waarin Meisje Juliette naar de bibliotheek gezonden wordt
Het was stil in de kostschool. Juliette trachtte geluiden van leven op te vangen. Hier lag ze in haar bed. Eenzaam nu. Maar hoe ze ook haar best deed, niets van het kostschoolleven drong hier door. Zoals daarvoor had Dora haar hierheen gebracht. Natuurlijk kende ze de plattegrond van de kostschool maar amper. Toch had ze de indruk dat het gedeelte waarin ze zich nu bevond los stond van het ‘meisjesdeel’. Ze werd daarin gesterkt toen ze in de gang voor de badkamer de Directeur tegengekomen was. Een brede glimlach zei haar dat haar vernedering hem vermaakte, maar ook dat hij hier thuis was. Of was het meer door de pantoffels die hij droeg? Maar als het kamertje waarin ze nu lag zijn logeerkamer was, dan werden zijn logees niet echt gastvrij verwelkomd. Want behalve het kale bed en een rechte keukenstoel was er in deze kamer niets te vinden. De muren waren wit en kaal. Koel grijsgrauw zeil lag op de vloer. Toch was het volgens haar dezelfde kamer als waar ze de nacht tevoren geslapen had. Toen was de kamer weliswaar ook sober, maar bovenal stijlvol geweest. En vooral zwart, heel erg zwart. Ze lag ook niet langer gebonden op het bed. Net alsof ze dat alles nu te veel voor haar vonden. Nu haar status verlaagd was tot die van kostschoolmeisje. Maar dan wel een kostschoolmeisje dat nog niet waardig genoeg bevonden was om onder de meisjes te verkeren. Ze had een simpel wit katoenen nachthemd aan gekregen. Een nachthemd zoals ongetwijfeld door alle kostschoolmeisjes gedragen werd. Maar verder werd ze dus van hen afgezonderd. Met de deur op slot. Want ze was zo stoutmoedig geweest dat te controleren toen Dora haar verlaten had. En een nachtlampje aan. Want ze was en bleef een kostschoolmeisje. Als kostschoolmeisje had ze zich bij Juffrouw V gemeld. Om 2 uur. In de bibliotheek. Zoals ze door Moniek was aangezegd. De bibliotheek was groot, veel groter dan ze had verwacht voor een kostschool. De boeken stonden er tot aan het plafond. En dat plafond was hoog, zo hoog dat je een trap nodig had om bij de bovenste 3 planken te kunnen. Die trap hing aan het plafond en kon je voor de boekenkast langs trekken. Naast de boekenkasten stonden twee kleine en één grote tafel. En met groot bedoelde ze Groooot. Van massief dik eiken met grote zware stoelen er omheen. De twee kleine tafels stonden aan weerszijde van de grote. Door kleinere stoelen geflankeerd. Verscheidene meisjes zaten er gebogen over boeken, sommige lezend met een potlood in de mond, andere in een kriebelig meisjeshandschrift druk aantekeningen makend. Eén van hen kende ze: het meisje in de kamer van de Directeur, het meisje dat het te straffen meisje vast moest houden. Marjan? Aan de grote tafel zat slechts één persoon. Een wat oudere vrouw met haar haar in een knotje. Licht grijzend. Een grijs vest en grijze rok completeerde haar uiterlijk. Kaarsrecht zat ze in haar stoel, haar handen bewegingloos in haar schoot. Juffrouw V dus. Alle meisjesogen richten zich op Juliette bij haar binnenkomst en een onderdrukt gegiechel klonk. Het geschraap van de vrouw aan de grote tafel was echter het geluid dat meest Juliettes aandacht vroeg. Streng werd ze door Juffrouw V opgenomen. Met onverholen afkeuring werd ze door haar toegesproken. “Meisje Juliette?” Schoorvoetend beaamde ze de vraag: “Ja mevrouw.” “Juffrouw!” ze snoof minachtend door haar neus. “Excuus juffrouw.” “Meisje.... bah. Hadden ze je niet wat passenders kunnen aantrekken?” Juliette verschoot van kleur. “Kijk eens hoe je er uitziet, kind. Je lijkt wel een snol die de rol van het onschuldige schoolkind moet spelen in de klucht van de dorpstoneelvereniging.” “Maar...”, trachtte ze tegen dit vernietigende oordeel over haar verschijning in te brengen. “...ik ben een schoolmeisje,” onderbrak Juffrouw V haar met een schelle lach. “Jazeker, een schoolmeisje, maar wel één van dik in de veertig.” Juliette kon het niet laten kwaad terug te kijken, ze was potverdorie vijfendertig en oogde beslist nog jonger. Wat voor recht had die verzuurde bibliothecaresse... Beschaamd keek ze naar de grond. Niet alleen had ze alle recht, en zij geen enkele, ze had ook gelijk. Door er zogenaamd zo jong uit te moeten zien, gebeurde het tegenovergestelde. Ze was niets meer dan een ouwe taart die er wanhopig jong probeerde uit te zien. “Bekijk je zelf eens, meisje Juliette. Een veel te kort rokje. Benen die niets knokigs, niets meisjesachtig meer hebben. Bovendien veel te krap voor die dameskont van je. Net zoals dat wanstaltige bloesje van je. Je borsten puilen er gewoonweg uit. En het is absoluut gênant om die dikke tepels er doorheen te zien priemen. Daar verhelpt dat ook veel te krappe jasje niets aan. En die misplaatste stropdas. Die vlechten in je haar. Die plompe schoenen aan je voeten. Om maar niet te spreken over die belachelijke kniekousen.” Met een rood hoofd incasseerde ze de vernietigende opmerkingen van Juffrouw V. Temeer daar die opmerkingen vergezeld gingen van het ingehouden gelach van de meisjes aan de tafel naast hen. Regelmatig verdween er weer een hoofd wanneer één van de opmerkingen van Juffrouw V al te grappig was. Het liefst waren ze in lachen uitgebarsten, dat was Juliette wel duidelijk. Maar ja, hier in de bibliotheek, ten overstaan van Juffrouw V, was dat ontegenzeggelijk ondenkbaar. Waren ze maar in lachen uitgebarsten, die meiden. Dan had ze misschien mee kunnen lachen. Maar juist dat onderdrukt gegiechel maakte de situatie voor haar zo vernederend. Gelukkig werd haar schaamte onderbroken door een nieuwe vraag van Juffrouw V: wat zij hier kwam doen. “Ik kreeg de opdracht mij bij u melden, om twee uur.” Automatisch keek Juffrouw V op haar horloge om die tijd te controleren. Tien over nu. Hmm, hoe lang was ze hier reeds... niet genoeg om dat te bestraffen... Niet dat ze dat alles aan Juliette vertelde, maar Juffrouw V’s gezichtsuitdrukking sprak boekdelen. “Hoezo opdracht?” Weer moest Juliette blozen, nu door de nog verse herinnering. Want ze wist maar al te goed wie haar die opdracht had gegeven: het meisje bij wiens straf ze kort daarvoor aanwezig was geweest. Erger: de situatie waarin datzelfde meisje haar betrapt had. “Moniek, mevrouw,” en omdat het noemen van een naam onvoldoende was gezien de frons van Juffrouw V: “Ik was bij de Klasse-Oudste. Mejuffrouw Maartje, mevrouw.” Ze had het niet voor mogelijk gehouden, maar deze verzuurde oude taart schoot bij haar laatste woorden in de lach. “Mejuffrouw Maartje, mevrouw....!” Om, nadat ze van het lachen bekomen was, weer met bijtende stem te vervolgen: “Een heel goede zaak om je hier heen te sturen, Meisje,” waarbij ze weer al haar venijn in dat vernederende woord meisje legde. “Onze Klasse-Oudste moet bepaalt niet te veel tijd gegund worden om zich met haar pupillen bezig te houden. Dat lijkt me absoluut ongezond. Humpf, of moet ik zeggen: onwelvoeglijk?” Waarop Juliette als vanouds reageerde met een rode kop. Was het dan voor iedereen zo duidelijk....? “Eens kijken waarvoor ik jou kan gebruiken, Meisje. Humpf, iets wat ik die kinderen daar,” ze keek met minachting daar de nog steeds onderdrukt giechelende wichtjes aan de andere tafel, die -natuurlijk- daardoor nog meer moesten giechelen, “niet met goed fatsoen kan laten doen. En fatsoen is wat we jullie hier dienen bij te brengen. Niet tegenstaand wat sommige anderen daar ook over mogen debiteren.” “Mejuffrouw Maartje, ja ja,” mompelde Juffrouw V nog wat na. “In het bijkamertje hebben de heren wat studiemateriaal laten liggen. Dat ga jij even opbergen. Alfabetisch op de bovenste plank.” Ze reikte Juliette een sleutel aan. “We sluiten het studiekamertje altijd af. Ongeschikt voor kinderogen.” Blij dat ze eindelijk weg mocht, snelde Juliette naar het kleine kamertje. Ze sloot de deur achter zich. Het was een kamer zonder ramen. Raar, ze meende duidelijk een zweetluchtje te ruiken. Net zoals je die in de kleedkamer van de sportschool rook. Maar een kleedkamer was dit duidelijk niet. Er stond een kleine eiken tafel in het midden, met zware stoelen er om heen. Boeken op de tafel. Maar dat kon ze verwachten. Echter niet de grote foto’s die aan de muur hingen. Foto’s van meisjes. Kostschoolmeisjes. Met frisse vrolijke gezichten. Gekleed in hun schooluniform. Schooluniformen zoals ook zij ze droeg. Meisjes dus van hier. Eigenlijk heel gewoon dus. Maar.... niet zoals men ze gefotografeerd had. Een meisje dat de bloemen water gaf en zich daarbij voorover bukte. Een meisje boven op de boekentrap van de bibliotheek. Een meisje in handstand. Een meisje op de schoot van een oude heer. Heel verschillende foto’s. Maar ze hadden allen met elkaar gemeen dat de fotograaf een bijzonder standplaats had ingenomen. Zodat ze onthulden wat geen enkel meisje graag onthullen wil. Met name de foto van het meisje op de boekentrap trok haar aandacht. Daar moest ook zij zo dadelijk op. Onwillekeurig trok ze haar rokje naar beneden. Maar als het frêle meisje op de foto al inkijk bood, hoe moest zij dat dan verbergen met haar heel volwassen kont? Het zou een verloren strijd zijn, wist ze. Langzaam wende ze zich van de foto’s af. Om zich te richten op de boeken op de tafel. Ogenschijnlijk degelijk ingebonden werken. Natuurlijk kon ze het niet laten het grootste volume open te slaan.... Alles wat ze verwacht had, maar niet dit. Het was een fotoalbum met oude foto’s. Een fotoalbum van schoolmeisjes. De foto’s hadden allen een sepia kleur, het bruin van lang geleden gemaakte foto’s. Het zou een fotoalbum van de Kostschool kunnen zijn, gemaakt door een schoolfotograaf van lang geleden.... ware het niet dat alle meisjes schaars gekleed waren. Als ze al gekleed waren.... Ze bladerde langzaam door het boek. De meisjes hadden duidelijk allen geposeerd. Ze keken zonder uitzondering recht in de lens. Soms uitdagend, soms verlegen, soms beschaamd. Het was alsof het de fotograaf niet uitmaakte hoe ze keken als ze maar keken. En er was nog iets bevreemdends aan de foto’s. De meisjes hadden dan wel allemaal geposeerd. Maar niet in een pose waarin schaarsgeklede meisjes gebruikelijk moesten poseren. Hier geen pin-up poses zoals bij de foto’s aan de muur. Ze waren allen gefotografeerd in heel huiselijke bezigheden. Aan tafel terwijl ze aan het eten waren. Aan tafel tijdens het studeren. In een fauteuil met een kopje thee. Tijdens het schoonmaken. Tijdens de afwas. Natuurlijk waren dat geen situaties waarin je je bevond als je halfnaakt dan wel naakt was. Toch had men hen daartoe gedwongen. Maar er was nog wat met dat poseren. De meisjes wisten ongetwijfeld dat ze gefotografeerd zouden gaan worden. Maar niet wanneer. Dat was op het moment dat ze geconcentreerd met hun -bevreemdende- handelingen bezig waren. Om hen juist dan op te laten kijken: recht in de lens van de camera. En naar mate ze beter keek, viel het haar op dat ze de ruimtes waarin de meisjes verbleven herkende. Hier, dat meisje dat op het bankje in de hal te wachten zat: dat was de hal van de kostschool; en het bankje het bankje waar ze een paar uur geleden zelf gezeten had. Het meisje dat thee schonk deed dat in het grote kantoor daarachter. Het meisje dat de trap afstofte, stofte de grote statietrap. De studerende meisjes studeerden in de bibliotheek die zich direct achter haar bevond... Onwillekeurig keek ze even naar achteren. Alsof de meisjes zo konden binnenkomen. Niet dat ze de indruk had dat het meisjes van nu waren. Hoewel er niet veel veranderd was, straalden de foto’s een sfeer van vroeger uit. Of had de fotograaf haar een poets willen bakken? Maar geen van de meisjes herkende ze.... Ze ging zo in haar eigen vragen op, dat ze de deur niet had horen open gaan. Ze schrok toen ze het schrapende stemgeluid van Juffrouw V hoorde. “Meisje!” Nu zou het gebeuren. Dit was het moment waarvoor ze al de hele tijd zo bang voor geweest was. Betrapt. Door Juffrouw V betrapt. “Meisje Juliette!” “Meisje Juliette, ik wacht!” Wat moest ze doen? Moest ze over de tafel buigen, zoals Moniek had gedaan. Of een kniksje maken zoals Maartje haar had geleerd. Mejuffrouw Maartje, corrigeerde ze haar eigen gedachten. Of moest ze in de bibliotheek ten overstaan van alle andere meisjes... “Ik dàcht dat ik je de opdracht gegeven die boeken op te bergen. Niet om ze te lezen!” Verward keek Juliette haar aan. “Spreek ik Spaans?” Werd ze dan niet... “Nou!” Verward deed ze het grote boek dicht. Schuifelde de kamer uit, het boek voor haar buik, achter Juffrouw V langs de bibliotheek in. Op de hoogste plank. Opbergen. Gedachteloos klom ze de boekentrap op. Keek op de rug. Gérard, de G dus. Maar aan het zoeken van de G kwam ze niet toe. “Juist,” klonk schril de door haar inmiddels gevreesde stem. “Juist! Sinds wanneer dragen wij roze onderbroeken!” Van schrik liet ze het zware boek vallen en kon zichzelf ternauwernood in evenwicht houden door zich aan de trap vast te klampen... “Naar beneden!” ...om onmiddellijk daarna een poging te ondernemen om haar rokje naar beneden te trekken. Ze had zichzelf nog wel zó gewaarschuwd. “Doe geen moeite,” klonk Juffrouw V’s stem smalen: “tegen onderbroeken ben ik wel bestand. Hier komen!” En toen ze dan eindelijk weer heelhuids tegenover Juffrouw V stond: “Maar roze onderbroeken.... waar háál jij het lef vandaan om op je eerste schooldag al direct onze kledingscode te overtreden.” Ze wilde zeggen dat zij dat niet had gedaan... dat de kleren door Dora waren meegebracht... dat ze deze zelfs onder haar goedkeurende oog had aangetrokken... maar ze wilde Dora niet beschuldigen: de enige hier die om haar scheen te geven... En roze? Niet dat ze trouwens de kans van Juffrouw V kreeg om te protesteren. Haar dodelijke blik maakte dat absoluut onmogelijk. Spreken werd niet van haar verwacht. Wel iets anders. Toch was het niet hetgeen ze oh zo vreesde. Weer niet. Maar de opdracht die ze wel kreeg, was minstens zo verschrikkelijk. “Uit die onderbroek.” Gevolgd door: “Boek pakken en opbergen.” Dit keer kwamen de waterlanders vanzelf. Zeker toen ze bij het uittrekken van het broekje weinig roze ontdekken kon. Met tranen in haar ogen pakte ze het zware boek en beklom opnieuw de trap. Ze wist dat alle ogen in de kamer op haar gericht waren. Geen gegiechel nu. Daar stond ze weer bovenaan de trap. Zo zichtbaar. Zo onbeschermd. Gekleed maar oh zo naakt. Verweesd kijkend naar de titels voor haar. Die ze door haar tranen heen onmogelijk lezen kon. Uiteindelijk duwde ze het boek maar op een willekeurige plek tussen de andere boeken. En klom met gebogen hoofd weer naar beneden. Om daar te merken dat wèl alle meisjesogen op haar gericht waren, maar niet die van Juffrouw V. Ongemerkt had zij de bibliotheek verlaten. Ze was alleen met de meisjes.... wie was nou al weer wie? lijst met personages - opent in nieuw tabblad en waar speelde zich het allemaal af? het Gebouw - opent in nieuw tabblad © Paul Gérard
verhalen maken dromen waar
|