De meiden
waarin Meisje Juliette alleen is met de Meiden
Het was stil in de bibliotheek. Heel stil. Juliette durfde de meisjes niet aan te kijken. Wat moest ze doen, hoe moest zich te gedragen? Ondanks haar vijfendertig jaren en een succesvolle carrière betekende ze hier niets. Kostschoolmeisjes waaraan ze anders voorbij zou lopen, beangstigden haar nu. Ze stond onder aan de rij. Ze voelde zich machteloos. En juffrouw V. had het haar daarnet haarfijn uitgetekend: niet alleen zonder macht, maar bovenal bespottelijk. En juist die spot van de meisjes: daar was ze bang voor. Ze kromp dan ook ineen toen één van hen begon te giechelen. En de anderen al snel met haar meededen. Zo vernederend. Ze wilde dat ze kon huilen, maar dat was ze verleerd in de lange jaren van carrière maken. “Ze heeft de sleutel,” riep iemand. “En de boeken,” riep een ander. Het klonk het enthousiast. Juliette keek bevreemd op. Sleutel? boeken? enthousiast? En zag in plaats van minachtende blikken lachende ogen. “Kom, laten we kijken, snel, voor ze terug is. Dawn, ga je op wacht staan?” Een meisje met een volle bos lang donkerblond haar en een uitdagende blik sprak haar aan: “Toe, geef ons de sleutel.” En toen Juliette haar vragend aankeek: “Kunnen we eindelijk in het kamertje...” “Ik ben Marjan by the way, oh, maar dat wist je al,” grinnikte ze. “Dat is Dawn,” ze wees naar het meisje dat haar plaats als wacht al had ingenomen. “Paulien, Marcha en Zofia.” Dat bleken de andere drie meisjes te zijn die nu ook naar haar toekwamen. “Hoi, hoi,” klonk het. “En jij bent dus Juliette,” vervolgde Marjan lachend. “Kom snel, de boeken, voordat die teef terug is,” riep één van de andere meisjes. Paulien? “Maar ik heb de deur niet op slot gedaan!” Eindelijk besefte Juliette dat de meisjes haar niet vijandig gezind waren. Het mocht dan duidelijk zijn dat ze een verkleed kostschoolmeisje was, voor hen scheen dat niet van belang. Wat haar achtergrond ook mocht zijn, hier was ze een kostschoolmeisje en daarmee één van hen. Maar wel één met interessante mogelijkheden. En zo werd ze behandeld. Marjan praatte inmiddels verder: “Gekkie, jij niet, maar Zij wel. Direct nadat ze met jou weer binnenkwam. Die is echt niet gek. Maar ze denkt zeker dat we je gaan sarren of zo. Na die sarcastische opmerkingen van d’r. Nou mooi niet.” “Kent ze ons echt nog niet. Pff, we zijn niet zoals Nina.” “Die meidennaaister, daarvoor moet je uitkijken.” “Slijmt zich in bij Maartje” “Wat een kutlikster is dat.” “Heb jij d’r dan ook gezien op zolder?” “Wie? Nina?” “Jazeker, op d’r knieën voor die KlasseKut.” “Neeeeee.” “Echt waar, eerlijk is vals, op d’r knieën onder die Kut haar rok.” “Bèffèèè.” Algemeen plezier. Alle meisjes om haar heen spraken nu door elkaar. Was het niet Zofia met dat mooie verhaal over Maartje? Zou het echt waar zijn? Zou Maartje dan gewoon gelijk hebben. Dat wat zij had moeten doen héééél gewoon was? Zou ze het Zofia kunnen vragen? Durfde ze dat? Maar voorlopig was daarvoor geen tijd. Zofia nam haar resoluut bij de arm. “Kom op joh, open die deur nou voor het te laat is. Dawn staat op wacht, hè Dawn.” “Yes, Madam, kijk ook voor mij wil je? Of jat wat mee. En volgende keer ga ik, weet je.” “Tuurlijk, kutje van me, je bent m’n vriendinnetje toch. Ik doe àlles voor je!” antwoordde Zofia Dawns kreten bij de deur. Maar wat dat ‘alles’ was waar Zofia zo lachend op doelde? Iets in haar stem vertelde Juliette dat dat meer was dan het gebruikelijke vriendinnen-onder-elkaar. “Open doen!” klonk het ongeduldig. De sleutel, wat had ze met de sleutel gedaan? In eens wist ze het: in de zak van haar blazer. Ze had er hem gedachteloos ingestopt toen ze al die platen met kostschoolmeisjes aan de muur had gezien. Gek dat ze dat had gedaan. Want als mevrouw Juliette was ze gewend om nooit iets weg te stoppen anders dan in haar tasje. Maar ja, ze was geen mevrouw meer, maar meisje Juliette. En meisjes hadden zakken om van alles in te stoppen. Geen tasjes. De meisjes verdrongen zich toen de deur open ging in hun haast binnen te komen. Behalve Marjan. Die sloeg moederlijk een hand om haar heen. “Kom op joh, we bijten niet.” En geruststellend: “Je ziet er echt niet zo uit als die feeks je wil laten geloven.” En glijdend langs haar billen: “Hmm, lekkere kont, dáár kun je hier veel lol mee beleven.” Dat klonk heel veelbelovend, zeker op de toon waarop Marjan het zei. Maar of ze daar nu zo gelukkig mee moest wezen? Het meisje zelf dacht blijkbaar van wel. Maar lang bleef Marjans aandacht niet op haar gericht toen ze zag wat de andere drie meisjes gevonden hadden. “t’Is van Loïc.” “Dubigeon?” “Sure!” Ze hadden op de tafel nog een lijvig boek gevonden. Ook met de hand ingebonden. Zo te zien stond het vol tekeningen, of waren het toch foto’s? Dichterbij gekomen bleken het inderdaad tekeningen, maar wel heel fijn getekend. Heel natuurgetrouw. Maar bovenal heel afschrikwekkend. Weer zag ze meisjes. Naakt, of slechts gekleed in kousen en een jarretel. Maar niets onschuldig nu. De meeste waren vastgebonden. Lagen in vernederende houdingen. Waren getekend. Tekens van pijn. Ze keek vol afschuw weg. Getekend door een zweep. De huid opengereten. Striemen kris kras over hun lichaam. Hun billen beschadigd. Ringen door hun lipjes. Gelukkig waren het maar tekeningen. Ze kon zich niet voorstellen dat er meisjes waren die zich dit lieten aandoen. Maar het was wel erg natuurgetrouw getekend. Zouden er dan toch meisjes zijn die voor Dubigeon geposeerd hadden? Onwillekeurig waren haar blikken weer bij de tekeningen aangeland. Zeker ook gestimuleerd door de reacties van de meisjes. Niks geen verontwaardiging bij hen. Niks geen afschuw. Eerder bewondering. Ze merkte dat er een broeierig sfeertje onder de meisjes ontstond. In detail werd de uitdrukking van de meisjes op de tekeningen benoemd. Met name die een diepe overgave en berusting toonden, werden bewonderd. Een soort lijden in deemoed. En het rare was dat ze hen begreep. Hoe afschuwelijk de tekeningen ook waren, ze waren mooi. Ze drukten iets ongekends uit. Iets heel vrouwelijks. Een onbestemd verlangen. Nu ze de tekeningen beter bekeek, zag ze hoe fijnzinnig ze waren. Alle meisjes waren natuurgetrouw weergegeven. Hier geen lichamen met overdreven billen en borsten, zoals de pornografische tekeningen op die tentoonstelling die ze beroepshalve bezocht had. En toch was aan de natuurgetrouwe weergave een zekere mystiek toegevoegd die de meisjes boven de werkelijkheid deed uitstijgen. Net zoals hun blikken. Ze gleed voorzichtig met haar vingers even langs het dikke papier.... de tekeningen waren echt. Hier lag het origineel. De meisjes bleven aan het bladeren. Druk werd alles becommentarieert. Eén tekening werd echter langer bekeken dan de anderen. Een tekening waar ze merkwaardigerwijs niet meer over te melden hadden dan een paar diepe zuchten. Zodra Juliette de kans kreeg er naar terug bladerde, herhaalde dat proces zich. Ze keek naar de meisjes. Hun ogen leken glazig. Ze keek weer naar de tekening. Een tekening van een man, een geklede man, in een grote fauteuil. Hij las de krant, zijn gezicht daarachter verborgen. Voor hem lag een meisje geknield. Ook zij was gekleed en ook haar gezicht zag je niet. Alleen liet haar kleding zowel haar borsten als haar billen bloot. En ook al was ook haar gezicht achter de krant verborgen, het bevond zich duidelijk ter hoogte van een plek waar geen meisjesgezicht zich zou mogen bevinden. De suggestie was overduidelijk. Te meer daar op de achtergrond zich een tweede meisje bevond. Ook zij was half gekleed, maar zij stond. Met haar armen hoog, haar handen net niet zichtbaar. En naast haar, aan de muur, hangend aan een rekje, drie zwepen. Ze keek de meisjes weer aan. Marcha zuchtte diep. “Hij is het, ik weet het zeker!” Ze keek nog eens naar de tekening. Hij? De man was absoluut niet te herkennen achter zijn krant. “Hoezo hij? Je ziet niks, en wie is hij?” “Mmmmm, ja hij is het...” zuchtte nu ook Zofia smachtend. “Wie is hij toch?” vroeg Juliette nogmaals. “De Man, sufferd, De Man, onze Directeur,” antwoordde Marjan als laatste. Het zou kunnen. Het zou iedereen kunnen zijn. Maar waarom hij. Waarom De Man, waarom dat zuchten? “Ik weet het zeker”, zei Marcha, het is Zijn Stoel.” “Was ik het maar,” viel Zofia haar bij. “De Directeur? Jij? Die is verschrikkelijk... ik...” De woorden bleven in Juliettes keel steken bij het zien van hun reacties op haar uitroep. Wat hadden de meiden gezien dat zij had gemist? Wat wisten zij? Maar voor ze kon verder kon vragen, klonk een verschrikte stem uit de bibliotheek. “V!!!” Meteen werd het grote boek dichtgegooid en snelden de meiden het kleine kamertje uit. Juliette volgde hen. Maar het was reeds te laat. Juffrouw V. was reeds gearriveerd. Juliette zou nooit te weten komen waarom ze, ondanks Dawn’s waakzaamheid, verrast werden door V.’s komst. Had Dawn staan slapen, had ze de geslepenheid van V. onderschat, of was het niet haar bedoeling geweest om hen op tijd te waarschuwen? Het effect van V.’s te vroege verschijning was in iedere geval dat zodra de meiden haar zagen op slag hun onstuimigheid verdween. De zuinige mond van juffrouw V.’s mond vertrok in een grijnslach toen ze hen zag bevriezen. Het was Juliette die naar haar toe kwam lopen. Wilde ze de schuld voor alles op zich nemen? Of wilde ze hen juist de schuld van alles geven? Zelf wist ze het niet. Wel dat beide gedachten bij haar opkwamen. Maar gelukkig hoefde ze geen keuze te maken. Onverbiddelijk wees V. namelijk naar één van de stoelen aan de kleine tafel. “Zitten jij!” Om toen ze zich vervolgens haastte om aan haar bevel gevolg te geven haar toe te bijten: “Op je blote kont!” Juliette ging weer staan. En realiseerde zich dat ze haar broekje had moeten afstaan. Juffrouw V. wilde dat ze met haar billen direct op het leer van de stoel ging zitten. Wat ze deed. Ze huiverde van de koelheid van het leer. “Als je geen broekje aan hebt, ga je altijd, ik herhaal altijd, direct op je blote billen zitten. Rokjes en zo dienen onmiddellijk omhooggeschoven te worden.” Het was voor Juliette onbegrijpelijk waarom meisjes gedwongen werden op deze toch niet erg fatsoenlijke wijze te moeten gaan zitten. Iets wat duidelijk uit haar uitdrukking was af te lezen. Vandaar V.’s verduidelijking: “Op je blote billen gaan zitten als je geen broekje aan hebt, is voor jullie meisjes uitermate effectief. De zinnigheid daarvan zul je ongetwijfeld binnenkort persoonlijk ondervinden.” En naar de andere meiden: “Op een rij, jullie.” V. wachtte het resultaat van haar bevel niet af, maar stevende naar de kleine bibliotheek, oftewel: de Kostbaarhedenkamer. Triomfantelijk kwam ze met het grote boek van Dubigeon weer te voorschijn. “Zo doorzichtig,” smaalde ze triomfantelijk. Ze legde het boek op de kleine tafel. En opende het voorzichtig. Zodat het op één bladzijde open viel. De tekening van de heer met krant en het knielende meisje voor hem. Langzaam strekte ze haar rug en kwam met afgemeten passen naar de vijf meisjes die nu strak in het gelid tegen de muur stonden opgesteld. Allen hadden hun handen in hun nek gelegd met de ellebogen naar achteren gebogen. Hun borst naar voren, al hun spieren aangespannen. Ze wisten duidelijk wat hen te wachten stond. Toch las Juliette geen angst in hun ogen. Zelfs geen berusting. Eerder gretigheid. Gretigheid? Twee meter voor hen bleef V. staan. En zweeg, hen één voor één strak aankijkend. “Viezerikken.” Meer nog de toon dan het woord zelf deed de meisjes sidderen. Zo laatdunkend. “Is dat wat jullie worden. Hoertjes? Van Hem?” “Willen jullie dat, hè, nou? En denken jullie dat Hij dat wil? Jullie?!” Maar haar laatdunkende houding had maar een tijdelijk effect op de meisjes. Marjan, vol bravoure: “Nee, juffrouw V. Natuurlijk niet.” Maar haar laatste woorden stierven langzaam uit: “Het is maar een tekening en helemaal niet van.....” Dawn ondernam een nieuwe poging en keek juffrouw V. brutaal in de ogen: “Straft u ons nou maar.” “Ahhhhhh. We willen gestraft worden, hè. Net zoals de meisjes van Dubigeon, hè. Gegeseld worden, hè,” smaalde juffrouw V. “Gewoon gestraft worden, juffrouw V., niet gegeseld,” probeerde Dawn weer, timide nu. “Gewoon gestraft,” bouwde V. haar na: “Gewoon gestraft.” “Eens denken: het overschrijven van de schoolregels, hmmmm. Of misschien 1000 keer ‘Ik moet voor straf strafregels schrijven als ik iets doe wat niet mag’, of wellicht ‘ik moet mij als een net en oppassend kostschoolmeisje gedragen’.” Dat was duidelijk niet wat de meisjes in gedachten hadden. “Ach, toch niet?” “Maar reken maar dat ik jullie wangedrag zal rapporteren.” “Jullie gedragen je!” “Begrepen?!” “Anders is het: naar huis met jullie.” Dat laatste knakte de moraal van de meisjes. Verslagen stonden ze er nu bij. De ellebogen gleden naar voren, de hoofden voorover. De meisjes leken echt teleurgesteld, zag Juliette. Teleurgesteld? “Ja mevrouw,” klonk het vijfvoudig. “Ingerukt!” Het scheen dat het allemaal met sisser was afgelopen. Ze zouden blij moeten zijn. Het tegendeel bleek. Timide verlieten ze één voor één de bibliotheek. Alleen Marjan keek als laatste even om en schudde vergoelijkend haar hoofd. Alsof ze aan haar wilde zeggen: sorry... Maar waarvoor? Welke doem lag er nu op haar te wachten? wie was nou al weer wie? lijst met personages - opent in nieuw tabblad en waar speelde zich het allemaal af? het Gebouw - opent in nieuw tabblad © Paul Gérard
verhalen maken dromen waar
|