oom heel ver weg zeggen. “Wij zullen elkaar ongetwijfeld nog wel eens ontmoeten,” zegt de man, die Samuel heet. “Ik heb genoten van onze ontmoeting. Dank je wel.”
|
|
Janneman
Oppasser
Bericht Nummer: 272 Aangemeld: 03-2004
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op dinsdag 15 mei 2007 - 10:43 am: |
|
Maar Lot toch.... |
Wat heb je daar een geweldig mooi verhaal geschreven. Gedurende de hele beschrijving voelde ik de knoop in de maag die dat subje had. De zinderende spanning die haar in zijn greep hield. Hoewel ze een Meester heeft en duidelijk ook ervaring met hem is er iets gebeurd waarvoor hij haar streng moest straffen. Wat dat was wordt niet duidelijk, wel dat het heel veel met haar deed. En dan, dan wordt een onbekende, nog ietwat duistere man ten tonele gevoerd en zij - onwetend van wat er zal komen - moet zich aan hem tonen. En hij neemt ondubbelzinnig bezit van haar, maar wel op een manier die nog veel erger had gekund. Wat dit verhaal zo mooi maakt is de summiere informatie (waardoor je zelf des te meer denkt) en haar prachtig weergegeven spanning. Diepe spanning, maar tegelijk met zinderende erotiek. Een juweeltje. Janneman
Fantasie is belangrijker dan kennis - Albert Einstein
| |
Lot
Beginnend lid Inlognaam: Lot
Bericht Nummer: 8 Aangemeld: 04-2007
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op maandag 21 mei 2007 - 06:32 am: |
|
Dreiging |
Dank je, Janneman. Een juweeltje nog wel..., ik ben vereerd! Eigenlijk is dit het vervolg op mijn "verkrachtingsfantasie", maar jij hebt het gelezen als een op zichzelf staand verhaal. Zo zou je het dus ook kunnen lezen. In mijn fantasie hoeft er niet altijd zo heel veel te gebeuren, maar is de spanning/dreiging vaak zeer aanwezig. Ik heb geprobeerd om dat in dit verhaal te beschrijven en dat is dus -in elk geval bij jou- aangekomen. Fijn! Liefs, Lot.
|
|