Terugkeer op het oude nest
In de bakkerij was het stil aan het worden. Het mollige meisje met dikke blonde haren ging de lege tafels te lijf met een doekje. Ze leek een beetje op Sylvie, het meisje waarop Jonathan ooit verliefd was, waar hij in de vierde ooit twee maanden naast had mogen zitten. Na even rekenen concludeerde hij dat het biologisch onmogelijk was dat ze Sylvies dochter was. “Vind je haar mooi?” vroeg Merel. Jonathan merkte dat ze hem vorsend bekeek. Haar ogen waren zwaar opgemaakt, haar wimpers en wenkbrauwen onnatuurlijk zwart. “Kijk me aan,” klonk haar stem, zodra Jonathan zijn ogen wilde laten dwalen. De gebiedende toon verraste hem. Tot nu toe waren ze oude bekenden, die elkaar toevallig hadden getroffen in een dorp waar zij nog steeds woonde, maar waar hij inmiddels 14 jaar weg was. Ze dronken toch alleen koffie om bij te praten? “Als ik je wat vraag, Jonathan, dan geef je antwoord,” sprak Merel, hoogst gebiedend. Jonathan zag het meisje dat op Sylvie leek, opzij loeren. Ze stortte zich schielijk op haar werk zodra ze zag dat Jonathan keek. “Ze heeft een mooie billen,” sprak Jonathan. “Ze heeft ook flinke tieten, niet te missen zogezegd. Maar haar gezicht is ronduit dom. Daarom vind ik haar zeker niet heel mooi.” “Word je geil van haar?” “Ik…” Jonathans stem brak. Hij keek opzij, naar buiten uit het raam, waar het opgehouden was met regenen. Bij de kraampjes in de Kerkstraat werd het weer wat drukker met mensen. De schrille signaalkleuren van hun regengoed gaf de kraampjes iets sombers. Jonathan moest moeite doen om Merel recht aan te kijken. “Ik word niet geil van haar,” zei hij. “Ik word geil van jouw gecommandeer.” In Merels ogen verscheen iets van voldoening. “Nu heb ik je ijdelheid gestreeld,” dacht Jonathan. Hij voelde triomf, direct gevolgd door een vlaag van mismoedigheid. “Je bent tevreden nu. Tijd om me af te wijzen. Tijd om me te laten zitten.” Maar Merel bleef maar naar Jonathan kijken. Inmiddels met ogen die broeierig droomden. Ze zei tegen Jonathan dat ze nog altijd in hetzelfde huis woonde. “Ongeveer drie minuten lopen,” zei ze. “Dat weet je…” Nog vijf seconden bleef Jonathan zitten. Vervolgens verrees hij als een zombie uit zijn stoel. Hij pakte zijn jas. Hij zag Merel opstaan terwijl hij zijn jas aantrok. Ze droeg schoenen met hoge naaldhakken onder haar kleren, een zwierige rok en een nogal vormloze trui. Hij luisterde naar het geluid dat haar schoenen maakte terwijl ze over zwart-wit geblokt zeil naar hem toe liep. Hij schoot min of meer in de houding, op de plaats rust. Ze strekte haar knokige hand, raakte zijn dij, voelde in zijn broekzak. Nadat ze zijn portemonnee gevonden had, drukte ze, haar handen nog in zijn zak, met haar vingers in de richting van zijn kruis. Jonathans ogen vielen heel even dicht. Hij kreunde zachtjes toen haar lange nagels door de stof van zijn broekzak heen prikten. “Jij betaalt vandaag,” zei Merel, terwijl ze Jonathan zijn portemonnee in zijn hand drukte. “Vandaag betaal jij alles,” zei ze en haar gezicht vulde zich met haar vrolijkste lach. Ze gingen achterom. De brandgang zag eruit zoals Jonathan zich herinnerde, een smal pad met hoge schuttingen, groen van algen nu het winter was. Ooit had hij hier op een zomeravond gelopen, zijn polsen achterop zijn rug gebonden. Destijds was hij nog maar zeventien. Het tuinhek piepte zo mogelijk nog erger dan vroeger. Zodra hij het achter zich dicht hoorde gaan, begon zijn hart in zijn keel te bonzen. Hij voelde dat er geen weg terug meer was. Zijn pas vertraagde. “Doorlopen,” sprak Merel prompt. Ze prikte in het holletje van zijn rug. In de keuken bleek er nieuw zeil op de vloer te liggen. Ook hing er nieuwe vitrage voor het raam dat uitkeek op de verzorgde tuin. Op de stoeptegels van het terras zag Jonathan wederom regendruppels vallen. Dit voordat Merel met een lachje richting Jonathan de lamellen liet zakken. Toen Merel aan de plastic stok draaide, werd het schemerdonker in de keuken. Voetje voor voetje liep Merel in Jonathans richting. Toen ze vlakbij gekomen was, met ogen waarin ondeugende plannen glommen, voelde Jonathan zijn billen botsen met de witte keukenkast. Hij was klem gezet. Hij kon niet verder achteruit. Merels handen kwamen. Ze raakten zachtjes zijn heup en zij. “Ik wil dat je niks meer doet, Jonathan,” sprak ze. “Ik wil dat je gehoorzaam bent. Passief. Ik wil dat je me laat begaan.” Net als vroeger, dacht Jonathan. Zijn ademhaling versnelde toen ze hem aanraakte, haar vinger onder zijn trui en onder zijn hemd kroop om zijn blote vel te aaien. Haar handen pakten zijn trui vast. “Armen omhoog,” sprak ze en Jonathan gehoorzaamde prompt. Haar smalle armbanden in allerlei kleuren rinkelden toen ze Jonathan de trui over het hoofd trok. “Hou ze maar omhoog,” sprak Merel. Ze vouwde de trui netjes op en trok een stoel bij om hem erop te leggen. “Net als vroeger,” dacht Jonathan, terwijl hij precies dezelfde mismoedigheid voelde, het gevoel dat hij de controle kwijt was, zijn zelfbeschikkingsrecht. Toen ze wederom vlakbij hem kwam, beloerde hij haar met ogen vol nederigheid. Hij stond daar maar te staan met z’n armen idioot de lucht in. Hij moest zo blijven staan. Elke gedachte aan weerspannigheid of verweer had hem verlaten. Merel aaide met haar vingers zijn huid en borsthaartjes terwijl ze hem zijn zwarte hemd uittrok. “Je hebt er een hoop haartjes bijgekregen,” zei ze. “Vroeger waren ze veel witter en donziger.” Nadat ze ook het hemd had weggelegd op de stoel en bij hem was teruggekeerd, gebood ze hem te hurken. “Je mag zelf je schoenen uitdoen,” zei ze. “Alles wat laag-bij-de-gronds moet gebeuren, is jouw terrein.” Merel droeg een zwarte maillot onder haar legergroene rok. “Uh-uh,” hoorde Jonathan, op vermanende toon. Met een rood hoofd schaamte concentreerde Jonathan zich wederom op het uittrekken van zijn schoenen. “Probeerde jij jouw Meesteres onder haar rok te kijken?” klonk het. Toen hij niet direct antwoord gaf, voelde hij haar hand. Die greep zijn kin en dwong zijn gezicht in de richting van haar gezicht. “Probeerde jij jouw Meesteres onder haar rok te kijken?” herhaalde Merel haar vraag. Feller, nijdiger, ongeduldiger. “Niet in het minst, Meesteres,” mompelde Jonathan. “Ik zou dat echt nooit durven, Meesteres.” Haar vingers knepen in zijn kin en martelden zijn kaken, verwrongen zijn gezicht tot een grimas. “Probeerde jij jouw Meesteres onder haar rok te kijken?” Haar voet kwam, of liever gezegd haar schoen. Haar naaldhak kraste langs de binnenkanten van zijn dij. De punt van haar schoen plantte zich in zijn kruis. “Geef antwoord,” klonk haar stem. Vervolgens keek Jonathan op naar de vrouw aan wier voeten hij zich inmiddels minder dan niets voelde. “Het is waar, u had gelijk, Meesteres. Ik probeerde u inderdaad onder uw rok te kijken.” Deemoedig boog hij zijn hoofd. Hij zag dat haar voet omdraaide, de naaldhak naar boven gericht. Ze prikte hem nadrukkelijk in zijn kruis. Het was pijnlijk en vooral vernederend. Nog een paar keer prikte ze hem nadrukkelijk in zijn kruis, terwijl Jonathan stilzat, zachtjes en binnensmonds kreunend. “Sokken uit, en snel een beetje,” klonk haar stem vervolgens kribbig. Jonathan gehoorzaamde als een schicht. Hij moest terug omhoog, terug op zijn benen. Merel kwam vlakbij. Ze bekeek hem intens terwijl ze zijn broek losmaakte, terwijl ze met haar vingers zijn onderbroek bevoelde, de inhoud daarvan inspecteerde. “Dit deed ik vroeger niet met je, Jonathan,” zei ze. “Maar vroeger probeerde je ook nooit onder mijn rok te gluren.” Zijn broek viel op zijn enkels. “Vroeger mocht je je onderbroekje nog aanhouden, lieve Jonathan. Maar nu niet meer…” Ze bekeek hem met ogen die fonkelden van boosaardigheid. Haar vingers kropen onder zijn onderbroekje, schoven het schoksgewijs omlaag. Een stijve lul ontsnapte. Hij kroop de lucht in tot de rode eikel warm en vochtig met zijn buik botste. “Kleine jongetjes worden groot,” zei ze, terwijl ze peinzend naar zijn geslachtsdeel staarde. Ze wees er naar. Ze giechelde bij het zien van de schrikreactie van Jonathans lichaam. Net als vroeger luisterde Jonathan naar het geluid van haar schoenen over het zeil. Hij kreeg een schok toen hij besefte dat ze net als vroeger naar het keukenblok schreed. Hij keek half om en zag haar het tweede laatje van links opendoen. Net als vroeger haalde ze een bundeltje touwen tevoorschijn uit de la. Met die touwen liep ze terug in zijn richting. “U heeft de touwen dus nog steeds bij de hand, Meesteres,” mompelde Jonathan ontdaan. Ontzet bijna. Vervolgens moest hij zich omdraaien. Zijn polsen moesten achterop zijn rug. Hij bekeek de witte kastdeuren terwijl zijn polsen vastgebonden werden. Overal zaten plakresten van met plakband vastgeplakte kindertekeningen, ansichtkaarten, treinkaartjes voor de stoomtrein, herinneringsbriefjes. Haar hand op zijn schouder leidde hem. Eerst maakte hij schuifelend een bochtje. Vervolgens begon hij min of meer vastberaden de weg te lopen die de hand wilde dat hij zou gaan. De keuken door, de gang in, naar de trap. “Het is nog steeds dezelfde weg als vroeger,” sprak Merel. Ze gaf zijn blote bil een tikje en Jonathan begon de trap te bestijgen. Het logeerkamertje met het raam was er nog altijd. Nog altijd schaars gemeubileerd. In de donkere hoek rechts waar het dak schuin afliep stond een spijlenbed, een kaal matras zonder beddengoed. Tegen de linkermuur stond achtereenvolgens een knielbank, een keukenstoel en een schavot. Onder het raam met de zwarte gordijnen die Jonathan nooit open had gezien, stond een grote kist. “Omdat u nog steeds geoutilleerd bent, neem ik aan dat u nog steeds de schoolkinderen straft, Meesteres?” vroeg Jonathan, middenin het kamertje. Merel was achter hem bij de deur. Ze speelde met de dimmer van het licht, probeerde een behaaglijke lichtsterkte te vinden. Jonathan keek om naar Merel. Ze naderde hem. Ze zei niks. “Als ze spijbelen?” probeerde Jonathan, “Als ze brutaal zijn geweest tegen de leraar? De tijden zijn veranderd natuurlijk, nu komen ze natuurlijk bij je wanneer ze met hun mobiel hebben zitten spelen of wanneer ze…” Merels vinger die op zijn lippen landde, smoorde zijn woorden. Jonathan bekeek haar zwaar opgemaakte ogen. Net als vroeger voelde hij zich onbeholpen. Onmachtig. “Ik zal je een geheimpje verklappen,” zei Merel. Ze pakte zijn lul. Ze kneep erin en trok eraan. Hij werd onmiddellijk hard. Jonathan werd kreunerig. “Je was altijd de enige,” zei ze. “Die andere kinderen hebben nooit bestaan. Ik heb ze verzonnen.” “De enige?” herhaalde Jonathan toonloos. Hij voelde een huivering en hij voelde kippenvel. Hij geloofde haar niet, maar moest haar wel geloven, want hij had haar nog nooit betrapt op een leugen. “Maar dat betekent…” Haar vinger keerde terug op zijn lippen. “Niks meer zeggen,” fluisterde Merel. “Je bent nu in het strafkamertje. Hier ben je mijn slaaf. Ik verbied je om te spreken.” Het kostte Jonathan erg veel moeite om haar gehoorzaam te zijn, om niet toch te spuien wat er op z’n lippen brandde. “Ze wilde mij altijd al,” bedacht hij beduusd. Een kort moment voelde hij angst. Maar vervolgens voelde hij zich doorstroomd worden door een gevoel van intense opwinding, een gevoel dat dieper ging dan alleen maar die stijve lul. Inmiddels was hij tegenover het schavot. Hij voelde Merels handen in zijn nek, voelde zijn hals landen in het middelste gat. Zijn polsen werden losgemaakt. Jonathan stond roerloos. “Neem me opnieuw,” dacht hij, terwijl zijn ene arm in het gat geloodst werd. “Neem me zoals het hoort,” dacht hij, terwijl zijn andere arm in het gat belandde. Hij loerde naar Merel die tegenover hem verscheen. Ze pakte de bovenkant van het schavot en zette het op zijn plek. Jonathan voelde hoe zijn polsen en hals gevangen kwamen te zitten. Toen Merel de haakjes vastgezet had, kon hij ze niet langer bewegen. “Neem me met huid en haar,” dacht hij. Hij sloeg zijn ogen neer, voelde zijn onmacht, voelde zijn naaktheid. Hij voelde de opwinding van zo-even in volle hevigheid terugkeren. Jonathan luisterde naar hoe haar voetstappen zich van hem verwijderden. Ze gingen naar het raam, naar de kist, waarvan het deksel piepte toen het openging. Jonathans dijen begonnen te sidderen van spanning toen de voetstappen hem weer naderden. De voorstelling van wat Merel in haar rechterhand met zich meedroeg, bezorgde hem rillingen van gloeiend hete zenuwen. Hij voelde hoe bloot zijn billen waren, hoe torenhoog ze de lucht in staken. Hij wrikte met zijn polsen, schudde met zijn hals, om te ontdekken dat hij geen kant op kon. “Ze heeft me te pakken,” dacht hij. De voetstappen hielden halt. Zijn ogen vulden zich met tranen terwijl hij naar de egaalgrijze muur tegenover hem staarde. Zijn lichaam sidderde steeds heviger, maar Jonathan hield zijn kont voorbeeldig hoog. Hij wilde ontvangen. Hij wilde van haar zijn. “Je probeerde onder mijn rok te kijken, lieve Jonathan,” zei Merel kil. “Dergelijk gedrag tolereer ik niet en dus krijg je straf.” De eerste klappen voelden zo ongeveer als opluchting, want het voelen van pijn brak de spanning. Maar vervolgens voelde Jonathan zijn billen nijdig gloeien onder de afstraffing, en voelde hij hoe hard ze sloeg, hoe wreed ze was, hoe onheus ze hem bejegende. Hij slaakte een eerste kreet. Hij wrong zijn lichaam in een zinloze bocht en liet zijn armen vechten met het schavot. Het hout kraakte wat verongelijkt, maar gaf geen millimeter mee. “Aah,” riep Jonathan luid. “Ooh. Ooh wat bent u wreed.” “Wie niet horen wil, moet voelen,” antwoordde Merel. “Je bent een welopgevoede jongen. Je weet dat je meisjes niet onder hun rok mag kijken. Je weet dat een echte heer zoiets nooit zou doen.” Ze sloeg hem alleen maar harder, wat sneller ook. “Maar jij bent geen echte heer. Je bent een kwajongen.” De zweep suisde als hij in de lucht was en knalde wanneer de leertjes op zijn billen neerkwamen. Bij elke slag hoorde hij Merels schoenen slippen. Vervolgens trippelden ze, op zoek naar een nieuwe positie. Zodat ook de volgende klap hem goed en vol op zijn billen raakte. “Wat kan ze dit goed,” dacht Jonathan, al kreunend en steunend en wrikkend met zijn armen. “Wat kan ze dit verdomde goed.” Hij voelde zich verraden en in de val gelokt. Hij voelde zich gedesoriënteerd, half van de wereld. Hij voelde verzet. Hij voelde een vlaag van oneindige zieligheid. Waarom deed ze hem dit aan? Waarom nou toch? Hij was toch best een lieve jongen? Een lieve kwajongen. De schoenen slipten en trippelden, maar dit keer kwam er geen volgende slag. Jonathan kreunde toen ze haar voetzool voelde. De punt van haar schoen prikte in zijn dij, vlak boven zijn knie. Ze verschafte zich een toegang tussen zijn dijen. Haar gladde voetzolen en nijdig scherpe hakken bewogen omhoog langs de binnenkanten van zijn dijen. Toen de hakjes zijn balzak raakten, hem kleine gemene prikjes gaven, werd zijn lul compleet stijf. “Daarom,” mompelde Jonathan, terwijl zijn ogen dichtvielen en zijn mond open. Hij kreunde ongegeneerd. “Ik ben niet wreed,” zei Merel. “Ik doe precies wat je wilt dat ik doe. Hoe kan dat wreed zijn?” Merel lachte Jonathan toe zodra ze in zijn gezichtsveld kwam. Ze amuseerde zich met de moeite die hij deed haar aan te kijken, haar een verbijsterde, hulpeloze blik te schenken. Ze strekte haar hand en duwde met haar knokkels zachtjes tegen zijn wang. Dat was al te veel. Jonathan kon het niet meer volhouden zijn hoofd schuin omhoog te houden, want het schavot gunde hem die positie amper. En dus bekeek hij de grond. Hij zag Merels zwarte kleren uit zijn ooghoeken. Pas nu besefte hij dat ze haar vormloze trui uitgedaan had, dat hij haar zojuist had gezien in zwarte lingerie. Hij zag haar handen uit zijn ooghoeken. Hij zag net genoeg om te weten dat die haar lijf betastten. “Als jij toch niet kijkt, kan ik stiekem wel even iets doen wat me een prettig gevoel bezorgt,” zei ze. Jonathan zag haar bovenlijf zachtjes wiegen. Hij beluisterde haar zachte gezucht. Jonathan stelde zich voor hoe Merel haar eigen borsten betastte, zonder dat hij dit kon zien. Ze kneep erin. Ze maakte haar eigen tepels stijf, net zolang tot ze langgerekt kreunde van genot. Daarna lachte ze Jonathan vierkant uit. “Daar sta je dan,” zei ze met iets van vertedering. “Jouw gevangen knuistjes werkloos in de lucht.” “Ik ben uw weerloze gevangene,” erkende Jonathan. “Ik besef dit met een gevoel van ontnuchtering, de wanhoop nabij. Tegelijkertijd heb ik er vrede mee hier te zijn. Hier te staan. Helemaal tot uw beschikking.” Merels hand raakte zachtjes Jonathans wang. Na een lichte aarzeling besloot hij zich niet te verzetten, zich haar liefkozing te laten welgevallen. Zijn wang was gladgeschoren. Zijn lippen waren kurkdroog. Toen haar vingers zich opdrongen aan zijn mond, deed hij eerst niets, maar later probeerde hij er aarzelend op te sabbelen. “Je bent hier niet om geliefkoosd te worden, slaafje,” sprak Merel. “Dat weet ik,” mompelde Jonathan. “In de fantasieën die ik al die jaren over u heb gehad, waren de momenten van tederheid nogal schaars.” “Dat is een lieve uitspraak,” zei Merel. Nog even mocht Jonathan op haar vingers sabbelen. “En dus krijg je slaag,” zei ze toen, en ze verdween uit zijn gezichtsveld. Jonathan beluisterde haar schoenen. Toen ze ergens achter zijn billen tot stilstand kwamen, wrikte zijn lijf heel even. Maar toen stond hij roerloos. Tenminste, totdat de zweep opnieuw op zijn billen neerdaalde.
|