Gepost op woensdag 04 september 2019 - 05:46 pm: |
|
|
waarin ze over kleding leert en de cane krijgt
In de Ban van zijn Wil Zoals elk voorjaar werd het meisje opgewonden van de nieuwste trends. Modebewust als ze was vond ze het heerlijk om zich ‘in’ te voelen. En hoe ‘nauw’ sloot deze mode niet bij haar aan, mode die zowel sexy als verzorgd was? Sexy door alle aandacht die er op vrouwenbenen gevestigd werd, de kleine stappen die je er mee moest maken, de kuiten die via een split bij elk pasje zichtbaar werden en daardoor extra begeerlijk leken. Verzorgd omdat ‘iedereen’ het immers droeg en niets onthulde wat onbetamelijk was. Het was de tijd waarin de vrouw weer in haar traditionele rol bevestigd werd, een speelpoppetje voor de mannen. En was ze dat niet voor hem? Hoe heerlijk was het vooruitzicht om juist hem te dienen met deze nieuwe mode. Winkel na winkel doorzocht ze, op zoek naar juist die rok die hem het meeste zou behagen. Eindelijk vond ze hem: een rok van schitterende soepele en gladde stof, lichtblauw van kleur, tot op haar kuiten reikend, met een fraai split van achter. Hij omsloot haar zo nauw dat ze slechts kleine pasjes kon maken, zonder dat het trippelpasjes werden. Ze bekeek zichzelf in de winkelspiegel. Ze zag een zedig en onderdanig vrouwtje, dienstbaar voortschuifelend, dat slechts door het royale split kenbaar maakte dat ze begeerd en bezeten kon worden. Och, kwam hij nu maar vanavond. Ze zou met bedeesde glimlach en met kleine pasjes naar hem toe komen, voorzichtig voor hem neer knielen, met gesloten benen, een en al devotie, het evenbeeld van een Japanse geisha. Het duurde echter lang voor hij weer verscheen, onverwachts zoals altijd. Bijna was de nieuwheid van haar rok vergeten, bijna had ze hem weer in de kast gehangen. Maar snel was het lange wachten weer vergeten en was ze blij met zijn komst, blij dat ze de rok nog droeg. Ze kwam naar hem toe zoals ze gedroomd had en knielde voor zijn voeten neer. Voorzichtig want ze was bang dat haar rok zou scheuren. Ze glimlachte in afwachting van zijn bewondering. Ze dacht aan een foto uit de jaren dertig die ze ooit gezien had: geisha begroet haar meester. Zo waren zij. Maar klopte dat beeld wel? Hij was haar meester, zeker, maar was zij zijn geisha? Toen hij eenmaal sprak was zijn stem vol ingehouden woede. “Sta op.” Hij pakte haar bij haar kin. Zijn ogen gloeiden. Even leek het of hij haar met de volle hand in haar gezicht zou slaan, maar hij beheerste zich. Haar gezicht reageerde daarentegen of hij haar reeds geslagen had, en uit haar ogen drupten tranen. Wat had ze misdaan, hoe had ze hem mishaagd? Hij kalmeerde bij het zien van zoveel verdriet en duwde haar ruw de kamer in. Hij ging zitten en liet haar voor hem staan. Bars sprak hij haar toe: “Dat je mij toebehoort dat weet ik, dat weet jij. Dat je je toewijding aan mij probeert uit te drukken, ook dat is goed. Maar dat je daarbij één en al onderdanigheid bent is misplaatst en onbetamelijk. Ik beveel je, wanneer ik je wil bevelen, en je gehoorzaamt. Ik neem je, wanneer ik je wil nemen, en je opent je. Ik straf je, wanneer je er om vraagt, of zou moeten vragen, en je ontvangt. Ik kus je, sla je, ontkleed je, doordring je, verneder je, en jij doet wat ik wil, bent doordrenkt van mijn wil en anticipeert op wat ik van je verlang.” Even pauzeerde hij om het effect van zijn volgende woorden te vergroten. “Maar nimmer ben je onderdanig. Een vrouw die onderdanig is kan niet meer gehoorzamen. Ooit was ze gehoorzaam, toen werd ze onderworpen en sindsdien is haar persoonlijkheid verbleekt en verworden tot onderdanigheid. Ze is een slaaf geworden van haar onderworpenheid, een slaafse slaaf. Ze heeft elk initiatief, elke eigenheid verloren. Ze is verworden tot een vernedering van zichzelf, een lichaam zonder geest, niet langer breekbaar, niet langer veroverbaar, niet langer opwindend en... mooi. Ze is niet langer begerenswaardig en is een vernedering geworden voor hem die haar onderwierp.” Woord voor woord slokte ze op en met het vorderen van zijn monoloog rechtte ze haar rug. Niet langer was ze de geslagen vrouw. Een trotse vrouw verscheen, trots omdat ze door hem bevolen werd, trots omdat ze waardig bevonden werd om gestraft te worden, gestraft te worden voor haar onderdanigheid. “Maar bovendien,” doorbrak hij haar mijmering, “is ook je rok een zonde. Het is niet alleen vulgair als een burgermansvrouwtje dat haar waren aanprijst en toch niet wil verkopen, het is daarmee ook een dubbele zonde tegen mijn gebod: je toont je niet alleen onkuis en onverzorgd, maar bent ook niet beschikbaar. Niet voor een ander, maar ook niet voor mij. Want jouw kleding dient er slechts voor om te verhullen wat voor een ander verhuld moet blijven, zonder dat het jouw toegankelijkheid voor mij belemmert.” Hij drukte haar over de rugleuning van de fauteuil. Haar billen spanden zich onder haar rok. Haar voeten kwamen amper op de grond. Hij gleed langs haar strak omspannen benen en billen. “Waar zijn je benen, waar zijn je billen, waar is je kruis?” Hij haakte zijn vinger onder de zoom van haar rok, trok hem naar boven en liet hem als een elastiek weer terug springen. “Onbereikbaar ben je. Hoe moet ik je strelen, je doordringen, je bezitten, je straffen? Je hebt je voor mij afgeschermd. Je onderdanigheid is niet alleen weerzinwekkend, maar ook schijnheilig. Maar sta op, als je je liever in onderdanigheid wentelt. Sta op en ik ga.” Haar antwoord was het nog verder omhoog brengen van haar billen. Haar beenspieren spanden zich tot het uiterste en haar bovenlijf begroef ze in de kussens. Goedkeurend zag hij het resultaat. Haar antwoord kon niet duidelijker zijn: hier zijn mijn billen, ze behoren aan jou, straf ze, want ik heb gezondigd en me onwaardig getoond. Met zijn hand sloeg hij ze hard. Haar billen bleven echter strak, onbeweeglijk en onbereikbaar naar boven steken. De man haalde een zakmes te voorschijn, zette het in het split van haar rok en sneed de stof in één snelle beweging tot aan de tailleband in tweeën, zonder haar huid of ondergoed te raken. Hij sloeg de stof van haar rok zijwaarts langs haar billen. Een klein zwart slipje en dito jarretelgordeltje werden zichtbaar. Vluchtig betastte hij haar eronder. “Dat is de functie van je kleding: onthullen, verwijderen, openslaan, uittrekken, ontbloten en openen.” “En zo,” hij tikte tegen haar billen, “zal je rok vanavond dienst doen. En je zult hem altijd dragen wanneer je mij hebt willen gehoorzamen in onderdanigheid. Ik zal je straffen, straffen als gunst, zodat je weer kunt opstaan om te kunnen knielen wanneer ik dat van je eis. Ik zal je dit keer echter hard straffen, straffen zonder je geilheid een kans te geven, zonder je seksueel uit te nodigen. Het aanbieden van je billen, van je kutje, van je kontje ben je nog niet waardig.” Hij verwijderde zich om het strafinstrument van zijn keuze te voorschijn te halen. Voorzichtig legde hij de cane tussen haar benen. Ze rilde door de aanraking van het koude en smalle hout met het blote vel van haar dijen. “Hiermee zal je getuchtigd worden, hard en meedogenloos, zoals men vroeger tuchtigde op de Engelse public schools: hard en meedogenloos, op de broekjes van de voorovergebogen manlijke en vrouwelijke slachtoffers.” Hij trok zorgvuldig haar jarretels verder opzij, zodat de bandjes als zwarte lijnen haar billen omkaderden en trok haar broekje glad en strak over de huid van haar billen. Hij deed een stap opzij en wachtte. Ook zonder spiegel wist zij welk beeld haar lichaam moest vormen. Haar billen hoog de lucht in torenend, de huid verhuld, maar toch scherp afgetekend door haar broekje heen. En ze wist dat zijn slagen dwars door het dunne textiel heen zouden branden. Had ze daarvoor gedacht dat er geen grotere vernedering was dan met haar ontblote billen te liggen wachten op de slagen van haar straf, nu wist ze wel beter. Geslagen te worden door slechts achteloos een eerste beletsel aan kleding te verwijderen. Gestraft te worden zonder dat hij de moeite nam om haar te ontkleden. Dat was pas een belediging aan haar hunkerend wezen en maakte de vernedering volmaakt. Hard kwam dan ook de eerste slag. Ze wierp zich diep in de zitting van de fauteuil. Toch wilde ze zijn slagen volledig incasseren. Ze spande opnieuw haar billen en richtte ze zo ver mogelijk naar boven. Weer sloeg de cane op de stof. Weer begroette ze de slag met haar billen. Hoe bevrijdend werkten deze vernederende, emotieloze, koele slagen. En hoewel ze haar kreten van pijn niet kon, of wilde onderdrukken, zochten haar billen keer op keer de harde slagen op. Het was dan ook volledig passend dat hij deze keer haar exact had verteld wat haar te wachten stond. “A double six of the best,” citeerde hij de “schoolmeester” op autoritaire toon en begon ze uit te tellen. Eén... Pats - Aahh - stilte... Twee... Pats - Aahh - stilte... Drie... Pats - Aahh - stilte... Vier... Pats - Aahh - stilte... “Meetellen,” gebood hij haar bars. “Vijf,” zei zij, omhoog gingen haar billen, “vijf,” zei hij, en - klap, en schreeuw. “Zes,” kreunde ze, “zes,” bevestigde hij, “en biedt aan die billen,” en klap, en schreeuw. Slag na slag daalde neer, elke pijnlijk nauwgezet naast de vorige. En hoewel hij het resultaat door haar broekje niet zien kon, was hij zeker van het meetkundige patroon daaronder. Steeds zwakker klonk haar stem bij het tellen en duurde het langer voor ze haar billen weer optilde voor de volgende slag. Maar zodra ze haar billen had opgericht volgde direct en onverbiddelijk een nieuwe slag, even hard als de slagen daarvoor. En smoorde ze haar tranen en schreeuwen in het kussen. “Tien,” fluisterde ze hees en bracht haar billen met de grootste moeite in positie, “tien,” antwoordde hij, en - klap, en “aaaahhh....” een lange zachte jammerklacht. Alleen haar snikken weerklonk nog, haar gezicht verborgen in de zitting van de fauteuil. Haar benen hingen krachteloos tegen de rugleuning aan, naast de twee helften van haar rok. “Nog tien seconden,” sprak hij tenslotte bars, “of ik verdubbel je straf.” Hij begon af te tellen: “tien, negen, acht...” Bij drie had ze haar benen weer in haar macht en fluisterde ze “èèlfff” als een lange zucht. Onbarmhartig sloeg hij toe, haar moed belonend met een slag waarvan ze het gevoel had dat deze haar dwars door de stoel heen sloeg. Ze gilde het uit, en al gillend riep ze: “twaalf.” Als laatste stuiptrekking gooide ze haar onderlichaam omhoog. “Twaalf,” riep hij, en meteen was daar de verlossende laatste slag. De wereld hield op voor haar te bestaan. Haar leed was geleden, haar schuld vereffend, haar vernedering beëindigd, maar ze merkte het niet. Haar lichaam schokte nog lang na en uit haar keel klonk een gedempt gesnik, maar ze besefte het niet. Het was alsof ze niet langer hier was en haar geest haar lichaam had verlaten. Toen de man eindelijk naar haar toe kwam, lag ze daar al minutenlang. Ze miste elke besef van tijd en had de controle over haar spieren verloren. Als een slap bundeltje lichaamsdelen tilde hij haar teder op en legde haar op haar buik op het bed neer. Voorzichtig stroopte hij haar slipje naar beneden. Streep naast streep naast streep werd zichtbaar. Hij telde ze: het waren er inderdaad twaalf. Behoedzaam gleed hij langs de huid van haar billen. De strepen die de cane had achtergelaten waren niet alleen zichtbaar, maar ook voelbaar. Ze huiverde bij zijn aanraking. Langzaam kleedde hij haar verder uit: haar blouse, haar beha, haar ceintuur, haar rok met de twee panden, haar jarretels, haar kousen en schoenen. Daarop pakte hij een pot verzachtende zalf en smeerde hij haar geslagen huid er mee in, haar nauwelijks aanrakend. Ze huiverde nogmaals, nu door het koelende effect van de zalf. Kreunend van pijn, of was daar reeds de voorbode van genot, accepteerde ze zijn liefdevolle verzorging. Hij liet haar een tijdlang met rust. Nadat ze genoeg hersteld was -had ze geslapen?- stond ze nog enigszins trillend op. Door hem ondersteund trok ze de kleren weer aan die hij haar had uitgetrokken, zich zijn gebod vlak voor haar bestraffing herinnerend: het aanbieden van je billen, van je kutje, van je kontje ben je nog niet waardig. Ze spraken lang met elkaar, luisterden naar muziek, spraken daarover, dronken wat, hij op de fauteuil of op de bank, zij meestal daar tegenaan geleund. En zo gleed de avond voorbij. Hij hielp haar tenslotte in haar nachtjapon en -vlak voor het afscheid- stapelde hij alle kussens die hij kon vinden op haar bed en legde haar daar op neer. Haar billen naar boven gericht, rood en gevoelig als ze waren, haar benen gespreid, zo kwam hij voorzichtig in haar en neukte haar teder. © Paul Gérard ps: het boek is in gedrukte vorm uitverkocht daarom nu weer op de site: In de Ban van zijn Wil: hoofdstuk VII - de epub is nog wel verkrijgbaar
verhalen maken dromen waar
|
|
Lees en Beleef
Nieuw lid Inlognaam: lezer
Bericht Nummer: 3 Aangemeld: 09-2019
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zondag 08 september 2019 - 11:41 am: |
|
over kleding: drie maal Paul Gérard |
Leuk, drie verhalen van Paul bijelkaar die allemaal nog geen reactie van lezers hebben. Terwijl ze toch allemaal bijzonder en mooi zijn. En alle drie hebben ze het thema 'kleding'. En de regels over kleding, en wat kleding voor de hoofdpersonen betekent. Het laatste verhaal met name het ontbreken daarvan - maar daarover in mijn reactie op dat verhaal: "Opdracht". Ik begin bij dit verhaal: "Mode". Dat is lekker misleidend, want Paul heeft het duidelijk niet zo met 'mode'. En met name 'modeverschijnselen'. Dat lees je trouwens ook in "Decadent". Het is dit verhaal dat voor mij het meest herkenbaar is als vrouw. Want de -huidige- Mode: je kunt er als vrouw niet omheen. Of je nou je verzet, of in mee gaat. Of je nu alternatief gekleed bent en/of je eigen 'stijl' hebt, of juist altijd mee wil gaan met trends: je bent er altijd mee bezig. Zelfs als je zegt dat je dat niet bent... Als man ligt dan anders: je kunt gewoon kiezen. Niemand die het opvalt als je jarenlang hetzelfde draagt, bijvoorbeeld. Wedden dat Paul zelf zo'n man is... Maar wel ons lekker de wet voorschrijven dus. En eerlijk gezegd: ik vind het heerlijk als een man dat doet. Zolang hij maar (een beetje?) rekening met me houdt. Geen last meer van keuzestress... heerlijk. Maar je moet wel een echte sub zijn om dat te accepteren. Denk maar in al die films en series waarin de vrouw vraagt wat zij die avond aan moet trekken. Hij kiest en zodra hij de kamer verlaten heeft, trekt ze toch iets anders aan. Sorry, ik weid uit. Terug naar het verhaal. Heerlijk om te lezen hoe de hoofdpersoon zich met zorg volgens de mode kleedt ... voor hem. En dan helemaal de mist in gaat. Mooi gekleed zijn is leuk, maar bereikbaar zijn is veel belangrijker. Haha. Hij wil haar altijd en zonder moeite te hoeven doen bezitten. Neuken of straffen, dat is hem ganz egal. Mijn god, ik wordt er geil van terwijl ik het opschrijf. Even kijken of het wel klopt... Oh ja, het klopt. En dan die vernederende woorden die hij haar in haar gezicht smijt. Dat open scheuren van haar rok. Zich juist niet mogen ontkleden. En dan een heerlijke caning als toetje mmmmmm
het lezen van een mooi verhaal ... is het zelf beleven
| |
Paul Gérard
Oppasser
Bericht Nummer: 273 Aangemeld: 04-2003
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op woensdag 11 september 2019 - 06:45 pm: |
|
vrouwen(kleding) zijn (is) mooi |
Hoezo geef ik niet om mijn eigen kleding? Denk je dat? Dat ik zelf niet aan mode doe? Ehhh je hebt gelijk LeesBeleef (ben ik onbeleefd als ik je zo noem. Lees en Beleef voelt niet aan als naam, vandaar). Ik ben wel heel erg bezig met vrouwenkleding, maar beslist niet met mode. Eerlijk gezegd zou ik best wel een mooie jurk willen dragen. Maar ja, ik ben geen travestiet. Dus hou ik het wat kleding betreft maar liever onopvallend bij mezelf. Ik kan ook op straat erg genieten van vrouwen in mooi vallende jurken en rokken. Zeker als billen en boezem daarin in mooi 'spreken'. Maar het leukst is het om te schrijven over vrouwenkleding. En heel belangrijk: schrijven over het uitkleden... Ook dat is iets waar ik geen genoeg van kan krijgen... En ja - ik schrijf jullie -vrouwen- heeeel graag de wet voor. Zeker wanneer het om uiterlijk gaat. Mooi vallende kleding. En geen make-up. Want jullie vrouwen ... zijn zelf zooo mooi. Zucht. Daarvan wil ik genieten. En hopelijk genieten jullie mee doordat ik dat genieten van mij opschrijf.
verhalen maken dromen waar
| |
|