Gepost op zondag 06 november 2011 - 08:31 pm: |
|
|
waarin Moniek geconfronteerd wordt met de pijnlijke waarheden van de Advocaat
De blinden van de verduisterde kamer werden omhoog getrokken. Plotseling baadde de cel weer in het licht. Moniek knipperde met haar ogen en keek verbaasd de kamer in. Ze wilde opstaan, maar werd onverbiddelijk aan haar gebonden staat herinnerd. Ze lag nog steeds zo als men haar op het bed vastgelegd had. Haar benen wijd gespreid, met haar enkels aan de hoeken van het bed gekluisterd. Haar armen haar borsten omvattend, met haar polsen aan haar halsband bevestigd. Haar halsband met een ketting aan de muur geklonken. Ze keek wat nauwkeuriger de kamer rond. Maar behalve de ruwe stenen muur achter het raam was alles zwart: de wanden, de vloer, het plafond, het bed, de poef. En leeg. Het licht, wat nu volop in haar cel scheen, kwam van een raam hoog boven haar bed. Hoewel de duisternis geweken was, was er verder niets te zien, noch te horen. De tijd verstreek. Ze werd zich volledig van haar machteloosheid en eenzaamheid bewust. Ze wilde dat iemand haar kwam verlossen, iemand met haar kwam praten. Wie dan ook. Ze wist de positie waarin ze was en het doel daarvan. Ze had weinig te verwachten van bezoek. Toch verlangde ze er nu naar. En verkoos de verdere vernederingen en straf boven haar eenzaamheid. Een half uur moest ze wachten. Voor haar tijdsbesef een eeuwigheid. Van ver hoorde ze de harde tikken van hakjes op de stenen trap. Dezelfde vrouw die haar aan het bed had gekluisterd verscheen voor het raam. Deze bekeek Moniek aandachtig, maar zonder meegevoel, zonder emotie. Zelf harmonieerde ze even volkomen met de omgeving en haar sfeer, als Moniek in haar blanke naaktheid daarmee contrasteerde: met haar lange zwarte haren en gekleed in een lange zwarte japon, met slechts een wit koord als ceintuur ter versiering en haar ondoordringbare blik vormde ze één geheel met de kleine sinistere cel. Ze opende de deur en maakte het meisje los van het bed. Haar polsen bleven echter tussen haar borsten gevouwen. Ze wachtte tot Moniek onwennig was opgestaan. Toen draaide ze zich resoluut om en verliet zonder een woord te zeggen de kamer. Door haar dwingende blik wist Moniek dat ze haar slechts te volgen had. Dezelfde lange trap als gisteren werd beklommen. Nu echter gingen ze hoger, de grote statietrap op, naar de bovenverdieping. Ze liepen over de balustrade die rondom de grote hal beneden lag. Maakten bijna een volledige ronde. Alsof ze aan iedereen getoond moest worden. En ze zag inderdaad een aantal vrouwen naar haar kijken... Of om de grootsheid van het gebouw te tonen. Of gewoon, om haar extra lang naakt en vernederend mee te kunnen tronen. En kwamen tenslotte uit in een grote kamer. Ze aarzelde binnen te gaan: de kamer was één spiegelende ruimte. Muren, plafond en zelfs de vloer bestonden voor het grootste gedeelte uit spiegels. Ze weerkaatsten het vernederende beeld van het naakte meisje, gebonden meisje dat zij was. Honderdvoudig. Het was de grootste badkamer die ze ooit gezien had. Het opvallendste daarin was een enorm bad van twee bij twee meter. Deze was echter duidelijk niet voor haar bedoeld, want in de hoek bevond zich een bad van normale afmetingen gevuld met heet water. Voor ze het kon beseffen waren pols en enkelbanden, alsmede haar armband van haar afgenomen en was ze alleen. Ze stapte in het bad. Het water geurde heerlijk naar fijne oliën. De koesterende warmte van het water bracht haar tot rust. Voor het eerst kon ze ontspannen in de spiegels naar zichzelf kijken, kijken hoe haar naakte beeltenis liggend in het heldere water zich boven haar aftekende. Het water had zijn hoge temperatuur reeds lang verloren toen de jonge vrouw in het zwart terugkwam. Ze had een wit pakje in haar hand. Ze sloot de deur en bleef daar staan. Moniek begreep dat ze diende op te staan. Haastig voldeed ze aan het woordeloze verzoek en droogde zich af. Een handgebaar bracht haar tot voor de vrouw in het zwart. Toen deze eindelijk sprak was haar toon gebiedend, maar niet onvriendelijk. “Straks komt de advocaat voor je. Daarom wordt je het voorrecht verleend je te kleden. Trek dit aan.” De vrouw gaf haar het witte pakje. Het bleek een katoenen jurkje te zijn en een paar eenvoudige sandaaltjes. Het jurkje liet haar armen en het grootste deel van haar benen bloot. Van voren was het laag uitgesneden en het sloot strak om de rest van haar borsten, waarna het ruim over haar billen viel. De vrouw gleed keurend en langzaam met haar handen over de ruwe stof. Ze liet haar in de grote spiegel kijken. Ze zag er zowaar best aantrekkelijk uit. Hoewel het jurkje heel eenvoudig was gaf het haar lichaam mooi weer. Samen met haar sandaaltjes vond ze dat ze er best aantrekkelijk uit zag. Sexy zelfs. Of was het zelfs wat tè? Haar billen en borsten toonden zich en haar tepels waren duidelijk zichtbaar. Ze zou er zo zelfs mee uit kunnen gaan, dacht ze. Ze zou zeker veel bekijks krijgen, vooral omdat de ruwe witte stof zo weinig eh glamour had. Ze keek even naar haar verzorgster en zag ook bij haar een bewonderende blik. Die schrok daar zelf van en draaide zich abrupt om zonder iets te zeggen. Weer volgde Moniek haar eveneens zwijgend. Ze liepen over de brede balustrade. De vrouw opende een deur en liet haar binnen. Meteen werd de deur weer gesloten en hoorde Moniek achter haar rug de sleutel in het slot omdraaien. Ze was weer alleen. De kamer waarin ze zich nu bevond vormde een volstrekte tegenstelling met de vorige ruimte. Hij was klein en wit, met zeil op de vloer. In het midden stond een formica tafel en een plastic stoel er voor en erachter. Het licht kwam van een naakte TL lamp boven de tafel. Behalve een deur in de muur achter de tafel, was er verder niets te zien. Ze wist niet wat er van haar verwacht werd. Zitten gaan durfde ze niet. Daarom bleef ze, zenuwachtig met haar handen langs haar jurkje voelend, staan wachten. Toen de deur na een kwartier geopend werd was het toch nog onverwacht. Zeker gezien de man die nu binnen kwam, en die ze hier, ondanks wat haar verteld was, niet verwachte. Het was duidelijk een advocaat. Hij was een magere, benige man, gekleed in een formeel donkergrijs streepjespak. Door zijn kleine brilletje keek hij haar afkeurend, zelfs wat agressief aan. Toen zijn stem klonk was deze rasperig en toonloos en paste volkomen bij zijn verdorde uiterlijk. “Mevrouw Verboom, ...hier in volledige vrije wil aanwezig ... tot het ondergaan van een ... discipline onderzoek, ...tot het opmaken van een ...disciplinair plan, ...eventueel gevolgd ... door een eerste ... disciplinaire training...” Hij zuchtte diep alsof deze lange toespraak al te veel van hem gevraagd was, en ging vermoeid achter de tafel zitten. Hij keek haar aandachtig aan en schudde vermoeid zijn hoofd. Tenslotte gebaarde hij haar te gaan zitten. Schuchter ging zij zitten, met moeite haar jurkje over haar billen strijkend. Ze durfde hem niet aan te kijken en wilde zich liefst zo klein mogelijk makend, opdat hij haar aanwezigheid maar zou vergeten. Ze staarde naar haar handen die zenuwachtig in haar schoot lagen verborgen. Hij zweeg lange tijd en ze voelde zijn afkeurende blikken. Toen hij haar naam op scherpe toon nogmaals noemde, keek ze verschrikt op en zag zijn priemende kraaloogjes in haar borsten prikken. “Mevrouw Verboom.” Hij haalde een formulier uit zijn attaché koffertje. Hij schraapte zijn keel en begon hardop te lezen: “Me... Vrouw... Monica Henrica Verboom.. geboren op 22 november... laat me even rekenen... hmm dus pas 27 jaar jong. Hmm ... dossiernummer 398 ... ach ach ach ... al zo veel...zo veel...” Weer nam hij een pauze om vervolgens wanhopig los te barsten. “Wat bezielt jullie meisjes toch in vredesnaam. Aardig koppie, zo te zien prima lijfje, goede manieren denk ik, nette opvoeding.... En dan, ineens, hupsakee, alles overboord.” Hij schudde zijn hoofd en ging rechtop zitten om haar indringend aan te kijken. Even klonk zijn stem haast bezorgd. “Wat moeten je ouders hier wel niet van denken? Je denkt toch niet dat ze je hier voor hebben opgevoed. Verdraaid, wat ze hier van je maken maakt je erger dan een een eh ik zal het maar ronduit zeggen, een prostitué.” Hij lachte besmuikt: “Ja, denk maar niet dat ik dat jurkje kan verhullen wat er hier met je gebeurt. Ik weet verdraaid nog aan toe waarvoor ze je lijf voor gebruiken, of, zo je wilt, geschikt voor maken. En textiel is daarbij niet nodig. Mijn hemel, copuleren is een decente bezigheid vergeleken met wat ze hier met vrouwen uitrichten.” Nog steeds keek ze naar beneden, maar zag door haar wimpers heen dat de advocaat zich vol afgrijzen haar had afgewend. Nu pas durfde ze hem aan te kijken. Ze zag nu pas hoe keurig en formeel hij gekleed was. Zijn overhemd was smetteloos. Zijn pas ongetwijfeld op maar gemaakt. Ze keek hem stil aan. Uit haar ogen drupte een traan, die zijn weg vervolgde over haar wang, zonder dat ze hem weg veegde. Plotseling draaide hij zich weer om en keek haar strak aan, met zijn vinger naar haar wijzend. “En denk maar niet dat die krokodillentranen mijn blik doen verblinden. Vuilnis zijn zij die zich tot dit, dit ...Slaven hadden tenminste nog hun trots, hun eergevoel, maar hier, deze, deze ... dames -hij spuugde het woord uit- kiezen er zelf voor, zoeken het op, genieten er van. Walgelijk!” De tranen stroomden nu langs haar wangen en ondanks zijn harde woorden, vertederde dit hem en deed het zijn houding verzachten. “Kom toch meiske, kom toch. Ga toch met me mee. Laat dit hier achter. Dit is toch niets voor jou. Ik zie dat je in wezen een net meisje bent. Dat je hier niet hoort. Besef toch wat je hier wordt. Ga er niet mee door. Je kunt nog stoppen, je kunt nog terug. Het is nog niet te laat. Zeg ja en ik zorg dat je nette kleding krijgt. Met mij wandel je de deur uit. Ik zorg wel voor een net baantje en een veilige plek. Geloof me, dat is geen enkel probleem.” Haar tranen stroomden nu minder hard en ze keek hem onwetend aan. Hij vatte dat op als een aanmoediging en vraag naar duidelijkheid. “Ja, ik ben advocaat, een respectabel advocaat, ook al zou je die in deze ambiance en gezien mijn, ben ik bang, weinig correcte taalgebruik, niet verwachten. Maar met dit, hm, bedrijf, heb ik dan ook niets te maken. Volstrekt onafhankelijk ben ik en blijf ik. Voorzitter van het plaatselijk Comité Bewaking der Goede Zeden zelfs. Daarom ben ik gevraagd om toe te zien dat een ieder hier in vrije wil verblijft, dat een ieder mag en kan gaan wanneer deze dat verkiest. Maar mijn hemel, ik wordt moedeloos als ik moet toezien hoe al deze keurige beschaafde meisjes hier vrij en vrolijk hun eigen ondergang tegemoet gaan. Vernederd voel ik me, hier in deze poel des vererfds aanwezig te moeten zijn. Maar ach, -en hij keek hoopvol naar Moniek- één meisje, één meisje slechts dat ik kan verhinderen zich vrijwillig in de goot te werpen, en mijn opoffering is reeds beloond.” Met grote ogen keek ze hem aan. Hij was er echt van overtuigd dat hij haar moest redden. “Ach meiske Monica, je bent zo mooi, zo lief. Laat dat edele lijf van je toch niet mishandelen, laat je nog reine geest niet vernederen. Laat mij je verzorgen en beschermen. Je vertroetelen. Aan niets zal het je ontbreken.” Hij keek haar met een nauwelijks verhulde begerigheid aan. Haar tranen waren gestopt. Aankijken durfde ze hem niet meer. Langzaam schudde ze haar hoofd en nauwelijks hoorbaar fluisterde ze: “Maar ik wil het.” Verbitterd wendde hij zich af. “Al goed, al goed. Gooit je maar te grabbel. Vernietig al het moois dat God geschapen heeft. Zondigt maar tegen al zijn geboden. Maakt jezelf maar tot schande. Ik bid dat uw ouders je nooit meer in aanschouw hoeven te nemen. Of zelfs maar te weten komen wat hun oogappel, hun ongetwijfeld grootste bezit zichzelf heeft aangedaan. Te weten zullen komen wàt ze hebben groot gebracht.” Hij leunde achterover. “Ah, ze zit daar als de zedige onschuld zelve. Maar weet dat wat ik weet. Weet wat ik zie. Onder dat schaamteloze jurkje. Tepels. Stijve tepels die schaamteloos door de stof heen prikken. En weet dat ik weet. Dat zodra ik mijn rug gekeerd heb, dat schaamteloze jurkje even schaamteloos weer van uw lijf zal worden gescheurd. Zodat u weer naakt in de boeien geslagen kan worden. En waarvoor? Waarom? Weet ik veel waarom. Het waarom heeft nooit iets om het lijf. Haha. Niets om het lijf. Maar slaag. U zal worden geslagen. Gestraft. Gepijnigd. Op uw naakte billen, op uw naakte borsten. Tepels. Ja, dezelfde tepels die zo schaamteloos te zien zijn. En zal het daar stoppen? Ik denk het niet. Wellust lijdt tot nog meer wreedheid. Ze zullen uw dijen openen en en...” Het leek alsof de beelden die hij haar schetste hem nu zelf te veel werden. Moedloos schudde hij zijn hoofd. Ze keek hem dapper aan. Het was haar keuze. Die wellust, daar koos ze voor. Die schaamteloosheid die hij zo verafschuwde: zo wilde ze zijn. Natuurlijk wekte die blik van haar zijn woede weer op: “Ach, houdt je maar voor dat je het zelf verdient hebt. Of dat ik overdrijf. Onzin, meiske, onzin!” Om daarna weer met zachte stem op haar in te praten. “Weet je wel wat pijn is. Weet je wel wat ze hier werkelijk met je doen? Dat is niets voor zo’n lief kind als hij. Geloof me. Ik ben hier om je te helpen. Je te beschermen. En dat is nodig” Hij pakte een stapel papieren uit zijn attaché koffertje en legde ze voor het meisje neer op tafel. Deze keek, door haar weer opgewelde tranen verdwaasd naar de getypte vellen. “Hier! Hier staat het. Wat er allemaal gebeurt, waar je allemaal toestemming voor geeft. Geseling, met de zweep, de roe, de stok, de cane, paddle en tawse, wat dat ook allemaal moge zijn. Allemaal, je geeft er allemaal toestemming voor. En reken maar dat men ze op je zullen gebruiken, verdiend dan wel onverdiend. Ze staan op het programma, en je kunt er een eed op doen dàt je ze allemaal zult voelen.” Hij wees elke keer dat hij een verschrikking noemde driftig op de papieren voor haar. Schoof toen weer naar achteren en vervolgde verontwaardigd, toen zij niet reageerde: “En die zedige maniertjes die je hier nu ten toon spreid, je weet zelf drommels goed hoe misplaatst die zijn. Je geeft ze hier en hier en hier gewoon toestemming om je op alle mogelijke manieren te gebruiken, door man dan wel door vrouw, zowel van voren als van achteren, zelfs je mond is hen niet heilig. En jij, gij zult slechts ja en amen zeggen, je mooie beentjes voor hen spreiden, je kont opheffen en je mond voor hen openen. En zegt toch niet dat je slechts een willoos object zult zijn. Zij zijn het niet alleen die het met jòu doen, maar ze eisen van je ook dat jìj het ook met hèn zal doen.” Keek ze alsof ze hem niet geloofde? Hij dacht in ieder geval van wel. En schakelde weer over op zijn beleefde voorkomende toon. “Ha, u gelooft mij niet. Ik zal het u bewijzen. Bewijzen dat men ook dat van u eist, dat u zich ook daar op vastlegt. Hier, hier staat het!” Hij pakt de papieren van tafel en zoekt de desbetreffende passage, die hij hardop voorleest. “De cliënte zal, wanneer zij door het instituut daartoe bevel wordt gegeven, desgewenst alle seksuele handelingen verrichten ten dienste van alle personen die daarvoor door het Instituut worden aangewezen. Zij dient deze seksuele handelingen niet alleen volstrekt volgens de aanwijzingen te verrichten, maar ook in de door het Instituut op dat moment gewenste instelling, houding, en initiatief, maar ook desgewenst met enthousiasme, inzet en volledige overgave. Kortom, de cliënte dient onvoorwaardelijk aan alle directe en indirecte wensen van de door het Instituut aangewezen personen te voldoen.” Triomfantelijk gooide hij de papieren weer voor haar neer. Ze keek er niet begrijpend en ongelovig naar. “Ge verkoopt niet alleen uw lichaam, maar ook uw ziel.” Zijn sardonische lach veranderde in een tedere glimlach, toen hij de verwarring bij het meisje weer zag toenemen, en daarmee zijn kansen op persoonlijk succes. “Kijk toch meisje Monica, het is allemaal echt waar. Je wil is dan van hen. Je bent er gewoon niet meer, je zèlf is verdwenen, je verandert in nog weer een, en ik benadruk: heel onbetekenend ... speeltje ... Begrijp dat toch. Het staat er, echt. Kom toch met me mee? Mìj kan je vertrouwen.” De laatste vraag stelde hij fel en indringend, en reikte daarbij uitnodigend zijn hand naar haar uit. Moniek kromp echter ineen alsof die hand haar hard sloeg. Even was het stil. Toen schoot de advocaat met een niet vermoede snelheid overeind, om de tafel heen. Hij pakte haar bij haar schouders en trok haar, terwijl hij haar heen en weer schudde, overeind. Toen ze rechtop stond, greep hij haar bij haar haar en trok haar hoofd naar zich toe. Zijn ogen bracht hij vlak bij de hare en siste haar vol woede toe: “Slet, je bent een hoerige slet. Laten ze je maar neuken, laten ze je maar slaan, schreeuw maar lekker van de pijn. Aan mij heft het niet gelegen. Ik heb mijn werk gedaan. En afmaken zal ik dat ook. Maar verdient heb je dat niet.” Even haalde hij adem en liet haar haar los. Maar hij bleef haar woedend minachtend aankijken. “Hoe verdwaasd was ik om niet in te zien dat je niets liever doet dan jezelf te prostitueren. Dat je niets liever doet dan je te laten martelen. Dat je nu al verlangt naar de pijn en het genot. Dat, terwijl je hier, hier! tegenover een rechtschapen man staat. Ah, ik wed dat je je nu al zit op te geilen. Dat het geil al in je volstroomt. Ha, ze hoeven je niet eens te bevelen: je wil niets liever dan in je kruis gegrepen te worden. Bah, ik walg van jou en je soort.” Hij duwde haar nu van zich af en greep haar bij haar arm om haar vervolgens door de kamer te slepen naar de tweede deur. Hij opende deze en smeet haar naar binnen. Ze viel op haar knieën en bleef bang en stil op de grond liggen. Zelf bleef hij hijgend staan. Langzaam zakte zijn woede. Hij draaide zich om en pakte de papieren van de tafel, waarmee hij naar haar terug keerde. Hij zwaaide er mee, terwijl tegen haar sprak: “Hier, lees ze, lees ze maar goed. Ik laat je hier alleen en doe de deur op slot. De enige die een sleutel heeft, ben ik. Niemand anders kan naar binnen, niemand om bang voor te zijn, niemand die je kan overhalen te tekenen.” Nog één keer deed hij een poging haar te overtuigen. Zijn woede was verdwenen, zijn toon streng en beslist. “Denk na. Beslis zelf. Weet wat ik je gezegd heb. Weet dat dat de waarheid is. Als ik terugkom, kàn je nog mee. Nog is het niet te laat. Maar weiger je, blijf je, dan zùl je moeten tekenen. Anders schoppen zij je wel op straat. In dat onzedelijke jurkje van je. En dan is er niemand die voor je zorgen zal.” Zonder een woord af te wachten sloeg de advocaat de deur dicht en draaide hem op slot. Weer was ze alleen. Nu pas keek ze om zich heen. Het was een klein kamertje, overal wit, overal kaal beton. Het enige meubilair werd gevormd door een houten plank langs één der wanden die dienst deed als bankje. Stil stond ze op en verzamelde datgene wat hij haar had toegegooid. Verstrooid begon ze de papieren, na een tijdlang voor zich uit gestaard te hebben, op het bankje te lezen. waar het zich allemaal afspeelde: het Gebouw - opent in nieuw tabblad © Paul Gérard
verhalen maken dromen waar
|
|
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 290 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zaterdag 14 december 2019 - 07:32 pm: |
|
de dans van de advocaat |
Dit verhaal is vooral een psychologisch spelletje. De reden daarvoor werd in het vorige hoofdstuk al aangekondigd, en op deze plek wil ik hem daarom nog niet verklappen... Maar wat ik heb verbeterd in dit verhaal is juist dat ‘psychologisch spelletje’. Vandaar ook het onderwerp van dit bericht “de dans van de advocaat”. Ik hoop nu dat die ‘dans’ in ‘balans’ is. Soms wat zachter soms wat harder, soms wat meer vervreemdend... En vergeet niet bij het lezen: de advocaat is daar met een reden... ...en niet alleen omdat ik een nieuwe slechterik nodig had (wat hij oorspronkelijk, dus toen ik dit járen geleden schreef, helemaal niet was ) veel leesplezier
verhalen maken dromen waar
| |
Lees en Beleef
Productief lid
Bericht Nummer: 35 Aangemeld: 09-2019
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zaterdag 21 december 2019 - 04:39 pm: |
|
good cop bad cop |
Help, je gaat te snel... Ik zag dat je al het volgende verhaal in het voetlicht hebt gezet, terwijl ik over dit verhaal, De Advocaat, nog iets wilde schrijven... Dat klinkt nogal pathetisch realiseer ik me, en dat is het ook. Eigenlijk zijn dit twee verhalen in één. Het eerste is een sfeerbeeld van hoe Moniek het Instituut ervaart. Haar eerste beelden van zowel het Instituut als het gebouw. Hoe vreemd alles voor haar is. Om tot haar verbazing aangekleed te worden... als aankondiging van echte horror. Wat volgt is eigenlijk een heel fout politie verhoor. De bad cop good cop methode. Alleen hier toegepast door één en dezelfde persoon. Zo wordt je gedwongen tot een (valse) bekentenis. Of in dit geval tot overgave. En het tekenen van je eigen vonnis. Wat nog erger is: het leest alsof het zó zou kunnen gebeuren... ...of nog erger - waarvan je denkt: mag mij dit overkomen?
het lezen van een mooi verhaal ... is het zelf beleven
| |
Jip
Bevlogen lid
Bericht Nummer: 44 Aangemeld: 06-2014
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op maandag 30 december 2019 - 12:48 pm: |
|
Nog steeds gemengd |
Hoi Paul, Mooi dat je het commentaar op je verhalen kunt waarderen. Ik kan me ook helemaal voorstellen dat het je goed doet om die te krijgen. Zelf zou ik geen verhalen kunnen schrijven zonder commentaar. Vandaar ook het goede voornemen van mijn kant om hier wat vaker een reactie achter te laten. Deel 2 gaat verder waar deel 1 is gebleven. Mooie beschrijvingen, goede opbouw en karakters (inderdaad heb ik nu ook al een hekel aan de advocaat). De beschrijvingen van wat er allemaal met Moniek gaat gebeuren zijn functioneel grof, maar voor mij als niet liefhebben wel weer een drempeltje waar ik overheen moet klimmen. Het hoofdstuk over de advocaat en het contract dat Moniek moet ondertekenen komt op mij ook een beetje over als een stukje rechtvaardiging, dat Moniek dit echt zelf wil. En dat ligt er dan wel erg dik bovenop. Maar het kan natuurlijk zijn dat ik de diepere betekenis pas snap als ik de volgende hoofdstukken ook gelezen heb. Ik begrijp dat de volgende inmiddels alweer klaar staat. Groetjes, Jip.
|
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 294 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op dinsdag 31 december 2019 - 04:58 pm: |
|
het belang van jullie commentaren |
Zelf heb ik heel lang verhalen geschreven zonder enige (positieve) respons. Met als gevolg dat er jaren voorbij gingen zonder schrijven. Maar uiteindelijk kriebelt het dan toch... Sinds de site is er heel veel veranderd. Toch blijft die impuls nodig. Dus: ja ik ben heel blij met jouw en andere reacties!
Jip schreef::Het hoofdstuk over de advocaat en het contract dat Moniek moet ondertekenen komt op mij ook een beetje over als een stukje rechtvaardiging, dat Moniek dit echt zelf wil. En dat ligt er dan wel erg dik bovenop.
Aj, het is meer bedoeld als kijkje in haar hoofd, of beter: haar gevoelens. Niet als rechtvaardiging dus. Voor mij was het altijd vanzelfsprekend dat Moniek dat zelf wil. Voor één van de andere hoofdpersonen ligt dat overigens héél anders... Iets graag willen -zeker in sm land- is zo gemakkelijk gezegd. Maar echt alle gevolgen accepteren is iets heel anders. Ik heb dit verhaal lang geleden in een flow geschreven - vanuit dat perspectief: hoe diep kun je willen en vooral ervaren dat je je als sub onvoorwaardelijk geeft.* Dat kan alleen in een verhaal. In werkelijkheid zou ik dat denk ik zelfs afkeuren... Vandaar ook mijn motto: verhalen maken dromen waar. (*overigens komt dat in een later verhaal terug (Breekpunt) - en juist met dat aspect ben ik nu nog aan het worstelen)
verhalen maken dromen waar
| |
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 295 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op dinsdag 31 december 2019 - 05:08 pm: |
|
bad cop |
Vergeet ik helemaal jouw reactie, Lees en Beleef. De advocaat als good cop bad cop in één. Hoe verzin je het... Maar kan best zijn dat ik ondervragingstactieken in mijn hoofd had toen ik dit schreef. In ieder geval heb ik bij de herziening van dit verhaal mijn best gedaan om juist die aspecten af te wisselen door juist de zogenaamd aardige kant van de advocaat te benadrukken. Je bereikt niets met hel en verdoemenis als je ook niet het paradijs aanbiedt. De grap is natuurlijk dat voor Moniek het paradijs ìn die 'hel en verdoemenis' ligt. Maar de advocaat is hier toch echt de verpersoonlijking van de 'bad cop'...
verhalen maken dromen waar
| |
|