Gepost op woensdag 30 december 2020 - 05:36 pm: |
|
|
all in the family: mijn lief en ik ... en mijn zusje
Wendy’s verhaal Laat in de middag ga ik naar huis. En Jacob gaat mee. Hij had nog wat te regelen, zegt hij. Even ben ik bang dat hij mijn ouders zal kwetsen door te eerlijk te zijn. Door al mijn zonden door te vertellen. Maar niets is minder waar. Hij is het die alle schuld op zich neemt. “Ik wil jullie graag wat vertellen,” zegt hij zodra we op de bank hebben plaats genomen. Mijn zusje is er nog niet, maar vader en moeder wel. “Ik heb jullie nooit verteld dat ik een eigen huis heb. Niet groot hoor, maar wel knus.” Mijn ouders willen meteen het fijne er van weten. Want hoewel een paar jaar ouder dan ik is hij best nog wel jong om dat voor elkaar te krijgen. “Het is een huisje voor bejaarden. In een soort van hofje. De huizen zijn best wel oud en slecht onderhouden. En ik ben jongerenwerker voor die buurt. De stichting waarvoor ik werk wilde graag dat ik daar ook woonde. Die kon dat dus regelen. Ik heb zelfs een tuintje,” lacht hij, “volgens mijn bejaarde buren hoor ik daar groente in te verbouwen, maar ik hou het maar op aardbeien.” Oeps, dat wist zelfs ik niet. Van die bejaarde buren, dus. Die zijn altijd nieuwsgierig en oplettend, dus die hebben me vast vanmiddag gezien voordat Jacob me naar binnen trok. Ik bloos ervan. En natuurlijk ziet Jacob dat: “Oh ja, ze hebben je gezien hoor, terwijl je in de deur stond mij op te vrijen,” en verduidelijkend tegen mijn ouders: “mijn bejaarde buren. Heel aardig, maar zeer nieuwsgierig. En tolerant.” Dat was weer voor mij bedoeld. Maar mijn moeder verrast ons beide: “Je hebt vast besloten om te wachten met het ons te vertellen, Jacob, tot je Wendy hebt overgehaald om te gaan samenwonen.” Zowaar, ze krijgt Jacob daarmee aan het stamelen: “hoe weet u dat?” “Je,” verbetert moeder onmiddellijk, “Wendy denkt dat we het erg vinden als ze het huis uit gaat. En jij houdt heel erg rekening met haar. Dus toen je merkte hoe leuk we het vonden dat jullie samen waren...” We kijken haar nu beide stom verbaasd aan. “Een moeder weet dat.” “En vaders ook, hoor. Wanneer neem je Wendy mee, Jacob?” Mijn vader zegt het lachend, maar toch... Ik val Jacob spontaan om de nek. Hij had dus helemaal gelijk. Mijn ouders zien hem dus echt wel zitten. Maar toch had het anders gezeten dan hij dacht. Zaten ze gewoon te wachten op dat ik de stap zette. Of liever gezegd, dat Jacob mij zou overhalen. Enne ... ik ging samenwonen? Jemig, wanneer? “Komende week trekt ze bij me in,” grijnst Jacob. Mij wordt niets gevraagd. Maar wat ben ik blij! “Wanneer worden we uitgenodigd?” vraagt mijn vader zakelijk. “Over twee weken? Is dat goed?” vraagt Jacob, “Hebben we tijd om alles op orde te hebben.” “Noteer jij het even in onze agenda,” vraagt mijn vader aan zijn vrouw. Waar ze het daarna allemaal over hadden: geen idee. Ik ben daarvoor veel te opgewonden om goed te luisteren. Tot Manon, mijn zusje binnenkomt. Ik schiet omhoog en roep: “Jacob en ik gaan samenwonen!” Ze omhelst me meteen en enthousiast. En fluistert in mijn oor: “sorry dat ik beetje heb zitten jokken.” Natuurlijk weet ik waarover ze het had. Maar dat zij het dus wèl geweten had, net zoals Jacob, en ik werkelijk de enige was die dacht dat mijn ouders Jacob niet zagen zitten... Ik voel me even het kleine zusje. Maar wat geeft het. Laat zij maar het krengetje zijn en ik het doetje. Het is goed zo. Toch ben ik verbaasd als Jacob later op de avond Manon vraagt of ze komende zaterdag wil helpen. Met het verhuizen? Of klussen? Blijkbaar hebben ze het er eerder over gehad, tijdens de maaltijd of zo, in ieder geval waar ik niet bij was, want ze zegt, zonder te vragen waarvoor, direct ja. “Twee uur?” vraagt Jacob nog. Manon knikt alleen maar. Later vraag ik Jacob er naar: waar zou Manon mee gaan helpen? “Merk je vanzelf wel,” is het enige dat hij kwijt wil. Of ik met dat antwoord nou blij mee moet zijn? Het is wel mijn zusje... En het duurt nog een hele week voor ik het echte antwoord zal kennen. Nu is het die zaterdag. En het eerste wat hij tegen me zegt bij het wakker worden is: “we gaan de stad in. Maak je maar even mooi.” Dat is voor mij het teken om iets sexy’s aan te trekken. Kort rokje, strak truitje. Sexy ondergoed. Of durf ik het aan om geen beha aan te trekken? Je ziet mijn tepels, maar niet heel erg. Ik doe het. Jacob is meteen enthousiast en laat zien dat mijn tepels wel degelijk héél zichtbaar worden. Als hij er aan zit. En iets in zijn blik vertelt me dat dat vandaag vaak zal gebeuren. Ook als we in de stad zijn... We gaan de stad in om te winkelen. Alleen heb ik dit keer niets in te brengen. Ons eerste bezoek is aan een modewinkel. Het is in een achterafstraatje. Nooit geweten dat hier zoiets zit. Maar Jacob kennen ze. Met een: “Zo, dit is ze dus,” word ik begroet door het winkelmeisje. Huh? “Ik heb niks te veel gezegd, niet?” antwoordt Jacob. Huh huh... Ze bekijkt me van top tot teen en geeft me een bewonderend knikje. “Kom maar mee,” zegt ze, en daarna: “Kleed je hier maar uit, dan haal ik wat we uitgezocht hebben.” Het wordt met de minuut spannender. ‘Wat we uitgezocht hebben...’ Wat hebben ze uitgezocht? En in hoeverre word ik geacht me uit te kleden? Mijn truitje en rokje. Tsja, daar sta ik dan met mijn blote borsten in het best wel grote pashokje. Nou, paskamer is een beter woord. Het is hier haast ruimer dan in de winkel zelf. Met overal grote spiegels. ‘Kleed je hier maar uit.’ Haar woorden ijlen nog na terwijl ik mezelf in de spiegels bekijk. Ik besluit om haar woorden maar letterlijk op te vatten en trek ook mijn slipje uit, en mijn schoenen. En heb tijd over om mezelf zo naakt in al die spiegels te bewonderen. ‘Niks te veel gezegd, niet?’ had Jacob gezegd. Nou, ik ben het helemaal met hem eens. Ze komt met zes jurkjes weer binnen. Twee hangt ze meteen weg. “Niet de goede kleur.” Ik mag er dus vier passen: een strapless, eentje met spaghettibandjes, eentje met schouderbandjes en ten slotte eentje korte mouwtjes. Tot mijn verbazing staat die met de korte mouwtjes me het best. Hij valt perfect over mijn billen en wijd uit net over mijn knieën. Donkerpaars, dat staat me altijd goed. Laat maar aan je man zien, zegt het meisje. Ik bloos bij die woorden: ‘mijn man’. En grappig dat ze duidelijk van te voren samen de jurkjes uitgezocht hebben, maar dat zij ze nu alleen samen met mij beoordeelt. Jacob is in ieder geval verrukt over het resultaat. Als ik tot slot mijn slipje weer wil aantrekken, zegt Jacob: “Geef maar hier, die heb je zo niet meer nodig. Op naar de tweede winkel.” Dat blijkt dus een lingerie winkel te zijn. Duidelijk. Hij zoekt een zwart kanten setje uit. Slipje, beha -nu dus wel- en jarretel. Bijbehorende kousen met naad hebben ze ook. Ook die mag ik aanhouden. Daarom ben ik niet verbaasd als het volgende adres een schoenenwinkel is. Beetje chick -ik zou er nooit uit mezelf iets kopen- en met heel veel hoge hakken in hun assortiment. Hij wil dat ik er een paar uitkies met naaldhakken, maar niet extreem. Gelukkig, want we lopen nog steeds in de stad en ook nu moet ik ze aanhouden. Ik denk dat we klaar zijn, maar Jacob zegt me dat we nog één winkel te gaan hebben. Weer in een achteraf straatje. Het lijkt een seksshop van buiten. En is dat ook. Maar hier hoef ik niets te passen. Hij loopt naar de balie en zegt: “de bestelling voor Wendy”. Zo, denk ik. Niet voor Jacob dus. De verkoper haalt een groot dun pakket van achter de toonbank vandaan en geeft het aan mij. “Pak maar even uit,” zegt Jacob. Het is een lange dunne stok met een krul aan het eind. Mijn God, denk ik, het is een cane. En hij is voor mij. Ik geef hem zwijgend aan Jacob. Hij zwiept er een paar keer mee in de lucht. Zwiep, is ook wat er klinkt. Of beter gezegd: Woesh woesh woesh. “Hij is goed,” zegt hij tegen de verkoper, en meteen daarna: “voor jou.” Maar dat was me wel duidelijk. Voor mij, dat is hij zeker. Maar goed voor mij? Ik trek een grijns. Zeker! Maar moet ik dat ook leuk vinden? Toch wel. “Dank je wel,” zeg ik tegen Jacob, en tegen de verkoper: “en u ook.” “Jammer dat ik het resultaat niet kan bekijken,” antwoordt die. “Daar valt wat aan te doen,” zegt Jacob. Hij bedoelt toch niet dat hij... hier en nu? Ik moet er niet aan denken. Toch begint het te kriebelen van binnen. “Een andere keer,” voegt Jacob er aan toe, “voor nu heb ik andere plannen.” Ik zucht van opluchting. Maar ook met spijt? En welke plannen? In ieder geval is het tijd om naar huis te gaan. Manon komt zo, dat ben echt ik nog niet vergeten. Gelukkig hebben we nog even tijd om ergens te lunchen voor ze komt. Maar voor de lunch heeft hij andere ideeën. Dat mag ik thuis doen, wat yoghurt met vruchten. Thuisgekomen maakt hij al snel de eettafel vrij. Maar niet voor de lunch - die mag ik op de bank opeten - maar voor mij. Hij wil dat ik er vlak voor ga staan en me daarna er op vooroverbuig. Hij kijkt even kritisch en zegt vervolgens: “ga er maar op liggen.” Mijn pas gekochte jurkje stroopt hij op, mijn slipje trekt hij naar beneden. Ik herinner me zijn woorden tegen de verkoper: ‘voor nu heb ik andere plannen’. Dit zijn ze dus. “Je krijgt er zes. Six of the best, zeggen ze dan. En mijn best doen zal ik.” Ik geloof hem graag. Natuurlijk ben ik bang voor de pijn. Maar zes... dat moet te doen zijn, toch? En echt waar, ik wil het graag. The best he can do. Een zwiep door de lucht en een zwiep op mijn billen. “Auw.” Pfoe, die voel ik, dat bijt. Het lukt me stil te blijven liggen. De tweede volgt snel. Oej, dat doet zeer. De derde maakt dat ik echt begin te jammeren. Het lukt me nog steeds om stil te blijven liggen. ‘Nog drie,’ denk ik, ‘nog drie.’ Dan is daar vier. Oj oj oj. Mijn God. Dit is erg. Ik knijp mijn handen fijn. “Nog twee,” roep ik, “alsjeblieft.” Dat roepen, dat helpt. Ik smeek om de laatste. Die krijg ik. Een: “au au au...., dankjewel,” kan ik er nog net uitkrijgen. “Je mag voelen,” zegt hij. Ik ben blij dat ik me tijdens alle zes mezelf in bedwang heb gehouden. Nu kan ik voorzichtig voelen. En er valt wat te voelen. Elke streep kan ik volgen. “Kijk maar.” Ik draai mijn gezicht naar hem toe en zie dat hij een spiegel vast heeft. Even zoekt hij de juiste stand. Dan zie ik ze. Mijn billen met zes keurige streepjes netjes naast elkaar. En tussen elke streep een stukje ongeschonden huid. Ik ben verbaasd dat hem dat gelukt is. “Heb je geoefend?” “Niet met een cane natuurlijk, die hebben we net gekocht. Wel met een stok. Op een kussen. Daarom heb ik je wel hard geslagen maar met heel weinig zwiep. Dat was de enige manier om het zo netjes te doen.” “Als je veel oefent gaat het vast beter,” zeg ik. Even aarzel ik. Zal ik het zeggen? Het zal als een uitnodiging klinken en ik besluit dat dat precies is wat ik wil: “op mijn billen.” Ik verwacht dat hij er om zal moeten lachen, maar dat doet hij niet. “Dat zal ik zeker doen, mijn lief, maar niet vandaag.” Ik word er warm van. Hij trekt voorzichtig mijn slipje over mijn billen, en mijn jurkje daar over heen. “Kom, nu voorzichtig op gaan staan. Je zus komt zo, en ik wil je in positie.” Dus daarom heeft hij de cane juist nu gekocht. En me mooi gemaakt. Om aan mijn zus te laten zien dat ik van hem ben? Hij leidt me naar de enige lege hoek in de kamer, met mijn gezicht naar de muur. Ik weet wat hij wil. Zo zette mijn vader me daar ook neer, ik heb hem dat verteld natuurlijk. Toen al zei hij dat hij dat mooi vond. Daarom wil ik extra mijn best doen. Voor hem en voor mijn zus. Dus voeten uit elkaar. Voelt bijzonder, zo op hoge hakken. Buik in, borst naar voren. En natuurlijk handen in mijn nek en ellebogen zo ver mogelijk naar achteren. Ik wil het voelen. En dat doet het. Ik sta zo echt strak, met pijn in mijn bovenarmen. Maar dat is maar voor even, weet ik. “Je bent van mij.” Ja ja ja! Dat ben ik! En wat maken die woorden me gelukkig. Hoelang ik daar heb gestaan voordat mijn zus aanbelde? Niet lang genoeg. Want ik wil genieten van zijn blik die ik op me voel. Hij doet open. Ze geven elkaar een zoen. Dan weet ik dat ze me ziet. “Dag Wendy,” zegt ze. Ik antwoord niet. Ik sta daar voor straf, en dat weet ze. “Heb je haar net gestraft, of moet ze het nog krijgen?” vraagt ze. “Kijk zelf maar.” Ik hoor dat ze achter me neer knielt. Ik voel dat ze mijn jurkje optilt. “Mooi hoor, die jarretels. Hmm bijpassend slipje. Volgens mij allemaal nieuw. Ik denk dat hij instemmend knikt, want ze zegt: “Sjiek hoor. Volgens mij zie ik streepjes, mag ik het beter bekijken?” Ik voel dat hij naast me komt staan, en de zoom van mijn jurkje overneemt. “Schuif haar slipje maar naar beneden.” “Wouw,” zegt ze, “ik wordt er stil van.” “Mooi hè. Doe maar weer omhoog en ga zitten.” Dat doet ze en voor hij mijn jurkje weer laat vallen streelt hij even mijn billen. Ik hoor dat ook hij gaat zitten. “Je vroeg of ze al gestraft was. Dat antwoord heb je al gekregen. Toch was beide waar. Er wacht haar ook nog billekoek.” “Was ze erg stout of zo?” vist mijn zus, maar hij hapt niet. “Ik begreep dat jij daar ervaring mee hebt, haar billekoek geven.” Ze zal geknikt hebben. “Daar ben ik wel benieuwd naar. Jij mag het haar daarom geven, als je dat wilt tenminste.” “Graag,” zegt ze schor. Maar wil ik dat wel? Nogmaals over haar knie? In plaats over die van Jacob? Maar dan kijkt zij dus. Dat heb ik eigenlijk liever niet. Maar toen deed ze dat ook heel goed, mij straffen. Zucht. Dus ja, ze mag van mij. Niet dat ik er iets over te zeggen heb. Gelukkig. “Maarrrr... er is een maar dus. Jij hebt ook straf verdient, Manon. En nog wel veel meer dan Wendy.” “Hoezo,” zegt ze aarzelend en nog steeds schor, “zij was in overtreding. Ze wilde het zelf. Ik mocht het niet aan vader vertellen.” “Oh, het is niet daarvoor. Je hebt daarvoor heel gemene dingen gezegd tegen Wendy, over mij. Dat is waar jullie ruzie over kregen zodat jullie beide door je vader werden gestraft. Nog erger: ik ben er zeker van dat je dat met opzet deed.” Ze zegt niets. Jacob heeft dus gelijk. Mijn zus! Maar waarom? Het blijft lang stil. “Goed,” zegt ze zacht. “Jij gaat eerst. En Wendy mag kijken.”
als je geeft èn neemt heb je dubbel plezier
|
|
|