Gepost op zondag 22 december 2019 - 11:00 am: |
|
|
waarin ze wordt gestraft voor haar schaamteloosheid en voorbereid op wat komen gaat
dit verhaal is te lezen als een 'zelfstandig' verhaal het maakt deel uit van “In de ban van zijn wil” (hoofdstuk 10) wat vooraf ging: Ontmoeting Zij heeft zich gegeven aan een ander en daarvan genoten in aanwezigheid van anderen ook in aanwezigheid van hem, maar toch... Het was reeds laat in de ochtend toen ze wakker werd. In zijn bed. In zijn huis. Haar ogen zochten hem, maar vonden hem niet. Snel waste ze zich en liep de kamer in. Ook daar was hij niet. De tuindeur stond echter wijd open. De zon scheen en het beloofde een heerlijke nazomer dag te worden. Op een krukje op het terras lag uitnodigend een ochtendjas, met daarvoor een paar slippers. Ze stapte in de slippers en bekeek de ochtendjas. De stof was dun en doorschijnend. Ze trok hem aan en het leek of ze niets aan had. Haar borsten, haar buik, haar billen, allen waren ze, hoewel vaag, nog zichtbaar. Ze had het gevoel dat de ochtendjas haar naakt liet, maar koud zou het zo niet snel krijgen. Ze sloeg de ochtendjas dicht en sloot hem met de haar zo bekende ceintuur. Zoekend keek ze naar het bos, dat achter het huis gelegen was. Nog zag ze hem niet. Aarzelend liep ze het bos in. Takken streken langs haar billen en ze herinnerde zich de vorige avond. De vele handen die haar daar beroerd hadden, hoe ze schaamteloos zich op die handen had geworpen en zich geheel had laten gaan. Hoe ze gedacht had dat hij haar daarna had gestreeld en gekust. Toen het de Musicus bleek te zijn die haar omhelsde. En in plaats van hem van zich af te duwen en niemand anders lief te hebben dan hem, haar heer en meester, had ze zijn omhelzing beantwoord en hem gretig terug gezoend. Hoe kon hij haar nu nog accepteren en vooral, hoe kon zij hem, schaamteloos en verdorven als ze was, nu nog dienen? Geheel opgeëist door haar eigen kwellingen, liep ze hem bijna voorbij. Hij floot haar en opgeschrikt snelde ze naar hem toe. Ze liet zich op haar blote knieën vallen, haar ochtendjas optillend. Lang liet hij haar echter niet knielen. Hij toonde haar de grote eik waar ze onder stonden. “Deze eik,” zei hij, “heeft voor mij een bijzondere betekenis. Het is de grootste en oudste eik van het bos. Het is daarmee voor mij geen gewone boom, maar een ‘boom van het recht’, oftewel een strafeik. Want zoals de Germanen hun heilige eiken hadden om recht te spreken, heb ik deze eik om over jou recht te spreken, je te straffen en tegelijkertijd je weer een deel te geven van je toekomst, zoals ik je eerder beloofd heb.” De oude eik boezemde haar ontzag in. Ze wilde niets liever dan gestraft worden, hier en nu. Zo zou hij haar boze gedachten bestrijden. Zo kon ze boete doen. Verlangend strekte ze haar armen uit naar de machtige boom. Snel beantwoordde hij haar gebaar en bevestigde touwen om haar polsen, wierp de uiteinden over twee verschillende takken en trok ze aan. Met haar armen gestrekt hing ze nu aan de boom. Ook om haar enkels bond hij touwen en trok ze vervolgens één voor één uit elkaar. Geheel geopend en gestrekt was ze nu aan de eik gebonden en toch was ze aan alle kanten vrij bereikbaar. Hij maakte haar ceintuur los, zodat haar kamerjas open viel. Losjes hingen de beide panden naast haar borsten. Hij streek met de karwats door haar kutje. “Zo zal ik je straffen, met je eigen ceintuur. Je straffen voor je schaamteloosheid, je verdorvenheid. Zonden eerder begaan in gedachten, dan dat je feitelijk zondigde tegen mijn wil. Daarom zal je uiteindelijke straf meer je op je psyche gericht zijn dan dat die fysiek zal zijn. Zover is het echter nog niet. Eerst zal ik je lijf geselen, met je eigen karwats.” Hij geselde haar op een manier waarop ze nog nooit was gegeseld. Langzaam begon hij haar hele lichaam te slaan, over de ochtendjas of op haar naakte huid, hij maakte geen onderscheid. Stevig en rustig sloeg hij elk plekje van haar huid, van nek tot hiel, van hals tot teen. Hoewel hij niet zacht sloeg kreunde ze slechts licht. Haar hele lichaam begon te branden. In plaats van pijn voelde ze slechts warmte, en na warmte verlangen, en na verlangen geilheid. Het was dan ook toen hij haar kutje sloeg een nat kutje dat hij raakte. Eerst had hij haar hele lichaam met horizontale slagen bewerkt, nu hield hij de karwats verticaal en sloeg haar openstaande lipjes en grotje, van onder naar boven, zacht maar beslist. En in plaats van te gillen van pijn kreunde ze van genot. In plaats van handen beroerde de karwats haar. Haar eigen karwats werd een karwats van genot, van lust en uiteindelijk: van extase. Haar hele lichaam huiverde en schudde toen een laatste slag haar deed klaarkomen. Toen pas kwamen de tranen, tranen van geluk: nog nooit waren pijn en genot, liefde en straf, zo innig met elkaar verbonden geweest. Hij sloot haar ochtendjas en bevestigde de karwats weer om haar middel. Haar losmaken deed hij echter niet. Op een paar passen afstand ging hij zitten op de bosgrond en keek naar haar. Lang nadat haar tranen gedroogd en haar lichaam bedaard was, begon hij weer te spreken. “Deze geseling van genot was een geschenk van mij, een geschenk voor je trouweloosheid. Je was jezelf, dacht niet na, voer blind op je eigen gevoel. Wees jezelf, dan ben je van mij, had ik je geschreven. Aan dat bevel heb je gehoorzaamd. Je hebt mij lief, door anderen lief te hebben. Je geeft je aan mij, door je aan anderen te geven. Je bent van mij, doordat je van een ander bent, doordat je van jezelf bent, jezelf bent. Maar je begrijpt me niet, ik weet het.” Zwijgend beaamde ze dat. Hoe kon ze hem begrijpen? Hier hing ze, voor hem geopend, door hem gebonden, aan hem verbonden. En dat was precies zoals ze het zelf wilde. Ze was niet van zichzelf, ze was van hem. Hoe kon ze dan van een ander zijn? “Je zult het moeten voelen, ben ik bang. Dan pas zul je het begrijpen. Ik zal je een opdracht geven, een zware opdracht. Ik zal je dwingen om je aan anderen te geven. Niet uit liefde, niet omdat je er naar verlangt. Maar om geld te verdienen. Je zult de hoer moeten spelen. Aan vreemden zul je je geven en zij zullen je voor je diensten belonen door je te betalen. Een betaling die je niet zelf mag houden. Het zult het volledig aan je pooier moeten afdragen. En mocht je nog twijfelen wie je pooier zal zijn: ik hoop dat je niet aan mij gedacht hebt toen je je dat afvroeg.” Het meisje kreeg een kop als vuur. Natuurlijk had ze dat wel. Immers: wie anders kon haar pooier zijn? Maar het idee dat haar meester zich zo zou verlagen was weerzinwekkend. Daarvoor schaamde ze zich. “Degene aan wie je je gisteren zo schaamteloos gaf zal je pooier zijn: de Musicus. Je zult dan merken dat je door je aan een ander te geven hem zult liefhebben, volledig en onvoorwaardelijk.” Maar ze geloofde hem niet. Als er iets was wat ze geleerd had de afgelopen tijd dan was het dat hij nooit uit haar gedachten was. Hij had de zwaarste straf voor haar uitgezocht die mogelijk was, dat was waar. In haar geest zou ze moeten lijden, dat was waar. Nogmaals zou ze zich aan een man moeten onderwerpen, hem moeten gehoorzamen, alles moeten doen om hem te behagen en genot te schenken. Maar hij zou het niet zijn, het zou een vreemde zijn, iemand die haar niet zou liefhebben, die zij niet zou liefhebben, die alleen haar lichaam nam en gebruikte. Haar vernedering zou volkomen zijn, haar straf het grootst. Daarom lachte ze hem dapper toe. Ook die straf zou ze ondergaan. Om hem te bewijzen dat hij haar meester was en zij zijn slavin. Hij was die haar beval, zij was van hem, aan hem behoorde ze toe, hem en hem alleen beminde ze. Haar geest zou altijd van hem doordrenkt zijn. Van hem alleen... van hem alleen. Dat was wat ze wilde. Dat was wie ze was. Glimlachend om haar dapperheid stond hij op en liep naar haar toe. Haar polsen maakte hij los, haar enkels niet. Voorzichtig legde hij haar op haar buik in het zachte mos. Hij ontkleedde zich en knielde tussen haar nog wijd gespreide benen. Met zijn handen om haar buik trok hij haar wat omhoog en naar zich toe. Zijn penis drukte hij op haar kontje. Langzaam maar gestaag perste hij zich naar binnen. Nauw was ze daar nog steeds, hoewel haar kreten van pijn zich spoedig met kreten van lust vermengden, zeker toen hij zich voorover liet vallen en zijn handen in haar kutje graaiden. Ze kronkelde met haar buik en borsten over de grond, slechts in haar bewegingen beperkt door haar vastgebonden enkels. Dat het de bosgrond was waarop ze lag, dat het de open natuur was waar ze lag, dat slechts honderd meter verderop de straatweg lag, dat het haar kontje was dat hij neukte: het deerde haar niet. Zonder remmingen kreunde en gilde ze van genot. Weer kwam ze klaar, maar nu in harmonie met hem. © Paul Gérard
verhalen maken dromen waar
|
|
Lief & Streng
Productief lid Inlognaam: liefstreng
Bericht Nummer: 40 Aangemeld: 05-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zondag 22 december 2019 - 02:09 pm: |
|
mooi maar ehhh erg |
spoiler alert! Natuurlijk weer een prachtig geschreven verhaal. Heel intiem, en dan van die mooie woorden. Zo romantisch.. Nou ja, ik heb nog nooit iemand zo mooi horen praten, laat staan in de sm jeetje hoe schrijf je dat: sm sien, dan maar. Maar om te lezen: smullen. En hij kan het mooi brengen, die Hij van jou, Paul. Maar om haar dan niet alleen de hoer te laten spelen, maar ook voor iemand anders dan je geliefde... Ze is wel goed gek als ze zich dat laat doen. Maar ja, Paul, zoals jij het opschrijft is het natuuurlijk allemaal lief en mooi en ... opwindend. Daarom hou ik zo van die verhalen van je, ben ik bang
als je geeft èn neemt heb je dubbel plezier
| |
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 293 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zondag 22 december 2019 - 02:33 pm: |
|
compliment waarvan ik moet |
Dat is misschien wel het mooiste compliment wat ik ooit gehoord heb, Lief & Streng: dat ik zo mooi iets kan beschrijven dat iets 'vreselijks' en lief en mooi wordt (en opwindend). Maar is dat eigenlijk wel een compliment? Nou ja, je kent het vervolg nog niet. En ik wel... In het volgende hoofdstuk (en slot) spreken we elkaar weer. ik hou van je wanneer je bent - maar Streng hmmmm
verhalen maken dromen waar
| |
|