Gepost op dinsdag 09 april 2019 - 03:11 pm: |
|
|
wat het betekent om sensei's lievelingetje te zijn
“Discipline bepaalt wat je doet als er niemand kijkt. Het komt erop neer dat je jezelf aan het werk kunt zetten!” zegt sensei streng. Ik weet heel goed wat hij bedoelt. In onze dojo werk ik hard, doe ik enthousiast mee, groei ik in elke oefening. Maar thuis? Waar ik van sensei buikspieroefeningen zou moeten doen. En planken. En één of andere debiele trainingsmanier van zonder stoel tegen een muur zitten of zoiets. Pfff. “Elke ochtend!” had sensei gezegd, en een heus schema gemaakt van om & om, zodat de spieren steeds 24u rust zouden hebben. Toen ik het papier kreeg knikte ik braaf - arigato, sensei! - maar diep van binnen wist ik eigenlijk al wel dat het niet zo lukken... en inmiddels zijn we alweer twee weken verder, aan het eind van een training die niet echt denderend gegaan is. “Als je te weinig discipline hebt, kan dat heel vervelend zijn” gaat sensei door, “je maakt het jezelf vaak moeilijk door het uitstellen en door het nalaten van dingen die noodzakelijk gedaan moeten worden.” Ik kijk beschaamd naar de grond en friemel met mijn handen. Zou sensei door hebben dat ik nog niet één keer de door hem opgedragen oefeningen gedaan heb? Dit is natuurlijk niet zijn eerste BBQ... en mijn warme wangen spreken waarschijnlijk boekdelen. Voorzichtig kijk ik op en in zijn ogen. Betrapt. Ik weet het en hij weet dat ik het weet. Iedereen mag gaan, maar ik moet blijven. Ik, die zo graag sensei's deshi zou willen zijn, zijn lievelingsleerling, waar hij trots op is... achter mijn ogen voel ik mijn tranen prikken. De anderen hadden zich in de kleedkamer al eens afgevraagd waarom sensei me nog nooit zijn deshi genoemd had. Soms leek het bijna zover te zijn, dan kreeg ik een cadeautje en extra aandacht en reisden we samen naar trainingen en wedstrijden, bijvoorbeeld. Maar het is niet structureel. Nog niet, of gaat dat gewoon niet gebeuren? Waarschijnlijk heeft sensei allang in de smiezen dat ik geen ruggegraat heb, dat ik een natte tosti ben, dat ik simpelweg niet doe wat hij zegt en het daarmee dus ook niet verdien om zijn deshi te mogen zijn. Mijn trainingsmaatjes lopen de dojo uit, de kleedkamerdeur valt dicht. Daar zit ik dan, nog steeds in seiza, op mijn knietjes. Mijn voeten tintelen. En ik kan mijn tranen niet meer wegslikken. Ik weet me geen houding, schaam me kapot, ik wil alleen maar weg. De gedachte dat ik sensei keer op keer teleur zal stellen voelt als een steen in mijn maag. Dan voel ik een hand onder mijn kin. Sensei zit tegenover me en kijkt onderzoekend naar mijn betraande gezicht. Hij lijkt niet boos, zijn blik is warm. Toch ben ik bang en durf hem niet aan te kijken. Hij zucht. “Zeg het maar.” zegt hij kalm. Maar ik weet niet hoe ik het onder woorden moet brengen. En dan begin ik weer te schokken en te snikken. “Ik-ik wil zo graag uw deshi zijn, maar het lukt me niet!” huil ik. Langzaam krijg ik mijn adem weer onder controle en voorzichtig kijk ik op. Ik denk dat sensei me een idioot zal vinden, maar zijn blik is liefdevol. “Waarom weet ik dat niet? Waarom zei je dat niet eerder?” Zijn stem is diep en warm. Vaderlijk. Onhandig trek ik mijn schouders op. Het was eerlijk gezegd niet bij me opgekomen dat ik dit tegen sensei zou kunnen zeggen, geloof ik. Ik bijt op mijn lip en kijk naar de vloer. Weer die hand onder mijn kin. Rustig, maar beslist. Sensei dwingt me hem aan te kijken. Ik zucht en geef me over. Erger dan dit kan het niet worden. “Zofia-san, ik zou je graag als mijn deshi aannemen, om samen te werken aan je discipline. En de beste manier om meer discipline te krijgen is geconfronteerd te worden met de gevolgen van je keuzes. Dat betekent: straf. Begrijp je wat ik bedoel?” Ik slik. Ja, nee, ik begrijp het misschien, een beetje. Wat ik begrijp is dat ik een kans krijg en die wil ik. Dus ik knik heftig van ja. Ook al word ik een klein beetje nerveus als ik denk aan wat sensei met straf zou kunnen bedoelen. “Beloond worden is fijn, maar vaak is het beter dat je even straf krijgt, Zofia. Voor mijn deshi geldt een aanpak met overzicht, structuur en duidelijkheid. Daar hoort bij dat je geconfronteerd wordt met de gevolgen van de beslissingen. Je wordt aangesproken als je iets niet gedaan hebt waarvan je wel had toegezegd dat je het zou doen. Je wordt geconfronteerd met een consequentie. Straf, dus. Dat zorgt ervoor dat je een volgende keer minder geneigd bent om de gemakkelijke weg te volgen, terwijl je in feite wel weet dat dit de weg is die je zelf ook niet wil nemen. Begrijp je dat?” Weer knik ik. Ik durf niet te vragen wat de straf in zal houden. En dat hoeft ook niet, want sensei doet het me haarfijn uit de doeken. “In Japan noemen we die straf taibatsu, oftwel: straf via je lichaam. Het is een wezenlijk onderdeel van shido, het leiding geven van de sensei aan zijn deshi.” Ik voel mijn mond droog worden, terwijl sensei rustig verder spreekt. Op dezelfde manier als hij ons een oefening uitlegt vertelt hij nu over de idee van 'ai no muchi', de zweep van liefde. Het is duidelijk: sensei gaat me slaan. De rest van zijn monoloog gaat in een roes aan me voorbij. Ik mag sensei's deshi zijn, sensei gaat me slaan. Op mijn blote billen. Met zijn handen en met een bamboe stok. Het voelt of er watten in mijn hoofd zitten, ik kan niet meer goed nadenken. Of juist wel. De wereld wordt klein. Deze dojo, sensei en ik - zijn deshi! - verder bestaat er even niets voor mij. Ik voel me rustig worden, omdat er ineens een oplossing aangediend wordt. Straf als weg naar geluk, plezier, zelfontplooing en zelfrealisatie. En dan is het zover. “Je mag je buiten de dojo uitkleden en in je ondergoed terugkomen, deshi.” Aww. Ik voel me warm worden. Sensei noemde me deshi. Ik ben zijn lieveling en hij zal voor me zorgen, me de weg wijzen, me leiden. Met strakke hand. De gedachte aan straf geeft een kriebel in mijn buik. Ik weet dat ik het verdien en ik ben sensei dankbaar dat hij het me geven wil. In de kleedkamer merk ik hoe mijn handen trillen en het duurt even tot ik alles uitgetrokken heb. In mijn sportbh en sportbroekje loop ik terug de zaal in. Ik ben me ineens bewust van de putjes in mijn benen en het zwembandje onder mijn middel. Sensei staat op me te wachten, een bamboe stok in zijn handen. Dan word ik bang. Sensei is sterk. Hij gaat me pijn doen. Shit. Wil ik dit echt? Kan ik niet gewoon beloven voortaan wel al die suffe oefeningen van dat blaadje te doen, nou ja, ik bedoel, als ik zou weten waar dat blaadje gebleven was, dan. Sensei trekt me even plagend aan mijn haar en glimlacht. Dan omvat zijn warme grote hand mijn nek en troont hij me mee, naar het poefje aan de zijkant van de dojo. Hij gaat zitten, legt de bamboe stok naast zich en neemt me over de knie. Zo simpel is het. Ik kijk naar de vloer en adem diep. Het voelt tegelijkertijd raar en vertrouwd. Sensei legt een hand op mijn rug. “Deshi, ik wil dat je me vraagt om je te straffen”. Ik slik en schraap mijn keel. “Sensei, wilt u me alstublieft straf geven?” piep ik. Sensei lacht tevreden. “Goed zo, Deshi. En natuurlijk wil ik dat. Maak je billen maar bloot.” Met mijn handen schuif ik mijn sportbroekje naar beneden. Ik zucht, ontspan en sluit mijn ogen. Vol overgave ben ik - deshi. taibatsu Daar lig ik dan, met mijn blote billen in de lucht. Bij sensei over de knie. Misschien zou je verwachten dat ik nerveus ben of zelfs bang, maar niets is minder waar. Ik voel me alsof ik me zojuist in een warm bad heb laten glijden. Totaal ontspannen, kalm, vredig. Ik ben nu van mijn meester, hij bepaalt, dus ik kan alles loslaten en hoef me nergens meer zorgen om te maken. Een warme hand op mijn rug en sensei ademt in. Ik durf niet achterom te kijken, maar weet dat hij zijn andere hand opheft. “Zo, deshi, jij gaat een stevig pak op je blote billen krijgen”, zegt sensei. Ik weet het en ik wil het. Laat het maar beginnen! Van de eerste klappen lijkt het geluid me eerder te bereiken dan het gevoel. De kletsen galmen door de dojo. En dan beginnen mijn billen te branden. Sensei heeft grote, harde handen en hij houdt zich niet in, elke pets doet zeer. Een slagenregel daalt neer op mijn weerloze achterste - links, rechts, links, rechts - en hij geeft me geen enkel moment om op adem te komen. Ik druk mijn lippen op elkaar, maar kan het niet helpen dat ik geluid maak. Shit, wat doet het zeer. Ik krijg echt een ongenadig pak slaag op mijn blote billen. Het doet verschrikkelijk pijn en hoewel ik weet en vind dat ik het volkomen verdiend heb, lukt het me niet om stil te blijven liggen, bij elke klap verkramp ik, schop ik, draai ik. “Zo, deshi..” spreekt sensei me tussen de klappen door rustig toe “dat voel je wel, hè?! Daar is het ook voor bedoeld.” Hij legt zijn rechterbeen over mijn benen en klemt mijn polsen op mijn rug. Ik lig als een klein kind over de knie en kan geen kant meer op. Onverstoorbaar slaat hij door, in een vast ritme. Uiteindelijk houd ik op met weerstand bieden en geef me over. Het voelt alsof ik in trance raak en de afzonderlijke klappen langzaam vervloeien in één grote, brandende sensatie. Ik weet niet hoe lang het duurde, in mijn beleving een eeuwigheid, maar dan daalt het tempo van de klappen. “Volgens mij zijn je billetjes wel genoeg opgewarmd, hè?!” Even denk ik dat het voorbij is, maar sensei maakt me vlug duidelijk dat we pas net begonnen zijn. “Dan is het tijd voor het eerste hulpmiddel.” Wut... eerste? Komen er meer? Ik herinner me iets over een bamboe stok, maar verder? Sensei geeft me nog wat laatste petsen op de grens van mijn billen en mijn bovenbenen. Dan laat hij me los. Ik zou op kunnen staan als ik zou willen, maar ik wil het niet. Ik wil dat het zo blijft, ik, de stoute luie ongedisciplineerde deshi, met mijn blote kont in de lucht. (Die lucht voelt trouwens opvallend koel aan mijn hete billen.) eerste hulpmiddel “Kom, kom...” zegt sensei, terwijl hij mijn broekje weer goed doet en me klopjes geeft. Hij wil dat ik opsta en ik wil het niet. Ik kreun. Het ligt hier fijn en ik voel me soezig, slaperig, loom. Een beetje duizelig, zelfs. Onhandig laat ik me op de grond glijden en ga op mijn knietjes zitten. In seiza voor de sensei, zoals ik al duizend keer heb gedaan. Maar nog nooit was het zoals nu. Ik kijk naar de grond, sensei aankijken is nog even te moeilijk. Mijn wangen hebben volgens mij de kleur van mijn billen. “Je hebt mooie stevige billen, Zofia. Dus ik zal iets zwaarders nodig hebben, begrijp je dat?” Vragend kijk ik op. “Het is de bedoeling dat je je dit blijft herinneren, de komende dagen. Daarom ga ik je billen blauw slaan.” Wow. Dat klinkt ineens heftig. Natuurlijk heb ik zo vaak blauwe plekken na een training. Als iemand me erop wijst joel ik dat ze ‘die ander’ eens zouden moeten zien of iets dergelijks. Beetje brallen over blauwe plekken hoort heus wel bij vechtkunst, vooral als je zoals ik zo veel met de jongens traint. Maar expres en bewust blauwe plekken geven voelt ineens heel anders. Dat voelt als straf. Ik bijt op mijn lip als ik sensei in een materiaalkast zie rommelen. En schrik me een aap als ik zie wat hij daaruit tevoorschijn tovert. Tussen de lintjes, de tennisballen en kapotte badmintonrackets liggen ook spullen voor slagbal. En het is duidelijk dat sensei dat met mij zonder bal gaat spelen. Ik slik. Sensei kijkt me strak aan, met in zijn rechterhand een houten slagplank van zo'n 50cm die hij rustig laat landen op zijn open linkerhand. slaghout Sensei kijkt me aan, niet onvriendelijk, wel beslist. Even kruisen zijn ogen de mijne, maar ik durf niet, kijk naar de grond, friemel met mijn vingers. Hij loopt op me af, een hand in mijn nek. Dat voelt fijn. Ik ontspan en geef me over. Op handen en knieën op het lage tafeltje voor zijn poefje. “Zo, Zofia, maak je billen maar bloot.” Vlug haken mijn vingers zich achter mijn sportbroekje en trekken het tot mijn knieholtes. Ik voel de warmte van mijn achterste. “Straf is straf en die geef ik altijd op je blote billen. Nu, hoofd omhoog, rug iets hol, vooruit kijken.” Het komt niet eens in me op om niet te gehoorzamen. Dan voel ik sensei's grote hand op mijn rug en het koele hout in lichte klopjes op mijn billen, als een belofte van wat komen gaat. “Omdat je ongehoorzaam geweest bent ga ik je billen bont en blauw slaan, Zofia.” zegt sensei, net zo 'matter-of-fact-ly' als hij normaliter een nieuwe oefening aankondigt. Ik slik en zet me schrap. PETS op mijn rechterbil. Ik schrik me kapot, krimp in elkaar en hap naar adem. Christus, wat doet dit zeer. Met moeite kom ik terug in de door sensei gekozen houding. PETS op links en ik kan een kreetje niet onderdrukken. Dan in het midden, aan de onderkant, waar mijn billen mijn benen worden. Ik kerm en jammer en de tranen komen ook alweer. “Goed zo, meisje.” Zijn stem klinkt zacht en warm. “Hier zul je aan denken, komende week, als je op je blauwe plekken zit.” PETS. “En dan zul je geen oefeningen meer overslaan. PATS. “Ik zal je helpen..” WHAM. “...het beste uit jezelf te halen.” Ik huil onbedaarlijk, snotter iets dat op “dank u wel” zou moeten lijken en probeer zo goed mogelijk in positie te blijven, terwijl de harde houten paddle in een vast ritme over mijn blote billen kletst. de laatste tien “Nog tien, deshi... en ik wil dat je ze telt!” PETS op de zijkant van mijn rechterbil, een stukje dat nog niet zoveel gehad had. “Iehiehie-tsjieeeee,” snotter ik. Even is het stil. En dan op mijn rechterbil, ook aan de zijkant. “Nieieieieie!” Weer die klopjes, maar nu steeds lager, op mijn bovenbenen. O god, nee, dat trek ik niet. Ik wiebel en snuif nerveus. “Stil zitten, zoofje...” zegt sensei zacht, bijna fluisterend. En dan landt de houten paddle met een enorme knal vlak onder mijn billen. Ik krijs het uit en schiet omhoog, ren weg van het tafeltje, naar de muur en spring heen en weer. Ergens onderweg ben ik mijn sportbroekje verloren. “En nu HEEL gauw!” hoor ik sensei streng achter me. Ik piep en kijk naar de grond. Met mijn handen grijp ik mijn hoofd vast en verberg mijn gezicht. “Ik tel tot drie. En dan zit jij braaf op je knietjes op tafel.” Ik slik en voel mijn billen en bovenbenen. OMG wat voelt dat warm. Harde plekken onder mijn vingers. “Eén... twee... drie,” telt sensei. En ik sta nog. De oorverdovende stilte valt. Dan draai ik me om, murmel iets van “sorry” en loop terug. Ik durf hem niet aan te kijken, maar ga braaf weer op het tafeltje zitten. Sensei zegt nog steeds. Ik begin opnieuw te huilen. “Sorry. Sorry!” snik ik. “Het spijt me!” Nog meer stilte. Oh, alsjeblieft, zeg iets, doe iets... laat me niet zo in het ongewisse. Wat betekent dit? Heb ik het nu echt voorgoed verbruid? Met de moed der wanhoop kom ik omhoog en kijk naar sensei. En hij? Hij lacht. Niet uitbundig, maar een glimlach speelt om zijn lippen. En zijn ogen twinkelen. Ik kan er niets aan doen dat ik ook moet lachen. We kijken naar elkaar en lachen onze tanden bloot. Ik weet dat het goed is. Dat ik mag falen, mits ik na het vallen maar weer overeind krabbel. Hij loopt naar me toe en knuffelt me. Zijn hand op mijn hoofd. Klikt met zijn tong. “Domme, domme Deshi. Is het nou zo moeilijk om gewoon te luisteren naar wat je gezegd wordt?” verzucht hij. “Kom, we beginnen opnieuw. Nog tien. En netjes tellen.” Ik gehoorzaam, ga weer zitten, ontspan, geef me over. En het lukt me: ik blijf in positie en tel in het Japans tot tien. Het gaat vanzelf. Zijkant rechts, zijkant links, midden onder... en dan lijkt de pijn minder te worden. Ik voel me draaierig, zweverig. Relaxed. Eén laatste harde klap in het midden. Jiuuuu. “GOED! Heel goed.” Sensei prijst me de hemel in alsof ik net een wedstrijd gewonnen heb. En op een bepaalde manier heb ik dat ook. Ik heb gewonnen van mijn ergste vijand: mezelf. Mijn mondhoeken krullen zich tot een domme grijns. bamboe Langzaam kom ik een beetje uit mijn trance en klauter onhandig het tafeltje weer af. Sensei heeft iets in zijn hand dat nog het meest op een plantenstok lijkt. Hij zwaait ermee in de lucht alsof hij Zorro nadoet. Het zwiept en maakt een fluitend geluid. “Zofia, meisje, zet jij de bok even in de zaal?” vraagt sensei me, zonder me aan te kijken en terwijl hij doorgaat met slagen in de lucht. Huh? Bok? Zaal? Ik kijk onnozel en het dringt niet tot me door. Sensei stopt en loopt naar me toe. Pakt mijn kin in zijn hand. “Deshi, ben je aan het slapen?” Kweenie. “Dank u sensei...” zeg ik en mijn tong voelt dik, alsof ik dronken ben. Hij begint weer te lachen en sjort aan één van de gymtoestellen die de schoolkinderen hier overdag gebruiken. O ja. Bok. Wacht. Direct loop ik naar sensei toe en sleur het gevraagde object naar het midden van de gymzaal. “Dank je, deshi”. En klopjes op mijn hoofd. Ik voel me een puppy. Mmm. Hier kan ik wel aan wennen. Sensei helpt me over de bok. Ik snotter nog wat na, maar ik ben niet eens bang, heb er zelfs een beetje zin in. Voel me overmoedig, zoals winnen me dat maken kan. Ik lig en mijn lichaam voelt zwaar. Rustig kijk ik naar sensei, die weer in de kast rommelt en terugkomt met de lintjes die de kinderen vast gebruiken om teams mee aan te geven. Mijn armen spelen blijkbaar elk voor een ander team, want mijn polsen krijgen verschillende linten om: eentje rood, eentje geel. Mijn benen kan ik vanaf hier niet zien. “Zo, dat ziet er goed uit”, mompelt sensei tevreden. “Ben je er klaar voor?” Ik zeg niets, er zijn te veel flauwe grappen om te maken - I was born ready! No, I was born prematurely! en ik wil er eigenlijk gewoon even niet zijn. Dat klinkt vast dramatischer dan het is en het is eigenlijk ook niet waar. Ik wil juist alleen maar even zijn, en gewoon even niet meer hoeven denken, alle controle loslaten en.... “Deshi?” haalt sensei me uit mijn gemijmer. “Hai, Sensei!” roep ik iets te enthousiast. “Je krijgt er zes en hoeft niet te tellen.” Stilte. Ik hoor sensei inademen, gevolgd door het zwiepgeluid. Een scherpe dunne pijn trekt over mijn billen. Ik geef een al net zo dun gilletje. En daarna de brandende sensatie, alsof er iemand een gloeiende pook tegen mijn billen drukt. Ik trek aan de linten, maar sensei heeft me stevig vastgezet. Ik kan geen kant op en krijg een ongenadig pak slaag, met de cane op mijn blote billen. Snijdend striemt de tweede slag. Ik hap naar adem, begin bijna te hyperventileren. Dan stop ik met huilen. Alles lijkt ineens in slow-motion te gaan, de geluiden alsof we in een zwembad zijn. Slag nummer drie treft me op een gevoelige plek, precies op de overgang van mijn billen en mijn bovenbenen, waar het al zo pijnlijk was van de houten plak. Ik klem mijn tanden op elkaar. Voor vijf komt sensei links naast me staan, ik zie hem uit mijn ooghoeken, zijn gi, zijn zwarte band. Kort wrijft hij mijn rug, ik ben ze bezweet dat het lijkt of ik er net een urenlange training op heb zitten. De vijfde slag raakt alleen mijn linkerbil, met het einde van de bamboe stok, die meekrult met mijn bil. Het uiteinde raakt me precies in het midden, vlak onder mijn anus, vlak boven mijn... ahem. Mijn mond valt open, en met wijd open gesperde ogen kijk ik naar de strepen op de vloer onder me. Markeringen voor balsporten waar ik een broertje dood aan heb. Ik ben te perplex om te reageren. Sensei doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is, loopt voor me langs, om me heen en gaat aan mijn rechterkant staan. Ik begrijp waar dit naar toe gaat. Woesj. Rechterbil en wederom netjes volgens de welving daarvan door naar het midden, om exact op dezelfde plek te eindigen als net. “Goed zo, deshi, zo hoort het.” Sensei maakt me los en ik zak door mijn benen, val om. Hij komt naast me zitten en trekt me op schoot. Ik huil onbedaarlijk en hij troost me. Het voelt als thuiskomen. Eindelijk. Alles is goed, alles is afgelopen.
|
|
DISCIPLINE
Beginnend lid
Bericht Nummer: 7 Aangemeld: 12-2018
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op woensdag 10 april 2019 - 10:22 am: |
|
Een prachtig begin |
Dit is een prachtig begin van wat een heel mooi verhaal kan worden. Ik ben benieuw naar wat je precies voelde toen je in je blote billen voor de Sensei stond. Hoe sloeg hij met de bamboe stok? Wat voelde je toen je de klappen kreeg? Moest je huilen? Werden je billen rood? Sloeg hij ze kapot? Deed hij na afloop een verkoelend zalfje op je billen? Maakte hij het weer goed met je? Hoe deed hij dat? Ik ben heel benieuwd hoe dit verhaal verder gaat
|
sasja
Lid
Bericht Nummer: 13 Aangemeld: 12-2011
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op maandag 15 april 2019 - 12:18 am: |
|
Heel er mooi! |
Wauwie, geweldig verhaal! Kan niet wachten op het vervolg. Super goed geschreven. Vooral de gevoelens worden enorm goed verwoord, en er is een goede opbouw van de straf. Ga zo door...
|
DISCIPLINE
Beginnend lid
Bericht Nummer: 9 Aangemeld: 12-2018
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op dinsdag 07 mei 2019 - 05:47 pm: |
|
Prima verhaal |
Het is een prima verhaal! Ik zou de term "Cristus" alleen vervangen door "O.M.G." Leuk om te lezen dat je zo veel vertrouwen hebt in de Sensei. Ik ben heel benieuwd hoe dit verder gaat. Krijg je ook nog klappen in een ander houding? Zet de Sensei je ook nog in de hoek met je blote billen? Ben heel benieuwd hoe dit verder gaat.
|
zofia
Lid
Bericht Nummer: 12 Aangemeld: 07-2018
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op donderdag 02 januari 2020 - 10:17 pm: |
|
beter laat dan nooit? |
Ein-de-lijk... - de schrijfster heeft net zoveel discipline als de deshi, ahem - ben ik er even voor gaan zitten om dit verhaal af te schrijven. Ik hoop dat jullie het mooi/leuk/spannend vinden en ben benieuwd naar de reacties. Groetjes van zofia
|
Lees en Beleef
Productief lid
Bericht Nummer: 37 Aangemeld: 09-2019
Beoordeling: nog geen Stemmen: 0 (Waardeer!) | Gepost op zondag 12 januari 2020 - 08:03 pm: |
|
heftige spirituele spanking |
Zo Zoof jaja ik heb gezien dat je je soms zo laat namen, of jezelf zo noemt, dat ben ik even kwijt Maar dat klinkt zo mooi dat ik het niet kan laten. Je krijgt wel heel veeel slaag om wat beter je best te doen. Mooi, dat je die Japanse wereld van de dojo (moest het even controleren) in je verhaal meeneemt. Straffen krijgt zowaar iets mystieks. Zelf twijfel ik hoe vaak je gestraft wordt, maar dat je Sensei zijn taak wel heel fanatiek op zich neemt is duidelijk. Wat ik vooral mooi vind is dat je steeds weer weg wil, en dan weer toegeeft aan nog meer. Sensei is echt onverzadigbaar. Maar door zijn zachtaardigheid haalt hij je over. Tenminste zo lees ik het. Dat is beslist mooi en grappig tegelijk: iemand die zachtaardig en tegelijkertijd keihard is. Je besluit met: Eindelijk. Alles is goed, alles is afgelopen. Was het toch wat te veel dan, allemaal, lieve zoof...
het lezen van een mooi verhaal ... is het zelf beleven
| |
|