home
spankingforum.nl
smverhalen.nl
Spanking & Sm Forum

Forum:
Welkom
SpankingForum
SM Verhalen
Spanking Verhalen
Overzicht & Uitleg

Zoek op:
verhalen om mee te beginnen   om mee te beginnen
Goud! prachtige en milde verhalen, eerste keus van de Beheerder  prachtig en mild
Verhalen met heel bijzonders volgens de Beheerder - glij over het pictogram om te weten wat    bijzonder
  spanking verhalen
verhaal pictogram
schrijversnaam
uitgebreid zoeken

Nieuw:
Afgelopen Week
Afgelopen 2 Weken
Afgelopen Maand

Handig:
Aanmelden
Log In
Log Uit
Wijzig Profiel
Site-etiquette
FAQ: veelgestelde vragen

Aanbevolen:
Erobird Boekenwinkel

sm & spanking verhalen & forum

Welkom
Forum
Verhalen
Spanking
Verhalen
  Verhalen
Zoeken
Boekwinkel
Aanmelden
Log In  Log Uit

 

Een verhaal van:  
zie deel I


  Oppasser

Beoordeling: nog geen

Vind je dit verhaal erg goed
of juist niet
geef dan hier je waardering:
 (Waardeer!)
Aantal waarderingen tot nu toe: 0

Gepost op maandag 07 oktober 2019 - 11:09 am:       


Zolang de zon schijnt - deel II


deel II (dit verhaal is opgeknipt in 2 delen)




Die avond schreef Fred een brief aan zijn ouders. Hij vertelde waarom hij uit het dorp was weggegaan. Hij noemde mij Esther, een goede vriendin. Later, in de tent, bleek dat een eufemisme te zijn. We sliepen die nacht slecht.
Twee dagen later zei hij, dat zijn ouders begrip hadden voor zijn vlucht. Dat ik daaraan twijfelde hield ik voor me. Hij zei dat hij terug kon gaan als hij dat wilde. Ik vroeg hem, of hij terug wilde. Hij vroeg me of ik mee zou gaan als hij terug zou willen. Ik zei dat er niets was dat me naar dat idiote dorp deed terugverlangen. Bijna kregen we ruzie. 's Avonds in de tent fluisterde Fred in mijn oor, dat hij me nooit meer alleen zou laten.
Twee dagen later hadden we ruzie over het geld. Ik wilde een slaapzak kopen. Fred wilde dat pas doen, als hij zelf de helft van de kosten kon bijdragen. Ik zei hem dat al het geld dat we verdienden, ons geld was, en dat we genoeg hadden voor een slaapzak. Ik verzekerde hem, dat het niets gaf dat hij wat minder verdiende dan ik. Hij hield er uiteindelijk over op, maar niet van harte. Het stak hem dat hij minder verdiende. Of beter gezegd, het stak hem dat ik zoveel verdiende. De volgende dag kochten we een slaapzak.
Twee dagen later vertelde hij me te mooie verhalen over zijn ouders. Toen ik het hem recht op de man af vroeg, zei hij dat hij hen miste. Hij vroeg me of ik mijn ouders nooit miste. Ik miste ze nooit. Vervolgens vroeg hij, of we niet samen terug konden gaan. Toen ik kriegelig reageerde, zei hij, dat zijn ouders me vast heel erg graag in huis zouden willen nemen. Ik kreeg een lachbui. Fred werd kwaad.

We hadden nog een paar keer ruzie over hetzelfde onderwerp, waarover Fred steeds idioter dingen begon te zeggen (“Mijn moeder heeft me ooit wel eens verteld, dat ze het zo jammer vindt, dat ze geen dochter heeft”). Ik zei Fred de waarheid, dat ik beschouwd zou worden als een dubieus scharreltje, en dat ze me naar mijn eigen ouders terug zouden sturen als ze erachter kwamen, dat ik geen meerderjarige studente maar een minderjarige scholier was. (“En waar gaan we vrijen? In de slaapkamer van je ouders?”)
Een paar dagen later ontdekte ik de ansicht onder Freds kussen, die zijn ouders naar de camping hadden opgestuurd.
Ik las: “We missen je. Tot september.” De P.S. luidde: “We zijn erg benieuwd naar jouw vriendinnetje.”
Balend en angstig ging ik naar mijn werk. De hele dag verwachtte ik half en half de politie. 's Avonds, tijdens het eten, eiste ik dat hij alles zou opbiechten wat hij in het geheim aan zijn ouders had gestuurd. Dat bleek een ansicht en een brief te zijn, en het adres van deze camping. Gelukkig had hij over mij niet meer verteld dan dat ik erg goed gezelschap was. Maar toch was ik woedend, want hij had mijn eigen vlucht, de vlucht van mijn vader, op een onverantwoorde manier in gevaar gebracht. Het was levensgevaarlijk dat zij wisten waar ik uithing.
“Je denkt ook alleen maar aan jezelf,” begon hij de ruzie.
Hij ontkende heftig dat hij zijn ouders beloofd had, dat hij eind augustus terug zou komen. Ik vroeg hem schamper, of ze wisten dat ik mee zou komen om bij hen in te komen wonen. Hij ontkende dat nog heftiger. Hij zei dat hij alleen maar had verteld, dat ik in Nijmegen op kamers woonde, filosofie studeerde, en als vakantie een trektocht te voet maakte.
“Waarom zou je bij ons moeten wonen, als je een kamer in de stad hebt?”
“Ja, precies, waarom?” vroeg ik.

We ontwikkelden een plan. Eind augustus zou Fred teruggaan naar zijn ouders. Ik zou naar Nijmegen gaan, om een kamer en werk te zoeken. Vanaf 21 september, de dag dat ik achttien werd, zou de waarheid me niet meer kunnen schaden. Ik kon dan langskomen om Fred te bezoeken als ik daar zin in had. Dat leek me een veel beter idee dan te gaan samenwonen.

Het plan faalde. Het ging namelijk regenen, dagen lang. Ik verdiende drie dagen lang nog wat geld met bijna niks doen, maar werd toen ontslagen, tot het weer mooi weer zou worden, tot het weer druk werd op het terras.
Dus zat ik de hele dag alleen in mijn tent, luisterend en starend naar de gestaag neervallende regen. Ik dacht aan mijn vader, die onderaan de trap stond om me naar beneden te schreeuwen. Al halverwege de trap rook ik de jenever in zijn adem. Ik begon te sidderen en slingerde mijn sombere gedachten weg. Maar dankzij de ledigheid waren ze spoedig weer terug.
“Sandra, lui wicht. De kolen van de kachel zijn op. Ga nieuwe kolen halen.”
Ik wilde nooit meer terug. Als ik dacht aan de blik waarmee hij me zou begroeten als ik, omringd door politiemensen, bij de voordeur zou staan, begon ik te zweten. Ik hoorde Karel achter me ritselen in het stro. Ik keek verschrikt om, maar zag alleen het tentdoek wapperen. Ik maande mezelf tot kalmte. Ik dwong mezelf om mijn boek te pakken en verder te lezen. Maar ik wilde niet lezen. Ik wilde naar buiten, de zon op mijn gezicht voelen. De zon, die nooit meer zou terugkomen.
Pas als Fred weer terug was, voelde ik me wat beter. Maar na nog een paar dagen regen werd Fred mijn uitlaatklep voor mijn angsten en depressieve gedachten van overdag. Hij hield dat drie dagen vol. Toen vertrok hij, na een knallende ruzie, met slaapzak en honderd gulden naar zijn ouders. Een uur nadat hij weggelopen was, liet de zon zich voor het eerst sinds negen dagen zien. Ik voelde het als een symbolisch teken. Maar 's nachts miste ik Freds rustige adem en donkere gestalte naast me. Toen de regen ook weer op de tent neerkletterde, lag ik te huilen, zodat ik vergat om te hozen, zodat mijn slaapzak doorweekt raakte. Ik besloot om weg te gaan zodra het licht was. Ik zou de bus nemen, en pas uitstappen als ik de zon weer zag. In de zon zou ik niet langer denken aan Fred, en ook niet aan Karel en mijn vader. Ik zou niet langer wakker liggen als de zon weer scheen. Bovendien zou die slaapzak opdrogen.

Ik werd wakker van de hitte van de zon op het tentdoek. Ik kroop naar buiten, en huppelde van vreugde bij het zien van de strakblauwe lucht. Ik zou mijn plannen zonder Fred uitvoeren. Ik zou op terrassen blijven werken tot het eind augustus was. Dan zou ik naar de stad gaan en een vaste baan vinden. Vandaag zou ik werk vinden. Niet hier, in dit dorp, met deze camping waarvan Freds ouders het adres wisten.
Opeens kreeg ik haast met inpakken. Stel je voor dat Fred uit wraak of uit spijt dat hij zijn ouders zo lang alleen gelaten had, alles zou hebben verteld over mijn vlucht. Hij zou protesteren als ze de telefoon pakten, maar het zou niets uithalen. Ze zouden ervan overtuigd zijn dat ze deden wat het beste voor me was. Het beste voor me was avontuur. Zodra ik werk had, zou het weer opnieuw beginnen. Ik propte de vochtige slaapzak boven in de rugzak. Later, in een volgend dorp, zou hij kunnen drogen.


dit account wordt alleen gebruikt om te lange oude verhalen in meerdere delen op te splitsen

reacties vind je in deel I
gebruik onderstaande links voor het volgend/vorige deel


      naar het vorige hoofdstuk/verhaalnaar het volgende hoofdstuk/verhaal