waarin Meisje Juliette moet doen wat Dora's werk is en van haar een geschenk krijgt
De maaltijd gebruikte Juliette dus in eenzaamheid. In stilte at ze. En was blij dat het uur voorbij was dat ze daarvoor gekregen had. Had ze toestemming gehad om wat te grasduinen in de bibliotheek, dan was het wellicht anders geweest. Nu was ze opgelucht toen na dat uur een zwartgeklede vrouw binnenkwam. Hoe ze heette wist ze niet, want ze verwaardigde zich niet zich aan Juliette voor te stellen. Integendeel: ze maakte duidelijk dat men haar verplicht had tot het toezicht houden op Juliette. En dat ze van die opdracht bepaald niet gecharmeerd was. Demonstratief draaide ze zich om en zocht een boek om de komende uren de tijd te verdrijven. Echter niet nadat ze Juliette haar opdracht voor de resterende uren had gegeven: Afstoffen. Ze kreeg eenvoudigweg een stofdoek in de hand gedrukt. Mevrouw nam zelfs de moeite niet om haar een mondelinge opdracht te geven. Een vaag gebaar richting bovenste planken was het enige. Weer klom Juliette de trap op. Weer wist ze haar onderlichaam naakt en zichtbaar onder haar korte rokje. Maar nu was er niemand die het zag. Want nog voordat ze bovenaan was beland, had de mevrouw zich reeds verdiept in een blijkbaar erg interessant boek. Of was alles voor haar interessanter dan Juliette? Zo was ze andermaal gereduceerd tot werkster.... Werkster? In haar te korte rokje, te nauwe blouse en blazer, met haar kinderlijke dasspeld en met haar pennyshoes en kniekousen, en niet te vergeten: met haar vlechten die langzaam langs haar gezicht gleden als ze zich uitrekte om ook de verste plekjes af te stoffen? Meer het kostschoolmeisje dat gestraft werd. In eenzaamheid. Omdat ze partij gekozen had voor haar vriendinnen. Zo voelde het. Zo verstreken de uren. Bovenaan begonnen belandde ze uiteindelijk bij de onderste planken. Na het laatste plekje te hebben afgewerkt, aarzelde hoe verder te gaan. Werd ze geacht zich bij haar bewaakster te melden? Moest ze zelf nieuw werk gaan zoeken? Of diende ze in de wacht te gaan staan zoals het Hoofd Opleiding haar geleerd had? Maar mevrouw bleek helemaal niet zo diep in boek verdiept als Juliette had gedacht. Want ze was amper klaar met het afstoffen van de laatste plank, of haar bewaakster legde haar boek al weg en stapte naar Juliette toe. Haastig wilde ze opstaan, maar er werd haar verstaan gegeven op haar knieën te blijven zitten. Blijkbaar beviel die positie van Juliette haar wel, want het was voor het eerst sinds haar binnenkomst dat een smal lachje op haar lippen verscheen. Of was het meer vanwege wat nu komen ging? Want haar bewaakster liep langs Juliette en opende een notenhouten kistje op het kleine tafeltje naast Juliette. Daarin bevond zich een witte katoenen handschoen die ze met zorgvuldige bewegingen aantrok. Een rechter handschoen. Ze liet hem aan Juliette zien door met haar gestrekte hand naar Juliettes gezicht te reiken zonder dat aan te raken. Langzaam draaide ze haar hand zodat zowel de rug van haar hand als de palm getoond werd. Tot slot opende en sloot ze haar vingers. Dit alles zo traag en nadrukkelijk zodat Juliette wel naar de verblindende witheid van de handschoen moest kijken. Zonder nog precies te weten waarom, maakte het Juliette angstig. Ze zou spoedig weten hoe terecht dat was. Want mevrouw boog zich vervolgens naar de boekenplank die ze het laatst onderhanden had gehad. En streek met haar wijsvinger langs de plank. Blijkbaar wist ze wat ze kon verwachten, want zonder er eerst zelf naar te kijken, bood ze Juliette haar hand nogmaals aan. Dit keer met gestrekte vinger. Wat zou Juliette graag niet hebben willen kijken. Maar al haar bewegingen waren verstijfd. En haar ogen zagen slechts één ding. Nog steeds was de handschoen oogverblindend wit. Nu echter uitgezonderd het topje van de wijsvinger. Dat was onmiskenbaar vuil geworden. Niet zwart, zelfs niet echt grauw, maar duidelijk niet langer smetteloos. Toen ze uiteindelijk het gezicht dat behoorde bij de handschoen durfde aan te kijken, werd het haar duidelijk dat juist dat het gewenste effect was. Want haar smalle glimlach had zich verwijdt tot een triomfantelijke grijns. Met dezelfde trage bewegingen dat ze de handschoen had aangetrokken, trok ze hem nu uit. En liet hem vallen. Op het zwarte rokje van Juliette waarop het prachtig afstak. Niet dat Juliette daar oog voor had. Want mevrouw draaide zich van haar af en verliet met afgemeten passen de bibliotheek. Resoluut, maar zonder zich een moment te haasten, Juliette alleen op haar knieën achterlatend: zonder bewaakster, maar wel in tranen. En zo vond Dora haar. Huilend. Ineengekrompen. Op de grond. Niet alleen de mevrouw die ze kende was verdwenen, zelfs het schoolmeisje waarin ze Juliette door haar toedoen had zien veranderen, was er niet meer. Wat ze zag was een zielig hoopje, haar hoofd in haar handen verborgen. Of was toch niet alles verdwenen? Dora knielde naast haar neer en nam haar in haar armen. Juliette verborg zich in haar trui. “Stil maar mijn kleintje, stil maar.” Dora wiegde haar heen en weer, gedachteloos door haar haren woelend. Heen en weer, heen en weer. Langzaam werd haar ademhaling rustig. Toen pas keek het meisje naar haar op. Wat Dora zag waren dikke ogen, rode wangen. En dankbaarheid in haar blik. Het was het kostschoolmeisje Juliette dat haar aankeek. Gewoon een meisje dat dankbaar was voor de troost die ze kreeg. Blij dat er iemand was op deze wereld die van haar hield. Iemand die haar koesterde, iemand die haar beschermde, iemand die voor haar zou zorgen als al het andere was verdwenen. Ook al was het iemand die zelf niets, maar dan ook niet in te brengen had. Iemand die zelf als voetveeg gebruikt werd. Iemand die de rotzooi van anderen op mocht ruimen. De huishoudster. Die niets anders bezat dan de liefde die ze had te geven. Door iedereen verguisd. Door iedereen gebruikt. Ook door haar. Vrouwen zoals zij. In het verre verleden toen ze nog Mevrouw Juliette was in plaats van Meisje Juliette. En even was Juliette dat weer. Mevrouw. Schaamde ze zich dat ze zo met haar minderen was omgegaan. De tranen kwamen weer als vanzelf. Nu echter niet uit wanhoop, maar uit schaamte. Tranen die haar weer bevrijden van het Mevrouw zijn. Meisje was ze, hier in de armen van Dora. Een meisje dat als sloofje was gebruikt. Besmeurd door het stof wat ze had afgenomen. Besmeurd door de minachting dat ze zelfs die taak niet naar behoren had verricht. Getroost door haar wiens dagelijks werk dat was. En die daar zelf geen enkele moeite mee had. Toen realiseerde ze zich weer waarom het was geweest, dat ze zo vernederd werd. Het was haar daad van vriendschap geweest waarvoor ze werd gestraft, vriendschap voor haar mede kostschoolgenootjes. Omdat ze even één was geweest met de andere meiden. De minachting van de haar bewaakster had haar dat doen vergeten. De liefde van Dora, de huishoudster, had haar het doen herinneren. Ze had hier echt wel vriendinnen. En daar was Dora voor wie zij nog steeds haar Mevrouw was, ook al lag ze in haar schoot als Meisje. Want voor Dora zou ze altijd haar Mevrouw blijven, ook al kende ze Juliette pas sinds gisteren. Iemand tegen wie ze op keek. Hoezeer ook Juliettes status nu lager was dan die van haar zelf. Hoezeer men Juliette ook vernederde. Hoe klein die zichzelf ook zou voelen. Dora wist dat Juliette een mevrouw was, een echte mevrouw. Toen ze haar voor het eerst ontmoette, liggend op het grote bed, gespreid en open, vermoedde ze het. Later toen ze haar aan mocht kleden, wist ze het zeker. Ook toen daarna de dameskleding vervangen werd door het kostschoolmeisjesuniform. Maar zelfs nu, met haar gezicht vol tranen. En dat ene moment, dat ogenblik van schaamte, had ook Dora geraakt. Schuldbewust. Maar dat was onnodig. Juliette de mevrouw, zij de huishoudster: zo zou het altijd zijn. Ook al gedroegen ze zich niet daar naar. Gedwongen of uit vrije wil. Want was hun laatste ontmoeting -die waar zij Juliette onder ogen van de Directeur en het Hoofd uitkleedde en weer aankleedde- een ontmoeting geweest waar haar verboden was om haar het respect te geven dat ze haar zo graag betuigde: nu was van een verbod geen sprake. Toch was het niet uit medelijden dat ze zo handelde. Want ze wist dat haar Mevrouw als Meisje Juliette deze lijdensweg te volgen had. Dat de Directeur die voor haar uitgestippeld had, net zoals hij haar levensloop bepaalde vanaf het moment dat zij hem ontmoette. Dat Juliette’s lijdensweg daarmee de juiste weg was. En dat zijzelf de eer had om zich over haar mogen ontfermen. Ook al was zij slechts de huishoudster en Juliette haar Mevrouw. Of juist daarom? Juist daarom. Daarom hielp zij ‘Mevrouw het Meisje’, zoals Dora haar in stilte noemde, overeind toen Juliette weer tot rust gekomen was. Zonder te spreken knielde ze voor haar neer, streek het stof van het zwarte rokje en trok de witte kniekousen die geheel afgezakt waren omhoog. Juliette bleef stil voor haar staan, passief, maar niet onderdanig. Ook al was ze weer Meisje Juliette, het was Dora die haar taak uitvoerde: ervoor zorgen dat het meisje dat voor haar stond weer toonbaar werd. Want toonbaar moest ze zijn, nu ze zo weer meegenomen zou worden het grote Kostschoolgebouw door. Zo werd haar das rechtgetrokken, haar witte blouse weer in haar rok gestopt, haar colbertje geschuierd. Zo werd ze meegenomen door Dora op weg naar haar kamer voor de nacht. Onderweg waren ze een enkele lerares op de grote trap tegengekomen. En een meisje dat gehaast van één van de lokalen naar de zolderverdieping op weg was. Even had Juliette haar niet herkend met haar blonde haar nu in een staartje. Toen keek ze, voor ze de trap op verdween, even om. Het was Marjan. Haar glimlach was kort maar veel betekend. Het handkusje dat ze weggaf nog meer. Mocht ze nog hebben getwijfeld, nu wist ze het zeker: voor Marjan was ze één van hen. Nog steeds kon ze niet slapen. Nu ze in bed lag met het nachtlampje aan, met niets anders te zien dan de kale witte muren, werden de beelden van Marjan en de andere meisjes haast tastbaar. Ze stelde zich een grote kleedruimte voor. Alle meiden poetsten onder veel gelach en gekwebbel hun tanden. En een nog grotere slaapzaal met een lange rij bedden. Waar de meiden onder veel gejoel binnenstormden. Om elkaar met de kussens te lijf te gaan. En te schrikken van de lerares die plotseling binnenkwam. Zouden ze dan direct voor hun eigen bed gaan staan, in de wacht, net zoals ze dat in de bibliotheek bij V.’s onverwachtse binnenkomst hadden gedaan? Vast wel. In afwachting van de straf na hun wangedrag. Zou het dan nog steeds gretigheid zijn die uit hun ogen sprak, zoals vanmiddag? Of dan toch angst? Vast. Het was of ze hun angst kon voelen, hier in haar bed. En verlangen.... Maar vooreerst lag ze hier alleen. Zo was het haast met spijt dat ze wist dat ze nog steeds Juliette van Gravendeel was, in een dappere poging kostschoolmeisje te worden weliswaar, maar toch, mevrouw. Een mevrouw verlangend naar boetedoening. Of was dat niet waar? Het bracht haar terug naar de laatste handelingen die dag: Dora die haar uitkleedde. Haar baadde. Haar afdroogde. Toen had ze het als vanzelfsprekende handelingen ervaren. Maar dat waren het natuurlijk niet. Zij was een kostschoolmeisje. Kostschoolmeisjes kleden zichzelf uit. Poetsen hun tanden. Gaan desnoods onder de douche. Maar in bad? Hoogstens is er toezicht. Een vermanende blik als er te veel wordt getreuzeld. Wellicht zelfs straf als ze zich niet volgens de regels gereedmaken voor de nacht. Maar geholpen? Vertroeteld? Zelfs al is het slechts door de werkster? Toch was het afdrogen door Dora meer dan afdrogen geweest. Niet alleen had ze alle tijd genomen, ze bewoog de handdoek voorzichtig langs heel haar lijf. Bezocht alle verborgen plekjes. Teder. Strelend haast. En de hand die controleerde of ze droog was, kwam na een eerste bezoek terug alsof ze niet zeker van haar zaak was. Niet de hand van een toezichthoudster voor kostschoolmeisjes. Zelfs niet de hand van een kamenierster die slechts haar werk doet. Maar een hand die liefheeft, en die weet dat ze daar niet aan toegeven mag. Een hand die daarom koestert, behaagt, maar stopt zodra het meer wordt. En een lijf dat alles toestaat, accepteert. Zelfs ontspant. Zonder dat het om meer vraagt. Of verlangt. Voorzichtig trok Dora haar het witte nachthemd aan. Streek langs de stof de plooien glad die er niet waren. Legde haar in bed en dekte haar liefdevol toe. Als een meisje. Of als vrouw? Zo kwam voor Juliette alles van die dag samen. Maar zonder het verdriet. Het gedweeë kostschoolmeisje dat zo graag wilde. De schuldige echtgenote verlangend naar boetedoening. De mevrouw en haar meisje.... Zo kwam Dora naast haar zitten en streek voor de laatste keer die dag liefdevol door haar haren. Boog zich voorover naar haar gezicht. En kuste haar. Zacht. Lippen die de hare beroerden. Juliettes mond die open week. Passief. Afwachtend. Maar ook bereidwillig. En te lang. Voor een nachtkusje. wie was nou al weer wie? lijst met personages - opent in nieuw tabblad en waar speelde zich het allemaal af? het Gebouw - opent in nieuw tabblad © Paul Gérard
verhalen maken dromen waar
|