Comme chez soi
over verwarrende relaties die onvermijdelijk zijn
A woonde al weer lange tijd in Brussel en het leven ging zijn gangetje zoals het bij de meesten gaat. Kinderen op school, soms even een man in haar leven en verder gewoon werk en vriendinnen. Lang had ze al niet meer aan hem gedacht totdat op een dag, tijdens werk op kantoor, er een app-je op haar telefoon verscheen: “ik ben volgende week in woensdag om 12:00 in Brussel voor een meeting, zullen we aansluitend ergens een borrel drinken? X M” F*ck! Dat is lang geleden dat ze hem gezien had. Meteen drongen de bitterzoete herinneringen haar hoofd binnen, de lange nachten met weinig slaap, de ongehoorde avonturen, de ongrijpbare M met zijn dwingende en perverse fantasieën. Resoluut legde zij de telefoon weg, het was er niet de tijd voor, ze moest eerst haar werk afmaken en daarna de boodschappen doen. Maar onwillekeurig moest ze de rest van de middag telkens weer naar het app-je kijken en zodra ze zag dat hij online was legde ze vlug weer haar telefoon weg. Om 17:30 toen A kantoor verliet moest ze nog steeds aan M denken, maar eerst moesten de boodschappen gedaan worden, de kinderen van de opvang halen, eten koken en de rest van het avondritueel. Om 20:30 plofte ze op de bank en schonk zichzelf een glas wijn in. Meestal pakte ze nu een boek, maar op een één of andere manier lukte het haar niet om zich te concentreren. Ze bleef dezelfde alinea telkens maar lezen, maar de zinnen dansten voor haar ogen en ze kon ze niet opnemen. Met een diepe zucht pakte ze toen de telefoon en app-te terug. “Hey, dat is lang geleden! Hoe is het met jou?” Meteen had ze spijt. Ze had M gewoon moeten blokkeren, maar ze kon er gewoon geen weerstand aan bieden. Ze wilde geen contact meer met hem en ergens verlangde ze er enorm naar. Vijfenveertig minuten later piepte de telefoon. “M: dat is zeker lang geleden! Met mij gaat alles goed en met jou?” Snel ontspon zich er een conversatie: “Prima, alles op de rit en naar mijn zin” “M: dat is goed om te horen, wat vond je van mijn voorstel?” “Ik weet het niet, ik weet alleen waar dat toe leidt” “M: hoe bedoel je dat?” “Dat ik binnen no-time naakt voor je op mijn knieën zit! Zoiets?!” “M: Mmmm, maar verlang je daar ook niet naar?” “Je bent een lul!” “M: dat zijn geen woorden voor een nette dame zoals jij…” “M: maar wat vind je van mijn voorstel?” “Ik ga er over nadenken” “M: dat is goed. Ik ben volgende week woensdag om 14:00 in “Comme Chez Soi”; we kunnen daar lunchen als je wilt” “Ik ga er over nadenken, zei ik” “M: nadenken hoeft niet, dat doe ik wel voor je. X M” Ze wilde nog wat gevats opschrijven, maar ze zag dat hij alweer off line was. Terwijl ze de telefoon neerlegde moest ze terug denken aan vroeger. M had haar over alle grenzen geduwd die ze dacht dat ze had. Hij had haar onvoorstelbare dingen laten doen en ze had er van genoten. Door samenloop van omstandigheden was het contact verwaterd, maar er staat nog steeds een vaag litteken op haar onderbeen die na al die jaren nog een hele zoete herinnering was. De rest van de week ging verder zoals gewoon, met dit verschil dat ze telkens aan de komende woensdag moest denken. Zou ze gaan of niet? Ze hunkerde en weifelde. Ze wist waar dit ging eindigen en ze wist ook dat ze er niet tegen op kon. Ze hunkerde naar zijn strelingen, zijn zachte en harde hand, zijn verleidingen en vernederingen, zijn pijn en het genot wat haar dat bracht. Dinsdagavond had ze besloten dat verzet toch zinloos was en voor het naar bed gaan stond ze voor haar klerenkast te bedenken wat ze de dag erop aan zou trekken. Ze wist waar hij van hield: iets elegants, zeker niet te bloot en een beetje stijlvol zonder overdressed te zijn. Ze pakte het jurkje eruit wat ze een maand geleden gekocht had en de schoenen die daarbij hoorde. Die nacht sliep ze onrustig. De woensdag begon met het gewone ritueel van douchen en ontbijt. Ze had die dag vrij genomen en hoefde niet naar werk. Eigenlijk had ze er meteen spijt van want om 09:00 was ze klaar en kon vervolgens alleen maar naar de klok kijken die langzaam door de dag kroop, ze had beter ’s ochtends nog wel kunnen werken. Toen het eindelijk 13:30 was ging ze de deur uit na eerst nog eens een keer te controleren hoe ze eruit zag in de spiegel en of ze al haar spulletjes wel in haar tas zag zitten. Het was een stralende dag en een beetje licht in haar hoofd liep ze naar de metro. Bij Gare du Midi stapte ze uit en liep naar het restaurant. Toen ze het restaurant binnenstapte zag ze M meteen zitten. Hij zat met zijn rug naar de muur en had uitzicht over het gehele restaurant, ingespannen was hij een berichtje op zijn telefoon aan het typen. Hij was een beetje ouder geworden zag ze. De ober nam haar jas aan en begeleide haar naar de tafel van M. Toen ze aan kwam lopen keek hij op en er verscheen een glimlach op zijn gezicht. “M: dat is lang geleden my Dear! Je ziet er nog steeds prachtig uit.” Ze glimlachte, het was inderdaad lang geleden. Maar zijn stem trok haar meteen weer in de sfeer van “toen”: warm en vriendelijk, met een accentje wat zij nooit helemaal thuis kon brengen. Ze wist ook dat hij om kon slaan naar rustig en dwingend tot ijzig en kalm. Schreeuwen deed M nooit realiseerde ze zich in ene. Het gesprek ontspon zich over koetjes en kalfjes, kinderen en werk. Het wijntje wat de ober ongevraagd kwam brengen deed haar nog verder ontspannen. Sauvignon Blanc proefde ze, dat had M goed onthouden. Toen het gesprek over “hun verleden” ging ontspande M zich nog wat meer en leunde achterover. Er verscheen een andere blik in zijn ogen wat haar weer wat meer gespannen maakte. “Je kunt nog steeds vaag het litteken op mijn kuit zien” “M: echt waar? Laat eens zien dan?” M schoof zijn stoel nog wat meer naar achteren en zat wijdbeens. Hij gebaarde met zijn hand dat zij op moest staan en naar hem toe moest komen. Toen ze voor hem stond zette ze haar voet tussen zijn benen op zijn stoel zodat hij goed haar kuit kon zien. Het litteken was wat vervaagd door de jaren heen, maar een wit streepje was nog steeds te zien. “M: daar is helemaal niets meer van te zien” Hij pakte een mes van tafel en kraste zachtjes met de vlijmscherpe punt over de witte herinnering van jaren geleden. Onwillekeurig had ze de neiging om haar been terug te trekken, maar gemagnetiseerd bleef ze zo voor hem staan. Toen duwde M de punt van het mes dieper in haar been en trok de punt door haar vlees over het oude litteken heen. Ze voelde het mes krassen en zag dat het bloed eruit liep. “M: zo, dat is weer bijgewerkt. Je mag weer gaan zitten” A werd licht in haar hoofd en kreeg dat enorme veilige en fijne gevoel weer. Het gevoel wat hij haar zo goed kon brengen. Het bloed bleef een beetje stromen en ze zag een straaltje vanaf haar been langzaam naar beneden kruipen in haar schoen. Met haar handen steunend aan de tafel zette ze haar voet weer op de grond, ze voelde de snee in haar kuit kloppen en branden maar ze gaf geen krimp. Gedwee ging ze weer op haar stoel zitten met haar handen in haar schoot. Ze kon niets anders doen dan stil naar de tafel te staren. Het werd stil aan tafel, toen A haar hoofd weer oprechte om M aan te kijken begon hij: “Had ik zal gezegd dat je weer mocht zitten?” Nee, kon ze alleen maar schudden. M pakte plots haar glas van tafel en gooide de wijn in haar gezicht. Ze schrok, maar waagde het niet te bewegen. De witte wijn was vol in haar gezicht en hals gekomen en liep al snel tussen haar borsten naar haar buik waar zich een natte vlek op haar jurkje aftekende. “Ik weet het goed met je gemaakt. Je krijgt 10 minuten de tijd om na te denken over wat je bij mij zoekt. Doe je schoenen uit en ga naar buiten voor het restaurant op straat staan, handen op je rug. Als je er over 10 minuten nog staat neem ik je mee en als je dat niet wilt zou ik snel verdwijnen als ik jou was. A wilde nog wat zeggen, maar M gebaarde dat ze haar mond moest houden en maakte een beweging dat ze op moest staan. Gehoorzaam deed A wat haar gevraagd was en nadat ze haar schoenen had uitgedaan liep ze door het restaurant naar buiten en ging voor de deur op de straat staan. Haar hoofd lichtjes naar beneden gebogen en haar handen op haar rug. Ze zag dat er vochtvlekken van de wijn in haar jurk zaten en dat het bloeden op haar kuit gestopt was. Mensen dit haar passeerden op de straat zullen haar best aangekeken hebben, maar dat kon haar niet schelen. Ze wist ook dat ze niet weg zou lopen. ….wordt vervolgd
|