Gepost op zondag 15 juli 2007 - 01:21 pm: |
|
|
Zoektocht naar onderwerping
De slavin staat midden in een ruimte. Vanaf het plafond staat een ketting gespannen, die vastzit aan het midden van een houten staaf van ruim een meter. Aan de uiteinden daarvan zijn haar polsboeien vastgemaakt, die het onmogelijk maken haar armen te bewegen, die naar boven worden getrokken. Ze is naakt. Ze heeft twee brede leren banden om. Een om haar nek en een om haar mond, die haar het spreken belet. Haar ogen draaien heen en weer en knijpen steeds samen. Haar gespannen spieren verraden haar kwetsbaarheid en weerloosheid, waardoor haar naaktheid nog veel naakter wordt. Ze vreest alles wat gaat komen en niet zonder reden. Dit heeft ze vaker meegemaakt en ze weet wat haar allemaal te wachten staat. Als ze kon, zou ze wegrennen, maar dat is haar onmogelijk gemaakt. Hoe komt het toch dat ze de situatie waarin ze nu verkeert op andere momenten heel anders beoordeelt? Er zelfs naar verlangt? Het lot tart? Is het een gebrek aan realiteitszin? Haar argeloosheid? Of zelfs lichtzinnigheid? Ze kan alleen maar wachten op wat gekomen. Alleen met haar gedachten, gevoelens en angst. De meesteres komt binnen en loopt naar haar toe. “Ben je bang voor me?” vraagt ze, terwijl ze tegen haar slavin aan gaat staan en haar zachtjes streelt. De slavin knikt van ja. “Daar heb je alle reden voor. Je weet wat je hebt gedaan, en je weet wat je te wachten staat …” De meesteres gaat door met haar strelingen over haar gezicht, schouders, lendenen en borsten. De slavin draait haar hoofd weg. Dan doet de meesteres een paar stappen terug en pakt haar zweep. De slavin spert haar ogen open. Ze krimpt ineen en zou willen wegkruipen. De meesteres gaat voor haar slavin staan en kijkt haar recht in de ogen. De eerste zweep slag komt trefzeker op het midden van haar buik aan. De volgende slagen volgen, in hoog tempo. Niet erg hard, nog niet, als een voorbode van wat allemaal gaat komen. Systematisch wordt haar hele buikstreek afgewerkt. Bij iedere tik kreunt de slavin en deint ze mee op de cadans van de slagen. De striemen van de zweep worden langzaam maar zeker zichtbaar. Plotseling stopt de meesteres en loop op haar slavin toe. Ze leunt tegen haar zijkant, keert haar zweep om en begint met het handvat de schaamstreek van haar te masseren. Ze geniet van de strelingen, raakt er opgewonden van en wil eraan toegeven. Maar aan de andere kant is ze bang, omdat haar meesteres haar helemaal niet heeft gevraagd om te genieten. Die ongehoorzaamheid zal op nog meer straf komen te staan. Maar ze kan het toch niet tegenhouden. Ze wil de wil van haar meesteres tarten, ook al weet ze dat ze er dadelijk vreselijk spijt van zal hebben en dan niets liever zal willen dan haar meesteres te gehoorzamen. Maar dat weten is niets bij wat ze nu wil. Zo paradoxaal: iets heel graag willen, zo graag, dat er niet aan te ontkomen is als een kracht die je in je macht heeft, waarin toegeven alleen maar mogelijk is en waaraan je eigenlijk willoos bent overgeleverd. Machteloos. “Je vindt het lekker hè”, zegt de meesteres, “Dat vond je altijd en dat is nu een probleem voor je.” Ze trekt zachtjes maar beslist haar hoofd aan haar haren achterover, zodat ze gedwongen is in haar ogen te kijken. “Dat maakt het voor mij nog veel gemakkelijker… slet.” De meesteres stopt haar massage en loopt weer een paar stappen achteruit. Ze wacht en fixeert haar prooi. Ze hervat haar zweepslagen, maar nu moeten de borsten het ontgelden. Haar tepels worden hard en trekken samen, alsof ze uren in een ijszee heeft gezwommen. Bij iedere slag is de pijn zo vlammend, pijn, maar ook genot. Ze weet het zelf niet. Ze wil dat haar meesteres stopt en ze wil dat ze door gaat. Haar huid gaat steeds meer gloeien en wordt steeds gevoeliger. De slagen zijn wat lager van tempo maar harder. De intensiteit neemt toe en alles begint te veranderen. Haar ademhaling wordt anders. Haar maag knijpt samen. Ze raakt in hoogste staat van paraatheid. Iedere zenuw staat tot het uiterste gespannen. Haar zintuigen zijn tot het uiterste gespitst om een zo goed mogelijk reactie te hebben op alle kwellingen die haar te wachten staan. Haar benen gaan trillen en ze heeft moeite te blijven staan. Opeens houdt de regen aan slagen op. “Hoe voelt dat?” vraagt de meesteres en wacht het antwoord niet af. “Het lijkt wel of je wat te lang in de zon hebt gelegen.” De meesteres likt zachtjes aan de tepels van haar slavin. “Je weet toch waarom ik boos ben?” vraagt ze, terwijl ze hard in een tepel knijpt. De gil van de slavin wordt gesmoord door haar mondknevel. “Er zomaar tussen uit knijpen en daarna allemaal lelijke dingen over mij vertellen. Dat was toch niet de afspraak? Je bent voor geen cent te vertrouwen! Van mij ben je nog niet af.” De meesteres stapt weer terug. De slavin kijkt haar aan. De angst springt uit haar ogen. “ Stel je niet aan”, lacht de meesteres en ze hervat haar regen van zweepslagen. Met de regelmaat van de klok landen ze neer. Dan weer op haar borsten, dan weer op haar buik, en ook op haar bovenbenen, waarvan de huid steeds roder en roder wordt en de striemen nu goed zijn te zien. De slavin kreunt luider. Ze kan de pijn beter verdragen, maar die wordt ook steeds heviger en ieder moment dreigt ze van de berg van genot naar beneden te storten. “Doe je benen wijd,” beveelt de meesteres. Dat gaat moeilijk, omdat haar armen zo strak naar boven zijn gespannen. Het lukt alleen maar als ze op haar tenen gaat staan. De meesteres gaat weer naast haar staan en slaat zachtjes van achteren tussen haar billen door zodat de uiteinden van de zweep eindigen aan de bovenkant van haar schaamstreek, die bijna helemaal is geschoren. “Verder wijd,” roept de meesteres. Met moeite kan ze haar benen nog wat verder uiteen doen. Ze moet haar spieren nog verder spannen, die enorm trillen. Ze grijpt de kettingen steviger beet om de pijn van de polsboeien, die in haar handen snijden te verminderen. De meesteres gaat door met haar zachte, onderwaartse slagen. De slavin raakt opgewonden. De reeks van slagen daalt neer als een stroom strelingen van honderden kleine vingers, die haar schaamlippen en clitoris bewerken. De eerste tekenen van een orgasme dient zich aan. “Verder spreiden,” herhaalt de meesteres. Het is haast niet mogelijk. De pijn zakt. Haar gloeiende huid zorgt ervoor dat ieder strelende slag veelvoudig wordt versterkt. Haar ademhaling wordt nog sneller. “Draai je om, omhoog die kont.” De meesteres staakt haar slagen en loopt wat achteruit. De slavin draait zich om en kan haar niet meer zien. Nu bewerkt de meesteres haar rug. Na een tijdje daalt ze af naar haar billen. “Omhoog die kont”. En vervolgens komt ze terecht bij haar benen, die ze aan de buiten-, binnen- en zijkant bewerkt. De slagen worden steeds harder. Haar gekreun wordt steeds heviger. De pijn gaat het langzaam winnen. Ze trekt steeds een knie op alsof ze de pijn daarmee zou kunnen verminderen. Maar onmiddellijk moet ze die weer laten zakken, omdat ze onmogelijk haar balans kan houden. Ze vraagt zich af waar ze ooit aan is begonnen. Hoe ze hier ooit heeft kunnen belanden. Waarom kiest ze hiervoor? Ze wil het wel, maar ook weer niet. Wat wil ze dan wel? En wat dan niet. Er is niet uit te komen. En de orkaan waarin ze nu zit maakt het onmogelijk om iets te vinden. Ze moet zich overgeven. Dat is de enige uitweg. Overgave, acceptatie... “Benen wijd, omhoog die kont,” roept de meesteres. Het lukt haast niet meer. Heel haar huid staat in vuur en vlam. Als ze al zou kunnen ontwijken, ze heeft niet meer de kracht om het te doen. Haar spieren lijken te weigeren. Maar als ze opgeeft snijden de polsboeien onhoudbaar fel. De regen aan slagen gaat door. Rug, kont, benen, kont, rug in een eindeloze herhaling. Opeens is het weer stil. De meesteres gaat achter haar staan en streelt haar rug en kont. Haar hand glijdt weg tussen haar billen naar haar schaamlippen en blijft daar eventjes hangen. Een scheut van genot schiet door de slavin heen. De meesteres loopt naar de muur en pakt een andere zweep. “Herinner je je deze,” vraagt ze, “Weet je nog hoe deze voelde?” En òf dat de slavin de zweep kent. Met afschuw kijkt ze ernaar. Langer dan de vorige, met minder en dunnere koorden. Ze weet dat het ergste nog moet komen … De meesteres hervat haar lagen op haar billen. “Kont omhoog,” roept ze weer. Met moeite kantelt de slavin haar heupen en duwt haar billen omhoog. Er is haast geen ruimte. De meesteres vuurt haar slagen af als een pijl en boog. Met haar ene hand trekt ze het uiteinde van de zweep naar zich toe, terwijl ze haar andere hand strekt, waarin ze het heft vast houdt. Heel precies laat te haar slagen landen in een steeds wisselend tempo. Op geen enkele manier weet de slavin nog wanneer de slagen komen. Dan spant ze weer al haar spieren omdat ze een slag verwacht om even later te klap te krijgen. Dan weer, voordat ze het verwacht daalt de zweep genadeloos op haar neer. Ieder ritme, iedere houvast is zoek. Besef van tijd begint ze te verliezen. Haar gekreun is overgegaan in het gejank van een kat, dan weer het gegrom van een hond. Haar gezicht is helemaal vertrokken en haar ogen rollen wild rond. De slagen lijken door te gaan zonder einde. Het is niet meer te dragen. De slavin begint te trappelen en kan er niet meer mee stoppen. Ze moet iets doen, ook al leidt het tot niets. “Heb je genoeg gehad?” Ver weg uit het gekreun van de slavin is een “ja” te halen. “Nog een laatste dan”, zegt de meesteres. Ze ziet de slavin sidderen en wacht een moment, voordat ze haar slag laat neer dalen op haar kont. Precies, fel, hard. De slavin geeft een laatste kreet. De meesteres loopt naar de muur een laat de ketting een stukje vieren, zodat de slavin haar armen weer kan bewegen. De slavin ontspant. Het gevaar is geweken, voor nu dan. Ze geeft zich over aan de ontspanning van haar lijf, de gloeiende huid die niet meer door slagen wordt gekweld. Wetend, dat ze nu niets meer heeft te vrezen. Ze zakt weg, weg in afwezigheid van alles, in niets …
|
|
|