De zweep
Waarin Sandra tegen wil en dank ontdekt uit welk hout ze gesneden is
"Die witte sokjes, mijn dierbare maar nietswaardige slavin, zijn te duur voor jouw nederige voetjes. Ik wil dat je ze terstond uittrekt." Ik hurkte neer op de betonnen vloer van een betonnen vertrek, ingericht als garage. Het was er koud. Veel te koud om geen kleren te dragen. "Er is nog maar weinig onthuld, slavin. Trek dat hesje maar eens uit." Zijn "slavin" klonk wellustig. Het uitspreken van dat woord wond hem op. "Dat op zichzelf schattige hemdje geeft je toch teveel waardigheid. Beroof jezelf van die waardigheid." Hij stond bijna in de hoek, buiten de lichtkegel van de lamp die me fel bescheen. Ik zag alleen zijn gestalte. Ik hoorde alleen zijn met groteske formuleringen doorspekte bevelen. Ik hoorde zijn ademhaling nu ook. "Wat een wulps behaatje is dat. Veel te wulps voor dat nietige vlees van jou. Weg ermee." De woorden voedden het gevoel van vernedering, alhoewel ik wist, dat het enkel viezeboekjesflauwekul was. Traag legde ik mijn vingers op de zoom van mijn rokje. Ik wilde eigenlijk maar liever dat het snel zou gaan. "Ja, precies, mijn lieve slavin, dat is het volgende stukje textiel dat ik liever op je enkels zie liggen, dan dat het heerlijkheden voor gulzige ogen verborgen houdt." Hij struikelde over "heerlijkheden". De zin was ook te moeilijk voor een vies boekje. "Je versluiert je kostbaarste geheim achter ragdun textiel, dat nauwelijks verhult. Goedkoop sletje dat je bent. Je verdient niet beter dan naakt te zijn. Doe dat vodje uit, en snel een beetje." Hij schreeuwde met in hyperventilatie smorende woede. Het was zo verdrietig om die ziekelijke ouwe bok ter wille te moeten zijn. "Door de knieën, slavin. Voel hoe hard het beton is." Hij bekeek me, zonder dat ik kon zien hoe opgewonden hij was. Maar ik hoorde genoeg om bevangen te raken van schaamte. Ook de kou deed me rillen. "Je rilt, slavin. Kennelijk kent zelfs een slet als jij nog gevoelens van preutsheid." Ik wachtte stilletjes, terwijl mijn binnenste allesbehalve stilletjes stormde. "Je bent naakt. Dat is vernederend. Je zit geknield op de grond. Ook dat is vernederend. Toch verdien je het om nog dieper, nog peillozer, vernederd te worden." Hij stapte de lichtcirkel binnen, gekleed in zijn winterjas tegen de kou. Hij griste in zijn jaszakken, om me de touwen met een grijns te tonen. Zijn vettige vingers testten hun sterkte. Hij naderde. Hij maakte lussen rondom mijn polsen. Hij tilde mijn armen op, om ze, hij klom op het al klaargezette krukje, vast te binden aan twee ringen in het plafond. (Ik zie hem niet. Ik zie alleen mezelf. Ik voel alleen dat mijn armen gedwongen worden om omhoog te blijven wijzen. Ik voel lustgevoelens, ondanks de kou. Heel stilletjes en heel diep van binnen, alleen voor mezelf.) Hij klom rochelend van het krukje af. Hij verdween achter mijn rug. Zijn voetzool drukte geniepig op mijn kuit. "Benen wijd, slavin," zei hij kortaf. Hij nam plaats tussen mijn benen. Hij legde zijn hand in mijn nek. Hij drukte mijn hoofd omlaag, tot mijn kin mijn borst raakte. "Kijk maar eens goed, slavin. Kijk maar eens heel goed naar je lotsbestemming." (Ik zie hem niet. Ik zie alleen mezelf. Ik voel alleen die hand, die me dwingt om mijn naaktheid te zien. De hand is een anonieme macht, veel sterker dan ik. Ik heb niets meer. Alleen nog een lichaam, een mooi lichaam. Alhoewel dat lichaam misbruikt wordt, het is en blijft een mooi lichaam. Het lijkt alsof ik, en ik alleen, er naar kijkt. Een nerveuze, jeukende spanning laait op in mijn buik. De spanning verdwijnt weer als ik zijn adem hoor piepen. Hij mag me niet zien. Hij mag er niet zijn. Hij mag zich niet laten horen, en al helemaal niet op zo'n angstaanjagende manier. Nee, hij laat zich niet meer horen. De opwinding komt aarzelend terug.) "Wat voel je nu, slavin?" Hij klonk zegevierend. Zijn toon suggereerde dat hij wist wat ik voelde. Hij begon zachtjes te giechelen. Ik voelde onmachtige woede. Woede, die nogmaals oplaaide toen ik zijn vrije hand op mijn billen voelde, om op zoek te gaan naar een bewijs van zijn heerschappij tussen mijn dijen. Mijn heupen kronkelden, maar zijn hand bleef ze raken. Ik duwde mijn benen krampachtig tegen elkaar aan, maar zijn hand prikte ertussen, op zoek naar mijn kruis. Hij woelde rond in mijn kruis. Hij giechelde opnieuw. Hij rukte hard aan mijn haren. "Het is nog wat te koud. Maar zodadelijk, als het hier gloeiend heet is, dan zullen we je weer eens inspecteren. Maar kijk eerst nog maar even naar je nederigheid." Met geweld duwde hij mijn kin terug op mijn borst. Ik zag mezelf in vochtig glanzende druppels. Hij vindt het oh zo leuk om me met mijn hoofd te zien wegdraaien, als hij zijn hand strekt om mijn wang te strelen. Hij vindt het net zo leuk, om me aan mijn haren te trekken, zodat hij kan luisteren naar mijn klaaglijke eenlettergrepige gemurmel. Hij vindt het heerlijk om de ellips van mijn lippen te omcirkelen met zijn wijsvinger, zodat hij voelt dat ze bedekt zijn met een brede strook bruin plakband, waarachter ik een klein, futiel geluidje maak, als zijn hand opeens omlaag schiet om mijn borsten te raken. Hij geniet met gesloten ogen, als hij langs mijn werkloos geheven armen omlaag strijkt. Hij slaakt een woeste triomfkreet als hij mijn lichaam ziet steigeren, omdat de nagels van zijn wijsvingers onverhoeds in mijn oksels prikken. Hij giechelt als hij me een vermoeide kreun ontlokt, omdat hij mijn borsten voor de zoveelste keer tegen elkaar aan drukt, met het nodige geweld, zodat zijn nagels in mijn vlees prikken. Zijn ogen puilen uit hun kassen als zijn hand via mijn buik verder afdaalt. Zijn "Open die dijen" klinkt schor van voorpret. Hij bekijkt star mijn vuurrode wangen en broeierige ogen als hij me in mijn kruis betast. Hij bekijkt mijn vocht, steeds meer, steeds stroperiger. Hij giechelt als een kind als hij zijn handen strekt om me ruw bij mijn middel te omhelzen, mijn lichaam tegen zich aan te vleien, en mijn vocht in lange strepen uit te smeren op mijn billen. "Je kontje is bijna helemaal in de grondverf. Daarna gaan we het een nieuw kleurtje geven," zegt hij met half dichtgeknepen oogjes, die me bekijken alsof hij me rauw zal verslinden. Hij giechelt na mijn gelaten gekreun. De zweep treft mijn middel. Een krans van leren sliertjes striemt epicentra van pijn. Pijn die zich in stekende naaldjes verspreidt. Mijn lichaam siddert onder de terreur. Het tracht de pijn van zich af te schudden. Het helpt niet. Ook zachtjes kreunen helpt niet. De zweep treft mijn bekken. Een hoge gil verlaat mijn lippen als een vermoeid, betekenisloos gemurmel. Ik moet ontsnappen aan de pijn, maar ik kan nergens heen. Ik kan alleen maar hopen dat hij er onderhand genoeg van heeft. De zweep trekt een schuine streep van putjes bloed over mijn borsten. Ik werp mijn hoofd in mijn nek, en staar hijgend naar de redenen die me dwingen om voor altijd hier te blijven zitten. Hoe vaak heeft hij me al geslagen? De zweep trekt een tweede schuine streep. Hij rochelt piepend, terwijl zijn uitpuilende ogen naar de wonden staren. Zijn hand friemelt aan zijn slappe penis. Hij is honderd procent impotent, en dat betekent dat hij nooit bevredigd kan raken, en dus altijd woedend zal blijven. Ik kijk hem aan met ogen vol smart. Mijn ogen zien hem nauwelijks meer. Mijn hersenen draaien overuren met de verwerking van pijnprikkels. Hoe lang nog? De zweep treft mijn middel. Mijn lichaam steigert onder het geweld. Een spier, ergens in mijn schouder, voelt verlamd. Ik hang als een dode aan mijn armen. Mijn hoofd buigt zich diep als ik handen voel op plaatsen waar ik pijn heb. De handen nemen me stevig in bezit, zodat de pijn overal waar ze strelen weer oplaait. Toch streelt hij me zachtjes, eindelijk liefkozend. Piepende adem blaast heet op mijn voorhoofd. Hij geeft me daar een klein kusje. Een miniem judaskusje. Nog één keer rollen de tranen uit mijn ogen. "Voor je uiterlijk gaf hij je een achteneenhalf. Daarmee scoor je hoog." Höberger glimlachte naar mijn stille gezicht, half onder de dekens. Mijn hoofd vroeg vermoeid of hij de contouren van mijn lichaam kon zien, verstopt onder de dekens, gehuld in snelverband en een wit nachthemd. "Voor je uitstraling had hij een negen over. Een zeer goede score." Ik vroeg me af wat hij voor mijn uitstraling zou geven, als hij me nu kon zien liggen. Er kon niet meer dan een vage suggestie van leven meer zijn. "Je gedrag scoorde een zeven, net als je vlijt. Dat valt me een beetje tegen." Höberger glimlachte fijntjes. Donder op, fluisterde mijn laatste wilskracht. "Maar voor jouw lijdensgenietbaarheid had hij niets minder over dan de volle tien. Dat is een score die maar door luttele meisjes incidenteel gehaald wordt." Een flard van een herinnering stak in mijn ziel. Verder was ik leeg. "Je gemiddelde cijfer voor je eerste afspraakje komt daarmee op een 8.3. Dat is een score die de helft van onze meisjes nooit halen. Van de andere helft, haalt de helft zo'n cijfer alleen bij een erg goed klikkend rendez-vous." Ik staarde naar het plafond. Ik wenste dat mijn hart nu zou stoppen met kloppen. "Met andere woorden, mijn lieve Sandra, je lijkt een regelrecht goudmijntje in spe." Ik zuchtte zacht en sloot mijn ogen. Zou ik wel kunnen slapen? "De volgende keer ga je 1900 gulden kosten. Probeer, om daar dan 2000 van te maken. Ik denk dat het je zal lukken." Höberger keerde zich om. Godzijdank, hij ging weg. "Heb je al berekend wat je prijs gaat worden, als je dergelijke cijfers blijft halen?" vroeg hij bij de deur. Zonder een antwoord af te wachten, vertrok hij.
|