Vrouwen zijn niet solidair
of: waarom het de mannen lukte de macht over te nemen
MARISKA 3. “Vrouwen zijn niet solidair” Mariska lachte mee, maar ze was nog lang niet uitgevraagd. “Zeg Ed, gebeurt het nooit eens dat een meisje een klacht indient bij de docenten?” “Jawel, maar dat geeft niet, want die doen met ons mee. Ze zijn allemaal lid van het Genootschap.” “Wat?! En de vrouwen dan?” “Die zijn bijna allemaal ingewijd.” “Wie niet?” “Spitse vraag, schoonheid, maar dat mag ik niet zeggen. Ik hoor het niet eens te weten en ik heb dus eigenlijk al teveel gezegd.” “Toch kan dit nooit zo doorgaan. Mishandeling is strafbaar. Vroeg of laat doet er iemand aangifte.” “Tja, wat zal ik zeggen? Het is nog nooit voorgekomen. De meeste meisjes zijn meegaander dan jij en worden niet gegeseld. Als het dan, later, toch eens gebeurt, zien ze in dat ze straf hebben verdiend. Vergeet niet dat de meeste meisjes het wel best vinden om onderdanig te zijn.” “Ik denk dat ìk het doe.” “Daar geloof ik niets van. Anders had je het al lang gedaan.” “Hoe weet je zo zeker dat ik het niet heb gedaan?” Ed snoof kort. “Kom, Mariska, ik had je slimmer gedacht.” Dus ze hadden haar vanmorgen in de gaten gehouden, begreep Mariska. “Wat zouden jullie hebben gedaan als ik het had geprobeerd?” “Niets, want het zou toch niets hebben uitgehaald. De Campus heeft zijn eigen ordedienst. Allemaal lid van het Genootschap.” Mariska zweeg. Ze was echt van plan geweest om iets te ondernemen, maar waarom had ze het dan niet gedaan? Nou, dat was simpel: omdat ze eerst haar ‘beschermer’ wilde leren kennen. En nu ze hem kende, wat nu? ... Moest ze Ed gaan aangeven, Ed, die toch van allemaal het liefste voor haar was geweest? Andere ‘schuldigen’ kon ze niet aanwijzen. “Dus eigenlijk komt het erop neer, dat de meisjes alles van de mannen pikken,” zei ze: “Vreemd. Meisjes zijn toch niet echt minder waard dan jongens! Hoe komt het dan dat de mannen bijna altijd de baas zijn?” “Tja, daar heb ik ook veel over nagedacht. Je ziet het over de hele wereld, met een of twee héél kleine uitzonderingen. Mijn antwoord, mijn theorie, is: omdat mannen solidair zijn met elkaar en vrouwen niet. Mannen gaan kameraadschappelijk met elkaar om. Meisjes kunnen dat niet. Wèl met mannen, gek genoeg, maar niet met elkaar. Bij meisjes onder elkaar overheerst de afgunst. Met argusogen letten ze erop of een ander meisje niet méér aandacht krijgt van de mannen. Geplaatst voor de keuze tussen een man en een vriendin, zal een meisje vrijwel altijd voor die man kiezen. In de strijd tegen het feminisme hebben we daarom de beste bondgenoten onder de meisjes. Omgekeerd heeft het feminisme uitsluitend en alleen zo belangrijk kunnen worden dankzij de vele bondgenoten onder de mannen. Zonder de mannen bereiken de vrouwen niets, kijk maar naar de moslim-landen. Omdat vrouwen, als het puntje bij het paaltje komt, tegen hun ‘zusters’ kiezen en voor de mannen, staat elke vrouw, telkens als het erop aan komt, alleen tegenover de gezamenlijke mannen. Kijk maar eens hoe gemakkelijk de vrouwen zich een voor een weer lieten onderwerpen, toen we het besluit daartoe eenmaal hadden genomen.” “Hoe kwamen jullie eigenlijk op dat onzinnige idee?” “Leve de vrijheid van meningsuiting! Heel eenvoudig: we vonden dat de vrouwen te ver gingen. Alles hadden ze bereikt, ze hadden al lang een voorsprong genomen op de mannen, maar ze bleven maar zeuren dat ze een achterstand hadden. En toen wilden ze dat er de eerstkomende tijd alleen vrouwelijke docenten zouden worden benoemd, tot de verhouding half om half was. Dwazer idee kan ik me nauwelijks voorstellen. Ik heb nog nooit gehoord dat ze een bekwame kracht lieten schieten omdat ze een vrouw was. Ja, vijftig jaar geleden misschien, maar die tijd is al lang over. Aan de andere kant zou je wel knettergek zijn als je een bekwame man niet aanneemt, alleen omdat de een of andere windbuil het in zijn of haar hoofd heeft gezet dat 50% het ideaal is. Alleen maar voor de leuke en interessante functies trouwens; bij vuilnisophalers vindt niemand het erg dat daar geen 50% vrouwen werken en ik heb ook nog nooit iemand horen klagen over het feit dat van de mensen in de gevangenis niet de helft vrouw is. Nou, toen hebben een paar mannen de koppen bij elkaar gestoken - ik was daar nog niet bij; ik was toen eerstejaars - en het Genootschap opgericht.” “Waren alle mannen het daar zonder slag of stoot mee eens?” “Natuurlijk niet. Een heleboel waren tegen, de meerderheid zelfs, geloof ik. Of tegen... Het was meer dat ze er niet in geloofden, maar de meesten werkten ook niet tegen. Nou, zoals ik al zei, het ging in feite nogal gemakkelijk. Ze begonnen natuurlijk met de eerstejaars en vervolgens met de bangste en plooibaarste meisjes. Zie je, daarom denk ik dat het feminisme een moeizame zaak is. Als je dat wilt, zul je het iedere generatie opnieuw moeten bevechten en zul je in iedere generatie precies zo ver komen als de mannen toestaan. Wie weet winnen jullie ooit definitief, maar dan zullen de meisjes eerst kameraadschap moeten leren. Ik zeg niet dat dat onmogelijk is, maar ik ben bang dat het nog heel lang zal duren.” “Bang? Dus je staat eigenlijk aan onze kant?” Ed grinnikte. “Fraai staaltje tekstanalyse. Ik moet bij jou op mijn woorden passen, merk ik. Ik geef toe dat ik er eerst niet in geloofde. Ik behoor tot de velen die later zijn bijgedraaid. Ach, weet je: ik kon mijn draai prima vinden in de tijd van de gelijkwaardigheid, maar ik vind de nieuwe ongelijkwaardigheid ook uitstekend. Vergeet niet, dat we ook het machismo hebben afgeschaft. Dat vind ik heel sterk trouwens. Dat heeft aardig meegeholpen om het verzet van de meisjes te smoren. Ik vind het volkomen terecht, dat de meisjes bezwaar maakten tegen de botte, minachtende manier waarop ze vaak door mannen werden bejegend. Wel, dat doen we nu niet meer. We zijn, voor zover dat in ons vermogen ligt, lief, attent en zorgzaam, wat niet eens zo moeilijk is, omdat het ons veel liefde en toewijding oplevert. In ruil daarvoor zijn jullie onderdanig.” “Maar als wij onderdanig zijn, zullen jullie vroeg of laat je machtspositie gaan misbruiken en weer hanig worden!” “Het is een genot om een gesprek te voeren met een intelligent meisje als jij. Je zou best eens gelijk kunnen hebben, maar ik denk dat jullie er veel aan kunnen doen om dat te voorkomen, namelijk door, zoals ik al aangaf, zorgzaam, niet-hanig gedrag inderdaad met liefde en toewijding te belonen. Aan de andere kant hoef je vlerkerig gedrag niet te pikken, ook al ben je onderdanig, want dan kun je een klacht indienen bij je beschermer. Toen je daarnet zei dat meisjes alles maar moeten pikken, had je dus niet helemaal gelijk. Misschien belonen jullie nog te weinig en verdragen jullie nog te veel. Misschien lokken vrouwen hanig gedrag juist uit, door een verkeerd soort onderdanigheid of door te vallen op de verkeerde mannen. Ik denk dat jullie beste kans uiteindelijk zit in die twee gedragslijnen, belonen en niet alles pikken, meer dan in het nastreven van gelijke macht of gelijkwaardigheid, in ieder geval zolang het met de kameraadschap tussen vrouwen nog niet erg wil vlotten.”
mijn eigen uitgeverij: Erobird
|