home
spankingforum.nl
smverhalen.nl
Spanking & Sm Forum

Forum:
Welkom
SpankingForum
SM Verhalen
Spanking Verhalen
Overzicht & Uitleg

Zoek op:
verhalen om mee te beginnen   om mee te beginnen
Goud! prachtige en milde verhalen, eerste keus van de Beheerder  prachtig en mild
Verhalen met heel bijzonders volgens de Beheerder - glij over het pictogram om te weten wat    bijzonder
  spanking verhalen
verhaal pictogram
schrijversnaam
uitgebreid zoeken

Nieuw:
Afgelopen Week
Afgelopen 2 Weken
Afgelopen Maand

Handig:
Aanmelden
Log In
Log Uit
Wijzig Profiel
Site-etiquette
FAQ: veelgestelde vragen

Aanbevolen:
Erobird Boekenwinkel

sm & spanking verhalen & forum

Welkom
Forum
Verhalen
Spanking
Verhalen
  Verhalen
Zoeken
Boekwinkel
Aanmelden
Log In  Log Uit

 

Een verhaal van:  
W.J. van Kethel


  Oppasser

Beoordeling: 

Vind je dit verhaal erg goed
of juist niet
geef dan hier je waardering:
 (Waardeer!)
Aantal waarderingen tot nu toe: 3

Gepost op vrijdag 04 november 2011 - 12:05 pm:       


Slavin van een onbekend merk


een futuristisch verhaal




Tijdens de Franse revolutie bracht de goddelijke markies het slechts tot lid van een buurtcomité? Wat als De Sade wel politiek was doorgebroken? Als de libertijnen het pleit hadden gewonnen. Hoe zou Europa er dan uitzien?

Het zonnetje scheen al lang en breed door de gordijnen, maar Willem-Jan maakte geen aanstalten om op te staan. Het was tenslotte zaterdagmorgen. Hij draaide zich om en keerde Calypso – die naast hem lag te soezen – de rug toe. Daar was ze wel aan gewend. Het was elk weekend strijk en zet hetzelfde. Ze kende het commando dat nu moest volgen, wist Willem-Jan.
“Rug”, zei Willem-Jan slaperig.
Ze draaide zich op haar beurt om en drukte haar borsten stevig tegen Willem-Jan aan ter hoogte van zijn schouderbladen. Dat vond hij lekker. Ze moest er voor zorgen, dat hij beide tepels voelde. Haar meester kon haar zo wel een uur laten liggen.
“Let op je ketting, dommie”, preciseerde Willem-Jan.
Als ze tegen hem aan kroop, vergat ze meestal de enkelboei die haar aan de poot van het bed vastketende. Willem-Jan vond het hinderlijk, als hij die tegen zijn kuit voelde. Dat wist ze, maar ze had altijd een terechtwijzing nodig. Nou ja, dacht Willem-Jan, slavinnen hebben nu eenmaal het buskruit niet uitgevonden. Hij had geleerd ermee te leven. Het deed hem bovendien genoegen, dat Calypso altijd een beetje schrok. Dat voelde hij aan haar spiercontractie.

“Let op je ketting, dommie”, preciseerde Willem-Jan.
Als ze tegen hem aan kroop, vergat ze meestal de enkelboei die haar aan de poot van het bed vastketende. Willem-Jan vond het hinderlijk, als hij die tegen zijn kuit voelde. Dat wist ze, maar ze had altijd een terechtwijzing nodig. Nou ja, dacht Willem-Jan, slavinnen hebben nu eenmaal het buskruit niet uitgevonden. Hij had geleerd ermee te leven. Het deed hem bovendien genoegen, dat Calypso altijd een beetje schrok. Dat voelde hij aan haar spiercontractie.

Die tepels hadden wel eens steviger tegen zijn schouderbladen gedrukt. Dat was Willem-Jan de laatste maanden steeds duidelijker geworden. Ze deed haar best, dat wist hij wel. Het verschil met vroeger was ook niet zo groot, maar het was een voorbode van wat komen moest. Calypso was een jaar of dertig: haar borsten werden zachter. Ze zou, dacht Willem-Jan, zelf ook wel beseffen, wat dat betekende. Welke gedachten in zijn brein langzaam maar zeker vorm kregen. Waar hij op deze luie zaterdagmorgen in zijn halfslaap over lag te mijmeren. Het werd tijd voor een nieuwe slavin. Niet dat hij met Calypso zou gaan adverteren. Je deed dat niet met een eerste slavin. Het was tenslotte een geschenk geweest van zijn ouders en ze hadden samen heel wat doorgemaakt. Willem-Jan verkeerde dan ook in dubio. Hij had bij het departement een stevige promotie gemaakt. Het ging goed met hem. Nog geen twee jaar na zijn afstuderen zat hij in schaal elf. Hij kon een nieuwe slavin betalen. Of een Alfa. Met zijn salaris zou de dealer niet moeilijk doen over de financiering.

Hij dacht aan zijn zestiende verjaardag. Hoe zijn vader hem met een ondeugende glimlach feliciteerde.
“Ga maar eens in mijn werkkamer kijken”, had hij gezegd.
Willem-Jan was naar boven gestoven. Niet omdat hij een verrassing verwachtte, want het was duidelijk welk een cadeau je op je zestiende kreeg. Dat hoorde er bij. Het was een van de stappen naar de volwassenheid in Nederland. Hij wilde weten, hoe ze eruit zou zien.
Of eigenlijk, dat wist hij al: zijn vader was een degelijke man die op safe speelde. Hij hield niet van experimenten. Als er een TV in huis kwam, dan was dat altijd Philips. Hij zwoer bij Opel, Bosch en Miele. Willem-Jan kende de smaak en de voorzichtigheid van zijn vader: het moest wel een Brummelkamp-blondine zijn.
En het was een Brummelkamp-blondine. Ze had keurig haar tot op haar kont. Platte buik, lange benen, borsten middelgroot en stevig. Blauwe ogen. En ze was naakt geleverd. Ze leek eigenlijk verdomd veel op de meiden, waarmee Brummelkamp paginagroot in het Algemeen Dagblad adverteerde. Dat was echt Brummelkamp: standaard, maar kwaliteit en je wist wat je in huis haalde. Brummelkamp en zonen was de onbetwiste marktleider op het stuk van slavenhandel en détail. Als je deze slavin zo zag staan in de keuken, dan begreep je waarom.
Willem-Jan had gedaan, wat alle jongens deden die hun zestien-jaar-cadeau kregen. Hij had haar laten staan. Hij was aan de keukentafel gaan zitten. Hij had de bij de slavin geleverde papieren gelezen met gegevens over gezondheid, gewicht, maten, leeftijd (20) en naam. Die luidde Calypso en dat was het enige exotische, waartoe deze oer-Hollandse onderneming zich had laten verleiden. Willem-Jan besloot ter plekke om die naam ongewijzigd te laten.

Hij keek haar aan: “Calypso?” zei hij.
En Calypso gaf het standaardantwoord, dat ze er bij Brummelkamp ongetwijfeld in geslagen hadden.
“Wilt U mij nu proberen, meester?”
Dat was nu allemaal een jaar of tien geleden. 19 mei 1992 om precies te zijn. Als Willem-Jan aan die ochtend dacht, begon het nog steeds te kriebelen in zijn buik. Ondanks het feit, dat hij nu beter dan ooit wist, hoe perfect de Brummelkampjes waren afgetraind. Het hoorde gewoon bij je opvoeding, een slavin op je zestiende verjaardag en verstandige vaders zorgden ervoor, dat zo’n meisje een jaar of twintig was. Dan begrepen ze de wereld en ook hun status beter. Een puber was tenslotte voornamelijk een kind en de ervaring had geleerd, dat leeftijdgenootjes vaak een verhouding op gelijke voet begonnen. Daarmee zaagde je aan het fundament van de beschaving, dat was duidelijk. Bovendien knoeiden ze maar wat aan, hetgeen niet leidde tot het optimale genot. Daarom schonken verstandige vaders hun zoon een slavin van een jaar of twintig: strak in het vel, maar verstandig, gehoorzaam gemaakt en handig.
Natuurlijk had Calypso die eerste keer de leiding genomen, wist Willem-Jan al lang. Maar op zo’n manier, dat hij er niets van had gemerkt. Maar het had wel een nadeel. Dat voelde je aan die zachte borsten. Willem-Jan vroeg zich af, of blond haar gauw grijs werd. Vergeleken met een Brummelkamp-brunette bijvoorbeeld.

Aan de andere kant: je kon zeggen, wat je wilde, maar hij had wel dagelijks plezier van Calypso. Ze paste zich perfect bij de omstandigheden aan. Ze stond altijd klaar om hem te plezieren. Straffen hoefde hij haar nauwelijks. Ook niet tijdens die wilde jaren op de studentenflat, toen ze hem had behoed voor vervuiling en altijd een perfecte rol speelde tijdens de wilde feesten met zijn dispuut en zijn buren.
Het waren mooie tijden, bedacht Willem-Jan die niet meer terug konden komen, nu hij een nette betrekking had. Nachtenlang zaten ze te discussiëren. Hun slavinnen gingen van hand tot hand. Ze ruilden veel, ze leenden uit. Zijn afstudeerfeest was het hoogtepunt geweest. Alle dispuutgenoten hadden voor een nacht hun slavin aan hem afgestaan. Hij mocht met ze doen, wat hij wilde. Ja, dat was heel fideel geweest van zijn studiemakkers, die hij overigens daarna nauwelijks meer gezien had. Calypso wegdoen, daar kon geen sprake van zijn, dacht Willem-Jan. Maar een beetje versterking kon ze wel gebruiken. Zo kon je het ook bekijken.
Willem-Jans alma mater was de Universiteit van Amsterdam. Hij zag niet zoveel in het bekakte Leiden. Hij voelde meer voor de kosmopolitische, artistieke sfeer van de hoofdstad. Hij had niet zoveel met het establishment en dat gold voor zijn vrienden en het dispuut ook. Toch was het hem opgevallen, hoeveel Brummelkampjes ze bij zich hadden. Dat paste niet bij het imago van de anti-burgerlijke universiteit. Goed, die hadden ze van hun ouders gekregen en een gegeven paard mocht je niet in de bek kijken. Maar toch: ze waren er tevreden mee. Willem-Jan was zijn vader trouwens ook dankbaar voor Calypso.

Willem-Jan besloot op te staan. Hij ging recht overeind zitten, terwijl Calypso automatisch ruimte maakte en haar geketende enkel op zijn dij legde. Zo kon hij met het sleuteltje op het nachtkastje haar ketting losmaken.
“Ga maar ontbijt maken. En haal de krant uit de brievenbus”, zei hij.
Ze stond in een vloeiende beweging op en verdween naar de keuken. Willem-Jan ging de badkamer in om zich te wassen en te scheren. Hij kleedde zich aan. Toen hij aan de eettafel verscheen, was het ontbijt al klaar. Calypso knielde naast zijn stoel. De Volkskrant lag keurig naast zijn bord.
Het was een nieuwe flat en het waren nieuwe meubels. Willem-Jan had duidelijke denkbeelden over design. Hij had er lang over gedaan om zijn flat in te richten, overal lopen speuren en desnoods maanden gewacht, tot hij een bank of een stoel of een tafel vond, precies naar zijn smaak. Het was doordacht. Het was mooi. Het was prijzenswaardig. Het was origineel. Het oogde veel duurder dan het was. Het leek allemaal op de interieurfoto’s in het magazine van de Volkskrant. Daar zat Calypso dan tussen, een vreemd element van Brummelkamp in een verder perfecte inrichting.
Eigenlijk kon dit niet zo langer. Calypso was natuurlijk campy, zo’n uitleg kon je eraan geven. Er moest, wist Willem-Jan nu in ieder geval een slavinnetje bijkomen die beter paste bij het zorgvuldig uitgezochte interieur, niet eentje van een doorsnee-merk.

De advertentie
Hij deed er het zwijgen toe, at een paar boterhammetjes en bladerde in De Volkskrant. Een kop het tweede katern trof hem direct in de ziel: “De Triomf van de Brummelkamp-bezitters.” Het ging over de onverwachte impact van Pim Fortuyn op de Nederlandse politiek. Willem-Jan zuchtte. Hij sloeg het stuk over. Hij keek eens naar Calypso, die daar keurig zat met neergeslagen ogen. Zou ze zich zorgen maken, vroeg hij zich af. Ze wist tenslotte, dat het er van moest komen. Geen enkele eerste slavin kon daaraan ontsnappen.
Willem-Jan kon zich niet goed concentreren op de inhoud van zijn dagblad. Hoe zou hij zelf reageren onder vergelijkbare omstandigheden, vroeg hij zich af. Hoe zou het voelen, als je met een ketting om je been moest slapen? Of als je op een studentenfeest werd doorgegeven?
Willem-Jan dacht dat wel eens vaker. Hij hoorde dan te huiveren, maar dat deed hij niet. Het wond hem soms wel eens op. Dat was eigenlijk de enige donkere zijde in zijn leven. Willem-Jan had er nog nooit over durven praten met wie dan ook. Het was krankzinnig, wist hij, het was een afwijking. Ook nu joeg hij de gedachte weg. Voor de zoveelste maal. Want het deugde niet.

Toen viel zijn oog op een kleine advertentie in een zwart kader.
Hij las: “Origineel. 21 jaar. Van eerste eigenaar. Exotiek. Heel bijzonder. Door omstandigheden.”
En een telefoonnummer. Willem-Jan legde zijn vinger op de advertentie. Naast hem trilde Calypso licht. Hij stelde zich weer heel even in haar plaats. Daarna vermande hij zich.
Willem-Jan liep met de krant naar de telefoon en belde op.
“Die exotische slavin, hebt U die nog?”, vroeg hij, nadat aan de andere kant van de lijn zich een heer gemeld had met een geaffecteerd accent.
Hij moest wat ouder zijn, kon Willem-Jan horen. Had zich zeker in een wat te levendig exemplaar verslikt.
“U kunt haar altijd komen bekijken.”
“Wanneer?”
“Ik ben vanmiddag tot twee uur thuis.”
“Dan kom ik er zo meteen aan.”

Willem-Jan noteerde de adresgegevens en belde af. Hij draaide zich om en zag nog net, hoe Calypso vlug de ogen neersloeg en het hoofd boog.
“Ik, eh, ik zit nu in schaal elf en…eh, ik dacht…” zei hij.
“Calypso heeft op de televisie een programma gezien”, antwoordde ze zachtjes, “Het ging over het liften van borsten en een nieuw systeem.”
“Plastische chirurgie”, reageerde Willem-Jan.
“Je weet zelf, dat het daar niet om gaat. Ik, eh… ik kan het nu betalen en je verdient ondersteuning. Ik zou me schamen, als ik het allemaal aan jou over liet.”
Het klonk niet overtuigend en het was ook niet overtuigend. Maar als Brummelkamp-blondine wist Calypso, dat ze niets in te brengen had.
“Zoals U wilt”, fluisterde ze.
“Weet je wat?”, zei Willem-Jan, “ik neem je mee. Dan kun je zelf kijken. Het is mooi weer. Je cape is wel genoeg.”
Terwijl Willem-Jan de slavinnenriem pakte, sloeg Calypso de cape om haar naakte lijf. Hij reikte tot haar knieën en achter haar hals hing een nutteloze capuchon.
“Knopen niet dicht maken”, riep Willem-Jan om haar te troosten.
Wat hem betreft mochten haar borsten door het publiek op straat nog steeds gezien worden.

Willem-Jan klikte de ketting vast aan Calypso’s collar en nam haar mee naar buiten. Hij wilde de tram nemen en hij hield er niet van om haar in het slavengedeelte achterin te stallen. Maar slavinnen mochten alleen naast hun meester zitten, als zij waren aangelijnd.
Het was lekker op straat. Zelfs die cape was niet nodig geweest, merkte Willem-Jan. Heel wat teeners hadden gemeend, dat hun slavin met een paar slippers voldoende gekleed waren. Echt puberaal gedrag, maar ergens toch leuk, dacht Willem-Jan. Hij had zich er zelf ook schuldig aan gemaakt een jaar of negen, tien geleden.
De tram was vol. Ze moesten staan. Willem-Jan stond Calypso toe zich met haar handen aan hem vast te houden. Het leek wel, of ze hem steviger vastgreep dan anders, dacht hij. Het zouden wel zenuwen zijn.

De koop
De tramrit duurde lang, want het opgegeven adres bevond zich aan de andere kant van het centrum. De eigenaar van de exotische slavin bewoonde een keurig rijtjeshuis uit de jaren dertig met een klein voortuintje. Willem-Jan had nog nauwelijks de bel beroerd, of hij deed al open. Het was, zoals Willem-Jan vermoedde, een beginnende zestiger. Hij groette vormelijk en stelde zich zonder voornaam of wat voor als De Haas. Hij wees Calypso met een ongeduldig gebaar de kapstok aan, waar zij haar cape op kon hangen. Hij vroeg Willem-Jan de woonkamer binnen te gaan.
“Uw slavin kunt U afmeren aan de knop van de verwarming”, voegde hij eraan toe.
Dat deed Willem-Jan. En hij nam plaats in een ouderwetse fauteuil. De Haas ging tegenover hem zitten.
“Tja”, zei hij, “Het is dus iets heel bijzonders.”
“Waarom wilt U haar dan kwijt?”, begon Willem-Jan.
Hij was niet van plan een kat in de zak te kopen.
“Ik ben net met de VUT gegaan”, verklaarde De Haas, “Ik heb dit huis van de hand gedaan. Ik heb een klein flatje in Barcelona gekocht. Daar ga ik van mijn pensioen genieten.”
“Dan neemt U haar toch mee.”
“Ik heb liever iemand die de taal spreekt. En twee. Daar is dat appartement te klein voor. En ik ben ook geen twintig meer.”
Hij grijnsde gemaakt.
Leugenaar, dacht Willem-Jan. Hij hield aan.
“Die verstaat U in eerste instantie ook niet.”
“Ik ben ook een beetje een Brummelkamp-type.”
Dat begreep Willem-Jan.
“Laat haar dan maar eens zien.”

Hij stelde vast, dat Calypso het gesprek nauwkeurig volgde. Ze hield haar ogen beleefd neergeslagen, maar ze loerde onder haar wimpers door. Een ander zou dat niet merken. Maar Willem-Jan wel. Hij kende haar al tien jaar. Hij besloot er niets van te zeggen. Je stond dan ook een beetje voor gek.
“Circe, kom er maar bij!”, riep De Haas.
De deur ging open en wat Willem-Jan toen zag, benam hem de adem. Zelfs Calypso verloor een fractie van een seconde haar slavinnenhouding.
Middenin de kamer stond een meisje met ravenzwarte krullen die precies haar schouders raakten. Haar ogen waren even zwart en ze sloeg ze niet neer. Ze keek Willem-Jan rechtstreeks aan. Om haar nek had zij een lange blauwe sjaal gehangen, een beetje doorzichtig, die haar borsten deels bedekte. De bijbel, flitste het door Willem-Jan heen. De bijbel. Het Hooglied. Borsten als trossen. Een ree.
“Het is een bijbelse schoonheid”, zei De Haas nu ook. “Leest U de bijbel?”
En ondertussen bleef ze daar maar staan, verschrikkelijk aanwezig, bescheiden en trots.
“Ik, eh, ik niet”, stamelde Willem-Jan.
“Bij mij ligt de bijbel open op tafel. Ik wil U wat voorlezen.”
Er lag inderdaad een bijbel op tafel, een groot exemplaar in zwart leer gebonden met een papiertje erin op de juiste pagina. Willem-Jans gastheer had zich zeker voorbereid. Hij opende het boek.
“Ik wil U wat laten horen.”


Hij begon te lezen met gedragen stem:
“5   Ik ben zwart, doch liefelijk (gij dochteren van Jeruzalem!), gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Salomo.
6   Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren tegen mij ontstoken, zij hebben mij gezet tot een hoederin der wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed.
7   Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen?
8   Indien gij het niet weet, o gij schoonste onder de vrouwen! zo ga uit op de voetstappen der schapen, en weid uw geiten bij de woningen der herderen.
9   Mijn vriendin! Ik vergelijk u bij de paarden aan de wagens van Farao.
10  Uw wangen zijn liefelijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren.
11  Wij zullen u gouden spangen maken, met zilveren stipjes.
12  Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk.
13  Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre, dat tussen mijn borsten vernacht.
14  Mijn Liefste is mij een tros van Cyprus, in de wijngaarden van En-gedi.
15  Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen.
16  Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, liefelijk; ook groent onze bedstede.
17  De balken onzer huizen zijn cederen, onze galerijen zijn cypressen.”


Hij werd belazerd, wist Willem-Jan meteen. Hij werd besodemieterd waar hij bij zat. Er was iets met dat meisje. Zwartachtig. Gezet tot een hoederin in de wijngaarden. Er zat wat achter. Maar haar ogen brandden en tegelijkertijd wist Willem-Jan, dat hij dit meisje MOEST hebben. Koste wat het kost. Ze beheerste zijn geest en zijn genen. Alleen door daar te staan. Met die sjaal.
Maar ergens uit de diepte kroop toch Willem-Jans gezonde verstand naar boven.
Hij wachtte, tot De Haas de bijbel weer had teruggelegd en zei toen: ”die hebt U niet in een gewone zaak gekocht.”
“Dat moet ik eerlijk toegeven.”
“Waar komt ze dan vandaan?”
“Van de Sociale Dienst. Van een veiling.”
Willem-Jan begreep het meteen. Asielzoekstersafkomst. Irakees of zo.
Dat vermoeden klopte.
“U kent dat wel”, legde De Haas uit. “Ouders hier toegelaten. Kunnen de kosten van de inburgeringscursus uiteindelijk niet terug betalen. Dus dan wordt er beslag gelegd. Maar ze heeft wel een hele tijd in Nederland op school gezeten.”
Nog steeds die ogen, die ogen van haar op zijn netvlies. Het was een slavin uit ongebruikelijke bron. Het was een slavin van een onbekend merk. Calypso zat daar nog steeds bij de verwarming. Zouden die twee accorderen, mekaar kunnen aanvullen? Al dat soort verstandige vragen kregen geen plaats meer in Willem-Jans denken.

“Ik neem haar”, hapte hij naar adem.
Nu werd zijn gastheer ineens heel zakelijk. Hij wilde meteen betaling en wel cash, zodat ze samen naar een pinautomaat moesten. De prijs was meer dan redelijk.
“Ik moet haar snel kwijt. Ik had haar eerder in de verkoop moeten gooien”, zei De Haas, maar daar dat had Willem-Jan in zijn toestand niet eens aandacht voor.
Hoe dan ook, de prijs was te redelijk. Willem-Jan zag wel, hoe De Haas ineens een zeer opgeluchte indruk maakte.
“Laat die slavinnen maar even hier”, zei hij, “Dan kunnen ze kennis maken.”
De pinautomaat was om de hoek. Willem-Jan rekende af en omdat hij toch aan het uitgeven was, besloot hij een taxi naar huis te nemen.
“Circe”, een vreemde naam, zei Willem-Jan nog, toen ze terug waren en op de wagen zaten te wachten, “Dat zou je niet verwachten bij een Irakese. Eerder Fatima of zo….”
“Zo noemde ze zichzelf”, antwoordde zijn gastheer, “En ik vond het wel een aparte naam. Ik heb het zo gelaten.”
Toen reed de taxi voor. Willem-Jan nam abrupt afscheid. Hij wilde zijn nieuwe bezit meteen proberen.
“Loop maar mee”, zei hij, “voor jou koop ik nog wel een ketting.”
Hij maakte die van Calypso los en ze volgde hem met verende tred. Alsof er een zorg van haar afgevallen was. Maar daar schonk Willem-Jan geen aandacht aan.

In gebruik
Circe mocht dan van een onbekend merk zijn, ze wist wel hoe het hoorde. In Willem-Jans appartement knielde ze onmiddellijk naast de geroutineerde Calypso. Het ging allemaal precies gelijk, alsof ze al maanden op elkaar waren ingespeeld. Vervolgens stelde Circe de vormelijke vraag.
“Wilt U mij proberen?”
“Of ik je wil proberen? Nou en of,” juichte Willem-Jan.
Hij greep Circe bij haar verrukkelijke haar en sleurde haar de slaapkamer in. Daar wierp hij haar met sjaal en al op het bed. Ze lag languit. Hij kon haar goed bekijken. Het haar stak af tegen het kussen. Ze was niet geschoren. Ze had een beschaafd toefje, waar het hoorde. Haar borsten priemden naar boven en haar tepels hadden een diep wijnrode kleur. Ze had volle, lokkende lippen.
“Kom maar bij Circe”, zei ze zachtjes met een donkere stem.
Op dat moment kon Willem-Jan niet anders dan zich uitkleden. Het was geen goed idee. Zeker nu niet bij zo’n eerste ontmoeting. Iedereen wist, dat kleren de man en de eigenaar maakten. Iedereen wist, dat je gezag eronder leed, als je te snel de broek uitging. Dat was een algemene oud-Nederlandse wijsheid. Alleen komieken op de tv deden dat. Geslaagde academisch gevormde ambtenaren in schaal elf niet. Nooit. Maar Willem-Jan kon geen weerstand bieden aan de opwelling die uit het diepst van zijn ziel naar boven kolkte. Hij hing zijn kleren niet eens netjes op. Hij gooide ze neer. Hij stortte zich op Circe. Hij begroef haar onder zijn lichaam. Toen voelde hij een lichte tegendruk. Circe probeerde zich om te draaien, zodat ze bovenop hem kwam te liggen. Willem-Jan wilde niet anders dan toegeven. Daarna nam ze het initiatief tot een lange kus. Zijn rug rustte nu op haar lange sjaal.
De kus was eindeloos, Willem-Jan had hem tot het einde der tijden willen volhouden. Maar Circe trok haar tong terug. Dat was absoluut niet zoals het hoorde. Zo’n brutaliteit, dat was er nu eentje die ze er bij Brummelkamp bijvoorbeeld tijdig uittimmerden. Maar ze deed het wel. En Willem-Jan vond het goed. Hij wilde geen weerstand bieden. Zijn gevoel zei, dat het verkeerd was.
“Durf het maar”, hoorde hij haar fluisteren, “Geef je over aan Circe.”
Al zijn spieren verslapten. Hij had zich nog nooit zo ontspannen gevoeld.
“Laat Circe haar gang gaan”, zei ze nu.
Ze rolde van hem af en trok de sjaal weg. Die bond ze aan de ene kant met een stevige knoop om zijn linkerpols. Daarna trok ze de sjaal door de spijlen van het bed. Willem-Jan moest meegeven, hij liet zijn arm willoos de hoogte in trekken. Ze greep zijn rechterpols en bond die aan het andere eind van de sjaal.
“Niet overeind komen. Liggen blijven”, beval ze.

Willem-Jan begreep, dat er iets verschrikkelijks gebeurde, maar tegelijkertijd voelde hij een rust in zijn lijf die hij nog nooit gekend had. Hij wilde die rust nooit meer kwijt raken. Zijn leven lang niet. Circe sprong van het bed af. Ze zette haar handen in haar zij en verklaarde:
“Nu is het tijd om jouw Calypso erbij te halen. We hebben even gepraat, toen jullie bij de pinautomaat waren. Ik zag het meteen en zij begreep het al lang.”
Ze verhief haar stem.
“Calypso, je kunt nu wel komen.”
Calypso kwam meteen de slaapkamer binnen. Ze wierp een liefdevolle blik op haar meester die daar vastgebonden lag met een sjaal, zijn armen in de hoogte.
“Je weet toch, dat ik van je houdt, lieve jongen”, zei ze, “Ik ken je van haver tot gort. Ik weet, wat je echt nodig hebt. Maar ik durfde het nooit te zeggen.”
“Brummelkamp-training, hP”, commentarieerde Circe met een zweem van spot in haar stem.
Willem-Jan kleurde diep rood. Een allesoverheersende schaamte maakte zich van hem meester. Als iemand dit ooit te weten kwam, dan was hij verloren. Dan zou hij noch als persoon, noch als ambtenaar ooit serieus worden genomen. Dan was het afgelopen.
Maar Calypso zei: “Het blijft altijd ons geheim, lieverd, ons grote geheim. En ik zal je nooit, nooit in de steek laten.”
Ze wierp een verlangende blik op hem.
“Circe neemt de leiding”, zei ze.
Circe knikte.
“En we zullen eens zien, of hij vandaag klaar mag komen”, zei ze.
Ze ging op Calypso af en nam haar in een tedere omhelzing. Ze was meer dan een kop kleiner. Ze kon haar gezicht tussen Calypso’s borsten verbergen.
Willem-Jan wist niet meer wat hij voelde. Angst of verlangen. Maar zijn lid rees en groeide. Het schudde. Hij voelde koele lucht er langs strijken.
Calypso schoof haar beide handen tussen Circe’s dijen. Circe deed hetzelfde bij haar.
Maar voor hem, voor Willem-Jan zou verlossing niet komen. Nog lang niet.


dit verhaal werd door reintoch (met toestemming van de schrijver/ster) geplaatst op de site voordat het Verhalen Forum bestond
wij hebben dus helaas geen account van hem/haar
de naamlink gaat naar de Oppassers, en de vermelding van Oppasser bovenaan is natuurlijk niet terecht



      naar het vorige hoofdstuk/verhaalnaar het volgende hoofdstuk/verhaal      


Een verzoek!


Deze site is bedoeld voor discussies/verhalen/vragen/weetjes die wat langer blijven staan.
We willen jullie daarom vragen:
  zorgvuldig te zijn in het opstellen van een reactie.
  kijk even naar de opmaak.
  corrigeer type- en spelfouten
      (een eenvoudige spellingscontrole verschijnt bij de voorbeeldweergave).
  en maak gebruik van de vele opmaak mogelijkheden.
  Echt: het is niet ingewikkeld.
  En wist je dat achter de   button een heleboel verschillende     zitten?


geef hier je reactie op het verhaal en/of op de commentaren van anderen
Je Onderwerp:

Vermeld hier onderwerp, of kopje, of samenvatting, of blikvanger van je reactie.
Je reactie:
Gebruik Opmaakbuttons
Selecteer tekst en klik op de button
of: klik 1 maal voor begincode en nogmaals voor sluitcode
Voor uitleg van de buttons: glij er overheen met je muis
Vet Cursief Onderstrepen maak tekst heel klein maak tekst klein maak tekst groot maak tekst extra groot centreer maak een lijst met bullets maak een genummerde lijst " >
voorbeelden van de beschikbare fonts + instructie opmaak hulp: geeft uitgebreide uitleg -ook van diversen- plus extra mogelijkheden!
onderstaande buttons geven direct resultaat (selecteer dus geen tekst!):
een kop maken: vet + groot (geen tekst selecteren) plaats je e-mail adres (geen tekst selecteren) Maak een hyperlink (geen tekst selecteren) Voeg clipart plaatje toe (geen sluitcode!) trek een lijn (geen sluitcode) maak wit/spatie (geen sluitcode!) maak een dichte bullet (geen sluitcode!) maak een open bullet (geen sluitcode!) maak een vierkante bullet (geen sluitcode!) maak een een curren - een soort bullet (geen sluitcode!) maak het copyrightteken (geen sluitcode!) { voor gebruik BINNEN opmaakcode (geen sluitcode!) } voor gebruik BINNEN opmaakcode (geen sluitcode!)  ECHTE komma: voor gebruik BINNEN opmaakcode van een TABEL (geen sluitcode!)

Inlognaam: Gebruiksaanwijzing:
Geef je Inlognaam en Wachtwoord.
Aanmelden is verplicht, kostenloos en heel eenvoudig!
Maak gebruik van de vele opmaakbuttons hierboven!
Wachtwoord:
Opties: Je mag HTML opmaakcode in je bericht gebruiken
Activeer eventuele links in je bericht
Actie: