Lucht of luchtspiegeling
De Vlucht deel 18 Waarin Sandra weer een gaattje in de beveiliging tegenkomt
Ik vocht. De wanhoop had me in een ijzeren greep, maar ik moest die wanhoop overwinnen. Ik wist meer dan zij dachten dat ik wist, bedacht ik steeds weer, maar steeds weer verstarde mijn lichaam bij de herinnering aan de leren bank, de glanzende dopjes op mijn lichaam die ik niet kon verwijderen. Ik wist dat ik moest vechten. Ze hadden me gemarteld om me eens en voorgoed klein te krijgen, maar ze mochten niet slagen in die opzet. Het mocht niet, want ik moest hier uitkomen. Ooit, al duurde het jaren, zou ik hier uitkomen. Ik dwong mezelf om aan Jeanny te denken. Vijfeneenhalf jaar. Elektrische schokken en andere vernederingen, een ellenlang parelsnoer aan aanslagen op haar ziel. Zij heeft het vijfeneenhalf jaar overleefd, dus ik moet het met gemak een paar weken overleven. Een maand, prevelde ik, precies een maand, terwijl de wanhoop in alle hevigheid terugkeerde. Als deze maand zo lang leek te zijn, hoe lang is vijfeneenhalf jaar dan? Ik dwong mezelf om op te staan. Ik dwong mezelf om te douchen. Ik moest de wanhoop de baas zien te worden. Na het douchen ben ik gaan schrijven en nu zit ik hier. Ik wacht op iets of iemand dat mijn zinnen verzet zodat de wanhoop niet terugkeert. Er werd op de deur geklopt, echt, heus waar, zo'n beetje op het moment dat ik mijn verzuchting van de vorige alinea op papier had gezet. Het was Novodny. "Ik heb een mededeling. Höberger heeft besloten dat vanaf vandaag het dagverblijf weer geopend is. Als je zin hebt, dan mag je nu met me meegaan." Ik keek Novodny niet-begrijpend aan. Het idee dat ik ergens, hoe dan ook, een strijd gewonnen had, liet me niet los. Was die ellende van gisteren dan toch niet voor niks geweest, dacht ik, voordat ik bedacht dat ik er niets mee te maken had. Dat hysterische meisje, Ina, die had het voor elkaar gekregen. Of misschien had Karin iets ondernomen, of Lidwien, of Petra. Niet ik. Alsjeblieft niet ik, dacht ik vervolgens. "Ik blijf hier niet de rest van de ochtend staan wachten," zei Novodny onaangedaan. "Ik ga mee," zei ik haastig, en ik struikelde overeind van mijn bureaustoel. In de gang, met Novodny schuin achter me, bedacht ik dat ik moe en wanhopig was. Ik bedacht dat ik in een hoekje zou zitten kniezen, in plaats van vrolijk en opgewekt te tafeltennissen. Lidwien was echter uitgelaten, net als Petra en Louise. Voordat ik tussen hen had plaatsgenomen, schraapte Jaroslaw zijn keel. "Höberger heeft vanochtend besloten dat het dagverblijf weer open zal zijn. Hij vindt het beter voor jullie welzijn en jullie emotionele toestand dat jullie dagelijks een aantal uren met elkaar kunnen omgaan. Ik moet jullie echter wel waarschuwen, dat de regels die we gesteld hebben, strikt nageleefd dienen te worden, want de beslissing om het dagverblijf te heropenen, kan net zo makkelijk herroepen worden als de beslissing herroepen is om het dagverblijf te sluiten. Wij wensen geen overtredingen van de gestelde verboden, en we hebben bovendien geen behoefte aan mensen die nog even willen proberen hoe ver ze met ons kunnen gaan. Bij de geringste onregelmatigheid zal het dagverblijf met onmiddellijke ingang opnieuw gesloten worden, en waarschijnlijk zal het dan voorgoed gesloten blijven. Een plezierige dag verder." "Karin is er niet," zei ik, terwijl ik om me heen keek. Iedereen zag er blij en opgelucht uit. Iedereen was dolblij dat het dagverblijf weer open was. Ik ook, maar ik had vandaag nog een beetje moeite met blij zijn. "Wat is er toch met jou," vroeg Lidwien een kwartiertje later fluisterend, toen we naast elkaar zaten rondom het Monopoly-bord. Ik stak één vinger de lucht in en kromde hem naar achteren, waar een microfoon naast een rondspiedende camera hing. Ik mocht er niet over praten, en hoewel ik het met graagte had willen uitschreeuwen, voor geen goud zou ik willen dat het dagverblijf vervolgens ontruimd zou worden. Dan zouden we helemaal nergens zijn. We speelden Monopoly, en omdat Petra en Lidwien zoveel vrolijke grapjes maakten, vrolijkte ik zelf behoorlijk op. Uiteindelijk won ik zelfs de pot, want ik kreeg de Groningse en Haagse straten in handen, en zodra daar hotels stonden, gingen ze één voor één voor de bijl. Petra, die als laatste sneuvelde, keek een beetje sip, maar even later kwam Novodny ons mededelen dat er vanmiddag een luchtuurtje zou zijn. Er ging zowaar een hoeraatje op, en eventjes waren we onze overheersers dankbaar in plaats van hen te haten. Ik merkte dat Lidwien iets in haar schild voerde, want na de aankondiging was ze stiller dan daarvoor. Ik keek een paar keer een beetje ongerust in haar richting, want ik had het onaangename gevoel dat ze de één of andere actie in gedachten had. Vandaag was elke actie een kamikaze-actie. Haar ogen glinsterden echter één keer guitig naar me op. Met een minuscuul handgebaar vertelde ze me dat ze niet iets doms van plan was. Op de binnenplaats nam ik een paar minuutjes tijd voor mezelf. Eventjes met lange teugen wat frisse lucht opzuigen, en eventjes in mezelf zeggen dat ik vandaag en alle volgende dagen zou overleven. Lidwien kwam naast me staan en ook zij keek naar de lucht, naar een verre, vrij rondcirkelende vogel. Ze voelde waarschijnlijk hetzelfde verlangen als ik, dacht ik, voordat ik een beetje schrok van de hand op haar schouder. "Zullen we even naar Sybil en Tanja lopen. Daar aan de overkant." Ze trok me met zich mee aan mijn schouder, en iets zei me dat ze me met een bijbedoeling meetroonde. We staken de binnenplaats schuin over. Het middenstuk van de betegelde vlakte was nu verlaten, want er was niemand aan het volleyballen of badmintonnen. "Je moet niet schrikken, Sandra. Niets laten merken," zei Lidwien naast me, zachtjes maar niet fluisterend. "We zitten precies tussen de twee microfoons in. Ik weet zeker dat op dit stukje geen van beide microfoons ons kunnen horen. Over twee tegels moeten we weer zwijgen." Ik keek niet op of om, en ik vertraagde ook niet mijn pas. Ik haalde me de twee microfoons voor de geest, de ene boven de deur naar het dagverblijf, nu ver achter ons, en de andere bovenop de hoek van de schutting, de richting waarin we liepen. Ik wist niet wat het bereik van de twee microfoons was, maar Lidwien wist het kennelijk wel. Plotseling begreep ik dat we, als we diagonalen over het plein bleven lopen, telkens een paar seconden lang over alles konden praten. Als Lidwien gelijk had over het bereik van de microfoons... We praatten even met Sybil en Tanja, want een microfoon had ons horen zeggen dat we om die reden over het plein waren gelopen. Toen pakte Lidwien weer mijn arm. "Even lopen, Sandra," zei ze. "Even frisse lucht happen." Ze liep de verkeerde kant op, evenwijdig aan de schutting, en eventjes wierp ik een vragende blik opzij. Plotseling zwalkte Lidwien een stukje bij de schutting vandaan, en ik zwalkte onmiddellijk met haar mee. Ik begreep dat we in de gaten konden lopen als we strakke diagonalen zouden blijven volgen. Onze wandeling moest er niet doelbewust uitzien. Ik popelde om mijn hart uit te storten, maar ik wist nog steeds waar ik precies mocht beginnen met praten. Hoeveel seconden hadden we? "Spreek op. Wat is er met je gebeurd?" "De Straf," zei ik. "Ik heb Mah-Jong gepest. Hij is getrouwd. Hij heeft kinderen. Hij..." "Maar Rich heeft toch niks met Emily?" riep Lidwien uit, en ik begreep dat we de veilige zone gepasseerd moesten zijn. We liepen zwijgend door, tot we bij de deur waren, waar Jaroslaw fanatiek stond rond te kijken. Esposito leek zich echter al weer behoorlijk te vervelen. We hingen even wat rond en we bekeken even de lucht. Vier tegels groot was het lek in de beveiliging. Iets meer dan vijf seconden, ruim minder dan tien seconden. Lidwien drentelde een wat doelloos rondje en zodra ze weer rechtuit liep, ging ik weer naast haar lopen. "Höberger is een klootzak," siste Lidwien. "Ik moet je iets vragen," viel ik haar in de rede. "Ken je Esther Kriele? Vertel me zoveel mogelijk over haar wat je weet in de volgende ronde." Lidwien slikte gehoorzaam haar verdere scheldkanonnades in. Ze liep nu duidelijk te peinzen. Misschien vroeg ze zich wel af waarom ik iets over Esther Kriele wilde weten. Vervolgens begon ze over nieuwe permanentje van Maja, die op haar eentje bij de schutting rondhing. We praatten even met haar, en ze zag er wat frisser en vrolijker uit dan normaal. Ze was mijn volgende fase, bedacht ik onbehaaglijk. Zij was hier behalve ik het kortst. Lidwien troonde haar weer van me weg, op een nogal bruuske manier die Maja duidelijk een beetje van haar stuk bracht. Maar het middenstuk van het plein was belangrijker dan Maja, realiseerde ik me. "Vijftien maanden geleden gekomen. Een maandje gebleven. Haalde hoge cijfers, maar kreeg de één of andere spierziekte. Er is gefluisterd dat ze ter dood is gebracht. Ze is een verboden onderwerp. Ze had trouwens rood haar." Lidwien stopte met het afraffelen van wat ze wist. "Hoe lang was Esther dood toen Karin kwam?" siste ik nog net, gevaarlijk laat. Lidwien vertoonde een gevaarlijke schouderbeweging. "Ik heb niet tegen Karin gezegd dat jij niet kunt tafeltennissen," redde ze de situatie op een meesterlijke manier. "Oh, dat dacht ik," zei ik ook een beetje hatelijk. "We moeten geen ruzie maken," zei Lidwien. "Het enige wat we hebben is elkaar." Een waar woord. En zonder voorbereiding, zonder planning, gebruikten we de luttele seconden die we meer hadden dan elkaar. Het was verbazingwekkend hoe goed we op elkaar ingespeeld waren, bedacht ik, terwijl het weer tijd werd om een beetje vagelijk rond te hangen bij de ingang. "Zo dames," zei Jaroslaw. "Blij dat jullie weer buiten zijn?" "Zeker," zeiden we als uit één mond, met de reserve die altijd achterdochtige slavinnetjes eigen is. Waarom moest Jaroslaw juist nu weer een lullig praatje met ons beginnen. "Ik hoop dat jullie niet op ideeën komen die al deze vrijheid weer teniet doen," zei hij, en hij keek mij scherp aan. Jaroslaw had me door, wist ik en voelde ik. Hij hield me beter in het oog dan Höberger. Hij, en niet Höberger, had ervoor gezorgd dat ik de Straf gekregen had. "Ik heb mijn lesje geleerd," zei ik deemoedig en een beetje hulpeloos, want het besef dat ik doodsbang voor hem was, brandde in mijn buik. "We wandelen even verder," zei Lidwien en ze trok me langzaam met zich mee. "Ongeveer een maand," siste ze middenop. "Waarom?" "Leek ze op Karin?" "Nee. Nou ja, een beetje. Ze leek een beetje op jou, dus ook een beetje op K..." "Een beetje of heel erg veel. Denk na!" "Een beetje," zei Lidwien beslist. "Haar gezicht was smaller. Haar..." De onzichtbare grens tussen de laatste veilige en de eerste onveilige tegel naderen. "Haar borsten waren een heel stuk groter," siste ze nog snel, en vervolgens pakte ze mijn arm om er even langs te strelen. "Waarom denk je dat Rich het met Emily doet?" zei ze, maar ik voelde dat het geen small talk was. Mijn hersens werkten op volle oorlogssterkte "Ach, dat zie je toch," zei ik met een heimelijk razend bonzend hart. "Elke keer als hij maar even naar haar kijkt is hij al gehersenspoeld." Lidwien keek peinzend voor zich uit. Begreep ze welke idiote theorie ik haar probeerde te vertellen. "Volgens mij zie je spoken?" "Is jouw blonde haar trouwens echt?" Ze keek wat verbaasd. "Ja, jouw rood is toch ook...," Lidwien keek een seconde lang verdwaasd naar de lucht. "Nee, je gaat me niet vertellen dat Rich zijn haar verft. Nee, dat kan niet. Mijn grote idool verft zijn haar niet. Belachelijk. Het is echt. Het is hartstikke echt." We trapten wat betekenisloze lol over de grote en knappe Rich, en als vanzelf draaiden we terug voor onze allerlaatste diagonaal, want Jaroslaw stond al met het fluitje in zijn handen. "Heus, Karin is Karin. Hoe kom je aan die idiote ideeën over hersenspoeling?" "Karin had hoofdpijn. Ze zag een grens waar ze niet overheen kon. Ik begreep er niks van, maar ze had vreselijk veel hoofdpijn toen ze me iets wilde vertellen. Iets vreselijk belangrijks." De fluit van Jaroslaw klonk. Ons gesprek was over, maar Lidwien trok me aan mijn arm. "Een minuutje treuzelen kan nog wel." "Denk na," zei ik tegen Lidwien. "Over Karin. Wat voor een grens kan ze niet over. Wat is er met haar gebeurd, behalve alles wat er met ons ook is gebeurd?" "Ik weet het niet," zei Lidwien. "Vanavond ga ik er over piekeren. Kom!" Ze pakte mijn hand en we mengden ons tussen de andere slavinnen die naar de openstaande deur naar de onvrijheid liepen. Petra stootte me aan. "Hier, een ouwe van U2. Hij blijft leuk," zei ze. "Ik zit nog steeds een beetje in een depressie na... je weet wel. Het was eigenlijk best een stom idee, al die heisa voor een extra uurtje luchten. Ik had natuurlijk ook wel vantevoren kunnen verzinnen dat Höberger het dagverblijf zou dichtgooien. Gelukkig maar dat het morgen weer opengaat, want anders had ik me helemaal rot gevoeld. Het zou mijn schuld geweest zijn als het dagverblijf voor altijd dicht was gebleven. Oh, wat was hij trots op zichzelf toen ik... toen ik daar lag en hij alles met me kon doen. Hij heeft me echt tot op het bot getreiterd, zo erg dat ik nog steeds begin te rillen als ik het me weer herinner. Ik zit nu ook weer te rillen. Gelukkig maar dat jij en Karin toen de dans ontsprongen zijn. Dat meen ik echt hoor, want er is echt niemand die ik zoiets zou gunnen. Behalve misschien Höberger zelf. Ze hadden trouwens nog een beetje ruzie, Jaroslaw en Höberger. Ik dacht altijd dat Höby het strengst van iedereen was, maar het was juist Jaroslaw die jullie ook wilde straffen. Höberger vond van niet, en toen siste hij tegen Jaroslaw dat ze dergelijke gesprekken niet moesten voeren waar slavinnen bij waren. Nou, en toen werd ik klaargelegd. Verder heb ik eigenlijk niks te melden, maar ik wil gewoon graag even mijn hart luchten. Ik weet dat jij naar me zult luisteren, en dat geeft me een goed gevoel. Je bent een lieve meid. En ik blijf op je hopen. Höby zegt dat we op elkaar lijken, jij en ik. Alleen ben ik een stuk tammer, zei hij erbij, met zijn giechellachje. Maar ik denk dat hij wel gelijk heeft, want ik ben ook zo iemand... Nou ja, je weet wel, jou moet ik het toch wel kunnen vertellen. Nou, ik laat me dus ook wel eens meeslepen door die klootzakken, net als jij. Karin heeft me weer aan Lidwien over jouw bandje verteld, daarom weet ik ervan. Voor wat het waard is, ik ben even zwak als jij. Ik hoop dat we hier ooit vandaan komen. Tot horens." Even alles op een rijtje zetten: 1. De hoofdpijn van Karin, de grens die ze niet kan passeren? 2. Tussen Jaroslaw en Höberger is spanning. Jaroslaw vond al een tijdje dat ik harder aangepakt moest worden, en sinds gisteren heeft hij zijn zin gekregen, maar ook toen moest hij best een beetje moeite doen om Höberger ervan te overtuigen dat ik straf verdiend had. Het klopt niet, de houding van Höberger. Inderdaad, net wat Petra zei, hij hoort het strengst te zijn van iedereen. Ik ben de grootste lastpost van iedereen, dat schrijf ik niet om mezelf op mijn borst te slaan, maar sinds die Prijzenslag verwachten de meisjes dat ik misschien iets kan bereiken. In Höbergers optiek zou het toch uitstekend zijn, als hij mij klein weet te krijgen. Waarom was hij gisteren zo terughoudend, toen Jaroslaw hem mijn strafbare feiten kwam vertellen? In zijn optiek was ik toch flink bezig geweest met stoken? Het klopt niet. Hoe langer en nuchterder ik erover nadenk, het klopt gewoon niet. 3. Heeft Mah-Jong mij uit zichzelf aangegeven, of heeft hij zijn mond voorbijgepraat bij Jaroslaw, die vervolgens als de echte dienstklopper die hij is, de feiten boven water haalde. Iets zegt me dat Mah-Jong me niet had willen aangeven. Die twee kerels hebben ook iets met elkaar. Iets wat ik niet begrijp. Misschien doen ze het wel samen. 4. Waarom is het dagverblijf, toch vrij plotseling, weer geopend? Kwam het door de hysterische Ina? Was het een vooropgezet plan - we zeggen vier dagen, dus als het dan op de derde dag weer opengegooid wordt, dan zijn ze allemaal dankbaar? Of hebben de bewakers opnieuw met Höberger vergaderd, en zijn er harde woorden gevallen. Zijn er nu twee kampen in de gelederen van de bewakers? Gezien de spanning tussen Jaroslaw en Höberger is dat niet onmogelijk. 5. Als die Schim mij de volgende week wil uitkopen, zeg ik dan ja? (Ik vrees van wel, maar ik moet hem wel eerst zien). 6. Petra, jij bent ook een hele lieve meid. Zouden we niet gewoon samen ijsjes kunnen gaan eten op een terrasje? Ik heb nog een idee gekregen. Het idee klonk als volgt: "Jeanny, schrik niet. De muziek is even afgelopen. Met behulp van de ingebouwde microfoon op mijn cassetterecorder kan ik mijn stem opnemen. Door middel van cassettes heb ik al een aantal geheime boodschappen gestuurd aan Karin, Lidwien en Petra. Ik hoop dat jij ook een ingebouwde microfoon op jouw cassetterecorder hebt. Ik wil je namelijk een paar vragen stellen. Ik weet niet of je ze kunt beantwoorden. Ik hoop dat je in ieder geval op één van mijn vragen een antwoord kunt geven. Ten eerste wil ik weten hoe het vroeger was in Huize Zoetedroom. Ik vermoed dat het vroeger veel erger was, nog veel meer een gevangenis. Ik vraag je dit niet om oude, misschien pijnlijke herinneringen bij jou naar boven te halen. Ik vraag je dit omdat ik het wil weten. Ten tweede wil ik alles weten over Jaroslaw. Weet jij iets over de bewakers, de reden dat ze aangenomen zijn. Zijn ze gecastreerd of zijn het allemaal homo's of worden ze misschien gechanteerd? Weet je of Jaroslaw en Mah-Jong iets hebben, de één of andere speciale band? Ik bedoel niet per se dat ze homofiel zijn, maar misschien zijn ze boezemvrienden of buren of hebben ze samen iets meegemaakt waardoor ze wat meer aan elkaar hangen dan aan de anderen. Ik wil alles weten over Esther Kriele, een meisje dat hier vijftien maanden geleden is gekomen. Na nauwelijks een maand kreeg ze een spierziekte, waaraan ze is overleden. Weet je daar iets van? Werd ze echt ziek, of is ze ter dood gebracht door Höberger? En zo ja, waarom dan? Het schijnt dat ze hele hoge cijfers haalde, namelijk. Ik probeer genoeg te weten komen om iets te ondernemen. Ik weet zelf een paar dingen die ik niet mag weten, en ik voel dat er iets in de lucht hangt, iets wat nog heel vaag is. Ik schiet nog een beetje in het wilde weg. Misschien zijn sommige dingen helemaal niet belangrijk. Maar niet geschoten is altijd mis. Ik hoop dat je me antwoord kunt geven. Doeg." Jeanny hield van Billie Holiday en Joni Mitchell. Ik vond dat Melissa Etheridge in dat rijtje thuishoorde. Ik moest maar hopen dat ze Melissa Etheridge nog niet had. Ik moest maar hopen dat ze het sowieso leuk vond om een bandje van me te leen te krijgen. Nooit geschoten is altijd mis, dagboek. Dat klinkt toch wat beter dan die wanhoop van vanochtend, die wanhoop die steeds maar weer terugkwam.
|