met onverwachte wendingen
Ik zeil al vanaf mijn dertiende en een paar jaar geleden vroeg een verre vriendin, Esther, mij of ik haar wilde leren zeilen. Dat wilde ik graag want ik was altijd al een beetje gecharmeerd van haar. Maar verlegen als ik ben had ik nooit toenadering durven zoeken. Ik meerde mijn kleine kajuitzeilbootje, een Compromis 620, ruim op tijd af aan de steiger van restaurant Het Kompas op het Kaageiland. Lekker in mijn zwembroek in het ochtendzonnetje wachtte ik, gezeten in de kuip, op haar komst. Ze was precies op tijd en stapte gekleed in een kort broekje, dat haar stevige gespierde benen mooi zichtbaar maakte, resoluut aan boord. Ze wilde wel koffie en dus zette ik twee kopjes koffie waarbij we wat kletsten over koetjes en kalfjes. Daarna werd het tijd voor de zeilles en ik was van plan om daarbij een goede indruk op haar te maken. Het was mijn eerste zeiltocht van die zomer en dus moesten de zeilen nog aangeslagen worden en dat is altijd een heel gepriegel. Ik was een beetje zenuwachtig en dan maak je foutjes bij zoiets. Esther keek opmerkzaam toe en ik voelde dat ze elk foutje zag en al snel mijn onzekerheid begon op te merken. Ze corrigeerde me als ik weer bijna iets fout deed en dat maakte me nog nerveuzer. Wel verbazend slim voor iemand die niet kon zeilen, dacht ik nog, en begon me af te vragen of ze echt geen ervaring met zeilen had. Eindelijk zat alles goed en ik hees geroutineerd op krachtige wijze het grootzeil. Esther keek omhoog naar het zeil en terwijl er een glimlachje om haar lippen speelde zei ze: “Het hangt niet zo mooi strak, Bertje moeten daar eigenlijk niet van die zeillatjes in aan de achterkant?” “Ach ja, natuurlijk, die ben ik vergeten,” zei ik en liet het zeil snel weer zakken. Maar omdat het harder was gaan waaien moest ik het klapperende zeil in bedwang houden. “Wil jij ze pakken,” vroeg ik, “ze liggen in de kajuit aan bakboord in het eerste vak” en Ellen verdween onder het zeil in de kajuit om ze te zoeken. Ze kwam weer te voor schijn maar niet met de houten zeillatjes die ik bedoelde, maar met de nieuwe duurdere van glasfiber vervaardigde latten. “Dat zijn de nieuwe, lagen er geen houten?” vroeg ik. “Jawel,” zei ze, “maar deze lijken me veel beter” en ze liet het langste latje met een zwiepende klets een paar keer op de palm van haar linkerhand neerkomen. “Zo hee, dat doet behoorlijk zeer,” zei ze en dat gaf me al een vreemd angstig voorgevoel. Nadat de latjes op hun plaats zaten en de zeilen weer gehesen waren maakte ik de boot los van de steiger. “Fok bak,” riep ik naar Esther, die me daarop niet begrijpend aankeek. “Trek die fok bak,” schreeuwde ik nogmaals want de boot begon gevaarlijk te verlijeren naar de aan lager wal gelegen andere steiger. Ik besloot de helmstok los te laten en net op tijd kon ik zelf al vloekend de fok bak trekken, waardoor het grootzeil wind ving en we vlak langs de steiger wegscheerden. Ik wilde snel de helmstok weer pakken maar inmiddels had Esther die al overgenomen en ik begreep dat als ze dat niet gedaan zou hebben we toch de steiger geramd zouden hebben. “Hoe moet ik weten wat ‘fok bak’ is, eikel,” riep Esther woedend en ik besefte dat ze gelijk had. Maar ook dat wat een zeilles had moeten worden, met mij in de glorieuze rol van zeilinstructeur, wat anders zou gaan verlopen dan ik me had voorgesteld. “Sorry, je hebt gelijk, ik was bang dat we tegen de kant zouden varen,” zei ik. “Okay, maar dan hoef je niet zo’n grote mond tegen me op te zetten als je zelf de hele tijd zit te klungelen,” beet ze me toe. Er stond een harde wind zodat de boot zwaar overhellend tegen de hoge golven ploegend aan de wind het Zweiland opvoer. “Laat mij maar sturen,” zei en terwijl ze me de fokkeschoot overhandigde, pakte ze de helmstok en tot mijn verbazing zeilde ze perfect hoog aan de wind over bakboord richting Kaagsocieteit. Na een paar minuten naderden we met grote snelheid de wal en ik werd wat nerveus want we moesten overstag om niet aan de grond te lopen. Ik wilde de helmstok overnemen maar Esther duwde me resoluut terug. “Klaar om te wenden?” riep ze tot mijn grote verbazing. “Ree !” en ze trok de helmstok naar zich toe zodat de boot nog precies op tijd draaide en we over de andere boeg over stuurboord verder voeren. “Als ik ‘ree’ zeg moet je de fok vieren en op het moment dat we door de wind gaan moet je hem heel even bak trekken suffie,” zei Esther, “dan gaat ie sneller en makkelijker overstag.” Ik knikte wat bedremmeld en het begon mij te dagen dat Esther een geoefende zeiler was en helemaal geen beginner. De wind nam nog steeds in kracht toe en de boot ging als een speer door het water. Ik zag dat Esther genoot van wat ze deed en wat was ze mooi en sterk zoals ze daar met wapperende haren de boot bestuurde. “Waarom ga je niet even zwemmen?” riep ze me toe. Verbaasd keek ik haar aan. “Ja nu, spring er maar in.” Ik aarzelde. “Vooruit, schiet op, ik zeil de boot wel en kom je weer ophalen.” Ik durfde eigenlijk niet maar wilde nog steeds een goede indruk op haar maken. Ik ging staan op het wiebelende achterdek en probeerde mijn evenwicht te bewaren op de heftig bewegende boot. Toen gaf Ester een ruk aan de helmstok en plonsde ik overboord, kopje onder in het water. Toen ik proestend bovenkwam, zag ik hoe de boot zich met grote snelheid van mij verwijderde met een lachende Esther aan het roer. Ik maakte me bezorgd want het was minstens windkracht 5 Bf en dan is het eigenlijk mannenwerk om de boot te besturen en zeker te zwaar voor een vrouw alleen. Toen zag ik tot mijn opluchting dat de boot overstag ging en nu met halve wind terug koerste naar waar ik wat aan het rondzwemmen was. De boot kwam recht op me af maar week op het op het laatste moment af en scheerde met grote snelheid vlak langs me heen met aan het roer een lachende Esther. “Ik zal je een eindje slepen.” schreeuwde ze terwijl ze de achterste landvast over boord gooide. Ze ging weer overstag en weer voer ze langs me. “Pak het touw,” riep ze en dat deed ik. Het gleed eerst door mijn handen heen maar ze had blijkbaar aan het uiteinde een knoop gemaakt en die kon ik vast blijven houden zodat ik door het water werd gesleurd maar de kracht was enorm. “Op je rug,” schreeuwde Esther, “en met twee handen vasthouden.” Toen ik dat deed bood mijn lichaam veel minder weerstand en nam de kracht op mijn armen af tot een dragelijk niveau. Ze sleurde me zo wel tien minuten met hoge snelheid door het water. Tot mijn grote frustratie schoot opeens mijn zwembroek uit en werd ik naakt verder gesleurd. Esther had het kennelijk gezien want ze schreeuwde lachend ‘dat vod ben je kwijt, is beter zo.’ De trekkracht op mijn armen werd me te zwaar en ik schreeuwde: “Oploeven!” Dat begreep ze en liet zo de zeilen klapperen, zodat ik me naar boot toe kon trekken. Ik had totaal geen kracht meer en Esther moest me uit het water sleuren. Voorover en volkomen uitgeput lag ik op het achterdek. “Blijf maar even rustig zo liggen,” zei ze, “ ik laat de zeilen zakken en we gaan voor anker hier.” Dat deed ze heel snel en geroutineerd en mijn verbazing over haar zeilkunst was inmiddels veranderd in diepe bewondering. “Lig je lekker? gaat het weer een beetje?” vroeg ze en ik knikte van ‘ja’ en koesterde me in de zon. “Maar je begrijpt hoop ik wel dat dit was om je een lesje te leren, want zoals jij tegen mij tekeer ging, pik ik gewoon niet. Blijf zo maar liggen.” Tot mijn stomme verbazing voelde ik hoe ze het natte touw met een paar snelle bewegingen om mijn benen en middel sloeg en vast zette aan kikkers. Ik protesteerde: “wat doe je nou? gek wijf !” riep ik en probeerde los te komen maar het dek was nat en glad en het touw hield me muurvast daarop vast geklemd. “Maak me los, stomme trut!” riep ik woedend maar Esther grijnsde en verdween in de kajuit. Toen ze daaruit weer te voorschijn kwam, had ze een glasfiber zeillat in haar hand en om haar mond speelde een wreed glimlachje. Plotseling begreep ik wat me te wachten stond en ik probeerde nogmaals los te komen maar dat was helaas tevergeefs. Esther haalde uit met het zeillatje en liet die met volle kracht op mijn blote kont neerkomen. De pijn was zo erg dat ik een schreeuw niet kon onderdrukken. “Ik zal jou eens een lesje leren, bertje,” zei ze, “want ik laat me niet koeioneren en zeker niet door zo’n klungel als jij” en een tweede klets met het latje striemde diep in mijn nog natte billenvlees. “Ik ben nog lang niet klaar met je jongeman. Vertel maar eens wie is hier een stomme trut?” en ze begon me te slaan met het zware fiberglas zeillatje, systematisch nu, maar in doorgaand tempo. Ik verbeet mijn tranen en kermde: “Nee, nee oh oh Esther, hou als je blieft op, je bent geen stomme trut. Het spijt me.” “Dat vroeg ik niet, bertje. Mijn vraag is WIE hier een stomme trut is.” “Ik, ik, Esther oh, oh, hou toch op ik kan het niet verdragen.” “Okay. Maar wat IK niet verdragen kan, is als jij zo onbeschoft tegen mij bent, manneke en daar krijg je straf voor. Verdiende straf.” En opnieuw beet een regen van slagen in mijn billenvlees . “Hmmm heerlijk hier geniet ik van,” zei Esther, z”eker omdat je het niet verdragen kan. Het is prachtig om te zien hoe dat natte malsvolle ronde billenvlees van jou trilt en siddert als dit heerlijke harde latje er op neerkletst. Mooi rood is het al en hier en daar zelfs al prachtig blauw. Dus vertel me maar...... klets........... wie,......... klets........... is............ klets......... hier....... klets...... een........... klets............, stomme.............. klets............ trut ?” “Oh jaja, Esther, ik, ik, ik ja ja, ik ben een stomme trut, oh god het doet zo’n pijn hou nou toch op ik zal nooit meer zoiets zeggen,” stamelde ik. “Okay, dan ben jij dus die stomme trut. Maar dan zou ik ook nog een gek wijf zijn, volgens jou! Nou dat klopt, want eigenlijk vind ik het te gek om die natte bolronde kont van jou egaal bont en blauw te meppen. Een beetje raar is dat wel dus..... ja je hebt eigenlijk wel gelijk. Nu alleen er nu nog even wat water over heen gieten, anders raakt die kont van je oververhit.” Ze voegde de daad bij het woord en goot wat koud water over mijn billen wat even een heerlijke verlichting gaf. Maar toen ze daarna doorging met het zeillatje onbarmhartig neer te laten kletsen besefte ik dat ze heel goed wist dat het nat houden van mijn billen de pijn alleen maar erger om niet te zeggen ondraaglijk maakte. Toen ze eindelijk ophield en ik naar haar opkeek zat ze glimlachend met het zeillatje in haar hand tegenover me op het dek. “Kus me mijn voeten, slaaf,” zei ze, terwijl ze het latje nu met zachte tikjes over mijn billen en dijen liet dansen. Ik gehoorzaamde gretig en kuste haar voeten en tenen uitvoerig en devoot wat haar goedkeurende geluiden van genoegen ontlokte. “Nu ben je weer een braaf manneke. Wel een beetje onhandig, maar toch zeer bruikbaar, denk ik.” Ze maakte me los, trok me naar zich toe en keek me diep in de ogen. “In mijn tas zit een flesje witte wijn en ga jij maar eens een glaasje inschenken voor de kapitein. Neem zelf ook maar wat water want je zal wel dorst gekregen en dan mag je me masseren en helemaal met zonnebrandolie inwrijven.” We hebben die dag onder haar strenge leiding nog heerlijk gezeild, gezwommen en ook nog ‘gerietzeild’. Toen ik haar weer afzette bij Het Kompas omarmde ze me. “Dit is zeker voor herhaling vatbaar..... maar....zo te voelen.... nog niet te snel,” fluisterde ze me bij het afscheid in mijn oor, terwijl haar handen mijn pijnlijk gezwollen billen betastten. Ik voelde me geweldig en genoot nog dagen lang van de pijn bij het zitten op mijn egaal zwart geslagen billen. Dus een volgende keer zal ik zeker graag doen, heel graag zelfs, maar dan zorg ik er wel voor dat er alleen maar houten zeillatjes aan boord te vinden zullen zijn. Die doen me al pijn genoeg zeker op natte billen. Maar weer iemand uitnodigen om zeilles aan te geven? Hmm ik weet niet of ik dat nog durf.
|