Een bijdrage aan de samenleving
Nadat ze mijn wijnvoorraad hadden geplunderd en met zachte dwang eindelijk op de stoep waren gezet, sloeg de schrik me om het hart. Sirenes van politievoertuigen en blauw licht dat in de etalages weerkaatste. Ik hield mijn adem even in, totdat ik achter vier motoren een open auto zag, met daarin een bruid en bruidegom. Erachter een stuk of vier politieauto’s, eveneens met sirene en zwaailicht. Ik haalde opgelucht adem. Dit gebeurt me elk jaar wel een keer. Het nadeel van wonen om de hoek van het stadhuis is, dat je zo nu en dan verrast wordt door een trouwstoet waarvan de bruid of bruidegom een dienaar van Hermandad is. Mijn net op de stoep gezette gasten waren overigens ook dienaren van Hermandad, maar dan van een ander kaliber. Ik weet helaas weinig van politierangen, maar op grond van de versierselen op hun epauletten kon ik toch vermoeden, dat mijn gasten hoog in rang waren. Het contract, waaronder ik mijn handtekening had moeten zetten, was eerder al getekend door de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en de Minister van Veiligheid en Justitie. Het had indruk op me gemaakt. Jammer dat ik geen exemplaar van dat contract mocht houden. Maar dat begrijp ik ook wel. Stel je voor, dat ik ermee naar de Telegraaf of het Journaal of zo was gestapt! Ik snap overigens nog steeds niet, hoe ze mij hebben gevonden. Ze waren er ineens. Een berichtje dat van SMVerhalen afkomstig leek… maar bij nader inzien uit geheel andere hoek bleek te komen. Het kwam binnen nadat ik al maanden onverklaarbare computerproblemen had. Nu begrijp ik, dat mijn harde schijf tot op de laatste bits en bites werd doorgenomen en elke keer dat ik een back-up maakte mijn losse harde schijf hetzelfde lot onderging. Dat mijn webcam aan stond en mij opnam, terwijl ik van niets wist en mijn telefoons mij opnamen, ook al lag de hoorn op de haak. Big brother is watching… Eng gewoon. Na dat eerste berichtje volgde de ‘selectieprocedure, fase twee’. Ik zal de details daarvan achterwege laten. Laat me beginnen bij het moment, waarop ik de deur sluit, en al het politiegeweld van bezoekers en trouwlustigen buiten sluit. Ik ruim de glazen op, steek eindelijk weer een sigaret op (ik kreeg het vriendelijke ‘verzoek’ om niet in hun bijzijn te roken) en besef dan pas goed, dat ik nu ben ingestroomd in ‘fase drie’. De praktijkproef. ‘Fase drie is drie’, zo werd me gezegd. In fase vier, de laatste beproeving, moet ik full time voor ze werken. In fase drie krijg ik drie pupillen, die ik met harde hand op het rechte pad moet zien te krijgen. Gelukkig hoef ik dat niet in mijn eentje te doen. Mijn verantwoordelijkheid is slechts het toedienen van lijfstraffen. Daarin dacht ik goed te zijn, als ouderwetse dorpsonderwijzer. Ik weet inmiddels beter. Niet alleen zijn de ‘pupillen’ die ik straks moet ‘belonen’ een stuk ouder dan de jongens en meisjes die ik in een ver verleden met enkele tikken van de liniaal op handen of billen corrigeerde. Ook zitten ze in de laatste fase van een heropvoedingstraject, waarin ze ooit als hopeloze gevallen terecht zijn gekomen. Een selecte groep, waarvan de jongste net achttien is, en de oudste nog geen tien jaar ouder. Groeide op voor ‘galg en rad’, zoals dat heet; wilde slechts stelen of erger nog. Strijden voor IS bijvoorbeeld. Mijn bijdrage is een klein aandeel aan de correctie. Ze zijn bijna weer ‘normaal’. Wat me daarover allemaal is uitgelegd, snap ik echter nog steeds niet helemaal. Ik weet wel wat mijn taak is. En daar doe ik het dan maar mee. Drie dagen later Als er wordt gebeld, schakel ik eerst de videocamera’s aan. Dat is gemakkelijk. Eén klik op de button ‘on’ in het programmaatje, dat op mijn computer is geïnstalleerd, en ergens in Nederland buigen hoofden zich naar de beelden die zich op hun computerschermen vertonen. Ik loop naar de voordeur en doe open voor een beeldschone jongedame in een lange jurk en een kleurige hoofddoek. Een blik op haar net onder de jurk uitstekende voeten, doet vermoeden dat ze kousen noch sokken draagt. Vier maximaal, zo was het gebod. Twee schoenen, één jurk en één hoofddoek is samen inderdaad vier. Meer zou ze niet aan mogen hebben. Dat gaan we straks controleren. Eerst laat ik haar binnen, stel me voor (‘Schoolmeester, aangenaam’; ‘Fatima’), en bedenk me dat deze jongedame met de voornaam van Mohammed’s dochter mij uitermate beschaafd en zeker niet als een crimineel voor komt. Ik zou haar eigenlijk vriendelijk willen benaderen, maar mijn instructies verplichten me om haar tegen de muur te laten staan. Gezicht naar de muur, handjes op de rug. Terwijl ze daar zo staat, trek ik de zoom van haar jurk omhoog. Tot haar billen bloot zijn, en ik de samengeraapte stof in haar handen kan duwen. Daarna controleer ik nog even, of er geen hemd of bh onder de jurk verstopt zit. Mijn handen glijden daartoe over haar jurk, van navel tot sleutelbenen. Ik voel niets! Dat wil zeggen, ik voel geen kleding onder de jurk. Dan buk ik me, trek haar haar schoenen uit, en zet die in de kast naast haar. De kastsleutel stop ik in mijn broekzak. Ik heb me nog geen vijf minuten teruggetrokken in een stoel om van het geboden uitzicht te genieten, of de bel gaat opnieuw. Ik zie dat Fatima nerveus reageert, maar haar houding nauwelijks verandert. Ze blijft met haar neus naar de muur staan. Ik loop op haar af, haal mijn hand plagerig over haar jurk ter hoogte van haar rechter borst, pluk de punt van de hoofddoek met de daaronder verborgen haren van haar rug, en doe haar dan de blinddoek voor die ik al klaar gelegd had. Daarna pak ik een van de andere van de drie blinddoeken, en begeef ik me naar de voordeur. Op mijn gemak. Hij of zij die ervoor op straat staat weet immers dat het streng verboden is om twee keer te bellen, en slechts geduldig gewacht mag worden. Waarom zou ik me haasten? Ik pak de deurkruk beet en aarzel… dan tel ik eerst langzaam tot tien, voordat ik de deur open. Met de deurkruk in mijn rechter en de blinddoek in mijn linker hand stap ik opzij om zwijgend en zonder enige aanmoediging plaats te maken voor de jongeman die buiten blijkt te staan. Ik doe alsof ik hem geen blik waardig keur. Toch taxeer ik hem snel. Zomerjas, hoog gesloten, tot op de heupen. Strakke spijkerbroek. Teenslippers. Baardloos gezicht (net geschoren?) met krulhaar. Wat grote neus, maar verder jongensachtig. Ik vraag me af, of hij nog een beetje ‘figuur’ heeft. Slank lijkt een eufemisme in dit geval. Klein ook, merk ik vooral op als hij naast me staat en duidelijk niet weet, of hij me een hand moet geven of niet. Net als Fatima ten opzichte van mij tot schouderhoogte. Ik steek mijn hand uit en stel me voor als ‘schoolmeester’. Hij blijkt Ra’id te heten. Nog in de gang gebaar ik hem om zijn jas uit te trekken; daarna zijn broek; en vervolgens zijn slippers. Glad, gespierde torso en bovenarmen en bovenbenen, en best wel aardige billen. Voor de rest slank, om niet te zeggen mager. Zwart dicht krullend kroeshaar in de schaamstreek en ook, zij het veel minder, in de oksels. Hij houdt zijn vier kledingstukken braaf in zijn handen voor zich, als ik hem de blinddoek voor doe. Dan neem ik hem aan de hand mee in de kamer, deponeer zijn spullen in de kast, en plaats hem naast Fatima. Die ziet er ondanks haar ontblote billen ineens wel erg aangekleed uit. Dat kan niet. Laat me eerst maar eens beginnen, om die twee aan elkaar voor te stellen. ‘Fatima, naast je staat Ra’id. Ra’id, links van jouw Fatima.’ Dan wordt het tijd om de kleding wat meer in evenwicht te brengen. ‘Fatima, ik wil dat je nu je jurk en je hoofddoek af doet en die achter je op de grond legt. Daarna neem je de houding die je nu hebt weer aan.’ Ik zeg het zacht, maar wel met gezag en dwang in mijn stem. Ik zie Fatima aarzelen. Ze weet natuurlijk niet of Ra’id ook geblinddoekt is. Wel weet ze, dat ik alles zie. Maar ik ga ervan uit, dat ze daarop al heeft gerekend. Na een korte aarzeling gaat eerst haar hoofddoek af en daarna valt haar jurk op de grond. Ze pakt ze beide op, legt ze een halve meter achter zich op de grond, en weet na wat tasten naar de muur (waarbij ze per ongeluk ook de linker bil van Ra’id beroerd, wat een duidelijke schrikreactie te weeg brengt), staat ze weer met gezicht naar de muur en handen braaf gevouwen op de rug. Ik pak de hoofddoek en de jurk, en berg ook die in de kast. Dan neem ik plaats op mijn stoel om van het uitzicht te genieten. Na een minuut of tien houd ik het echt niet meer uit. Ik sta op en laat eerst mijn handen over de billen van Ra’id glijden. Met mijn knie duw ik zijn benen verder uit elkaar, tot de afstand tussen zijn voeten ongeveer zestig centimeter is. Dan pak ik zijn handen, en laat hem zijn armen achter zijn rug vouwen. Speels glijdt mijn hand over zijn ruggengraat tot aan zijn gevouwen armen, om dan, met een sprongetje daarover, verder te gaan naar zijn stuitje, en via zijn bilspleet en gaatje tot de aanhechting van zijn balzak. Ik neem net zijn ballen in mijn hand, als de bel weer gaat. Laat maar even wachten, denk ik dan. Na nog even zijn lid in mijn handen genomen te hebben (dat daardoor een klein beetje begint te groeien), beroeren mijn vingers zijn eikel. Nauwelijks voorhuid. Besneden dus. Eerst zet ik ook Fatima in deze houding, waarna mijn hand dezelfde weg maar dan bij haar volgt. Twee gaatjes, deze keer, die ik beide licht beroer. (De bel gaat weer!) Tussen twee schaamlippen vind ik de clitoris. (De bel gaat weer!) Na even in het knopje geknepen te hebben, verlaat ik de kamer om de voordeur open te doen. Ik moet even knipperen tegen het felle zonlicht. Voor me staat ongeveer het laatste dat ik verwachtte. Een jongedame. Maar wel één, die zich duidelijk niet aan de kledingvoorschriften heeft gehouden. Ze draagt dokkies, waarboven zwarte over de kniekousen uitsteken. In de smalle strook tussen het leren jurkje en die kousen zie ik zwarte nylons. Het leren jurkje toont aan de bovenkant een zwart kanten bh, die het diepe decolleté van spierwitte huid extra glans geeft. Het diepzwarte haar kan haast niet anders dan geverfd zijn. Piercings in beide oren, haar onderlip en haar linker neusvleugel (en ook één door de tong) completeren het schoolvoorbeeld van een gotic. Ik ben even sprakeloos. Dit had ik niet verwacht! Maximaal vier kledingstukken en geen enkel sierraad! Met minstens vijftien zichtbare sierraden (ze draagt ook armbanden) is dit de zonde in eigen persoon. ‘Hadden wij een afspraak?’ ‘Eh… niet dat ik weet. Maar ik ben José en ik maak een reportage voor de schoolkrant waarbij ik Ra’id volg. Hij zat vroeger bij me in de brugklas, is naar Syrië geweest, en zit nu in een rehabilitatieprogramma. Ik zag hem hier binnen gaan, en ben nieuwsgierig naar wat hij hier doet.’ Ik leg José uit, dat Ra’id hier vanwege zijn rehabilitatie is. Dat alles wat binnen gebeurt strikt geheim is, en ik haar dus niet binnen kan laten. En dat Ra’id haar ook niets mag vertellen… Maar ze is mooi, heeft diep blauwe ogen met lange zwarte wimpers, en ja, ik ben ook maar een man. Ze is bijna 19, en zit in de laatste klas van het gymnasium. Haar laagste cijfer is een 9. Ze knoopt plantenhangers en helpt haar oma in haar vrije tijd. Zondags werkt ze in het magazijn van Albert Heijn (die haar niet aan de kassa wil)… Wat je in tien minuten tijdens een gesprekje allemaal niet te weten kunt komen! Nadat ze minstens honderd keer heeft beloofd om niets wat ze ziet en hoort verder te vertellen en om precies te doen wat ik zeg, laat ik haar uiteindelijk binnen. Ze neemt plaats op mijn stoel, en ik zie haar mond van verbazing open vallen, als de bel weer gaat. Dit moet de echte nummer drie zijn. Ik heb even geen tijd voor José… Of toch? Waarom zou ik alles zelf doen? Ik negeer de rode knipperlichten op mijn computerscherm. Aan de andere kant moeten ze gezien hebben, dat José niet de bedoelde nummer drie is. Ik laat ze maar in paniek daar. In plaats daarvan instrueer ik José. Ik geef haar de laatste blinddoek en terwijl ze naar de voordeur loopt, neem ik plaats op mijn stoel. Ik geniet nog even van het uitzicht, die vier billen naast elkaar, tot José met een naakte geblinddoekte jongedame aan één hand, en twee stappers, een rokje en een truitje in de andere, de kamer binnen komt. ‘Dit is Maria’, zegt ze. Zelfs ik herken Maria als iemand die diep in de problemen heeft gezeten. Behoorlijk mager, tatoeages, zichtbare sporen van injectienaalden, kortom, duidelijk iemand die aan de verkeerde kant van de maatschappij heeft geleefd. Met een simpele armbeweging richting Fatima en Ra‘id zet ik José aan het werk. Een paar tellen later staat Maria naast Ra’id, in dezelfde houding als haar lotgenoten. Ik berg Maria’s kleding in de kast en wend me dan tot José. ‘Ik geef je een laatste kans om er tussenuit te knijpen, José. Je kunt twee dingen doen. Of je stapt nu de deur uit, en je zwijgt over alles wat je hier hebt gezien en gehoord… voor altijd en eeuwig, of…’ Ik zwijg even. ‘Of?’ vraagt José. ‘Of je gehoorzaamt me net zoals zij, zonder aarzelen en zonder vragen, en je ondergaat alles wat ik je wil laten ondergaan…’ José kijkt naar de grond, aarzelt, wiebelt heen en weer op haar dokkies. Dan haalt ze drie keer diep adem. ‘Zoals zij’, voeg ik er nog even zacht aan toe. Dan bukt ze, en maakt langzaam de veters van haar dokkies los. Als ze, een paar minuten later, naakt voor me staat, ligt er een keur aan zwarte kleding naast haar op de grond. De piercings laat ik haar maar aanhouden. Ze heeft er ook één door een tepel, één door haar navel, en één door haar klit. Haar spierwitte huid is verder gaaf en ononderbroken, op een kleine tatoeage bij haar rechter lies na. Een paradijsvogel ter grootte van een lucifersdoosje. Verder valt me op dat ze, anders dan Fatima en Maria, kennelijk nooit haar okselhaar en schaamhaar heeft geschoren. Het is kort (wel geknipt?) en ravenzwart. Zou ze dat ook verven of is dat haar natuurlijke haarkleur? Daar zit ik dan. Acht billen op een rij. Met van hogerhand de opdracht om zes daarvan te kastijden. Elke week zelfs, gedurende drie maanden. En twee waarvan de eigenaresse expliciet heeft gezegd, dat die hetzelfde moeten ondergaan. Vijfentwintig op elke bil, net als op elke andere. Naast me liggen de mij ter beschikking gestelde instrumenten. Twaalf uur later José drukt haar naakte lijf tegen me aan. Mijn handen glijden over haar buik en haar bosten. Mijn huid en haar huid glijden soepel over elkaar. Heet douchewater en zeep vergemakkelijken het contact. Ik heb José steeds de instrumenten laten kiezen. Ze eerst op haar getest, waarna we elk bij ‘onze’ pupillen er vijf slagen mee uitdeelden. Vooral de bamboestok maakte letterlijk diepe indruk. Dat voel ik nu ook, als mijn handen over de billen van José glijden. Daar komen straks tien kusjes op. Daarna bind ik haar vast op mijn bed. Spread Eagle, zoals dat heet. Of mijn gedrag ook van hogerhand goedgekeurd wordt, weet ik niet. De camera’s staan uit en het hinderlijke rode flitsen op mijn computerscherm is gesmoord. José hoopt van wel. Ze is van geven en ontvangen, zegt ze. Volgens mij ben ik haar de rest van de nacht die voor ons ligt aan het geven. Of mijn baas morgen veel aan mij heeft? Ach, dat zien we dan wel weer…
|