Slavinnen voor Sid Dhama
De martelaren van Ephes - Hoofdstuk 4 / Esdra ontmoet de kalief van Roum en zijn bezoeker uit Lybia
Selene bracht Esdra naar de uitgang van de tuin. Ze gebruikte haar karos, maar liet die nu trekken door Jahoran. De twee vrouwen, vrije vrouw en martelares, zaten samen op de zitbank en keken naar de naakte rug en benen van de slaaf met het houten juk op zijn brede schouders. Ze zagen hoe de lange spieren in zijn dijen en rug zich spanden onder zijn zongebruinde huid terwijl hij de karos trok. “Mmmh, die Soemeriër heeft echt wel een mooi gespierd lichaam,” merkte Selene op. “Misschien dat ik hem onbewust daarom het leven gered heb. Wat zeg jij, Esdra?” “Euh… ja, hij is niet mis, vrouwe Selene,” antwoordde die, maar haar gedachten waren niet bij de Soemeriër. Nee, ze maakte zich zorgen over de speciale opdracht die zou moeten vervullen. “Je bent bang omdat je met de meesteres naar het paleis moet, zeker?” Esdra knikte zwijgend van ja. “Maak je geen zorgen, meid,” zei Selene op een geruststellende toon. “Je ruikt heerlijk, je haar glanst mooi en je lichaam ziet er prachtig uit in dat zijden lendendoekje dat Aljé voor je gemaakt heeft. Het groen heeft dezelfde kleur van je ogen. Geloof me, het komt wel goed met jou vanavond.” “Denk je, vrouwe?” “Maar natuurlijk! Als de kalief jou ziet, zal hij zelf aan je kutje willen snuffelen in plaats van jou aan een van zijn gasten aan te bieden.” Esdra keek verwonderd op. “Moet ik daarom naar het paleis? Omdat de kalief gasten ontvangt?” “Jazeker. Had Icheas je dat dan niet verteld?” Esdra schudde haar hoofd. “Nee, vrouwe. Weet u wie het is?” “Sid Dhama, de satraap van Lybia,” antwoordde die. “Een machtige man.” Op het punt waar Selene haar moest afleveren, zagen ze de drie andere vrouwen. Een van hen had kastanjebruine krullen, de andere twee hadden gitzwart steil haar. Het waren drie jonge, knappe slavinnen die net zoals Esdra gekleed gingen in minuscule en uit de fijnste zijde vervaardigde schaamlapjes. Die waren rood, blauw en geel van kleur. De vrouw met het kastanjebruine haar droeg een roodzijden broekje en zij heette Mira, maar de andere twee kende Esdra niet bij naam. “Doe je best, Esdra,” hoorde ze Selene zeggen, waarna die Jahoran het bevel gaf om de karos te keren. “En veel succes!” “Dank u, vrouwe Selene.” Toen hun meesteres ter plaatse kwam, begon Gharanase meteen met de vier grondig te inspecteren. Gelukkig voor de slavinnen vond ze niets om zich boos over te maken. Ze knikte goedkeurend en beval hen om haar te volgen. Ze betraden de luxueuze vertrekken van het paleis van haar vader, Sargon de grote, de kalief van Roum. Gharanase bracht hen naar een kleine zaal die volledig betegeld was met geglazuurde faiencetegeltjes in wit, blauw, bruin en goud. Esdra had nog nooit zulk een prachtige ruimte gezien. De kalief kwam de zaal binnen en Gharanase zei: “Toon jullie respect voor mijn vader, slavinnen! Maar niet knielen, gewoon de basishouding aannemen en het hoofd buigen!” Esdra en de drie andere meisjes gehoorzaamden prompt. Ze bogen hun hoofden, bleven roerloos staan en namen de onderdanige pose aan die de dienaren van Gharanase hen hadden aangeleerd. Dat was een houding die totale overgave uitdrukte, met de benen lichtjes gespreid, de buik ingetrokken, de borst vooruit en de armen naast het lichaam. Maar met open, gestrekte handpalmen, want de handen tot vuisten ballen, was hen strikt verboden. Sargon keek aandachtig naar de vier jonge vrouwen die zijn dochter had meegebracht. “Dit zijn ze? De vier mooiste en moedigste die je hebt?” Gharanase knikte bevestigend. “Ja, vader. De top vier van mijn vrouwelijke martelaren. Ze zijn mooi, gehoorzaam en kunnen flink wat verdragen.” “Dadelijk komt mijn eregast hen bekijken,” zei de kalief tegen zijn dochter. “Als de slavinnen bij Satraap Dhama in de gunst vallen, zullen ze deze avond en nacht in luxe baden terwijl ze hem van dienst zijn.” “En wat als ze hem niet bevallen, vader?” “Als Sid Dhama een ongelukkige ziet die hem op de één of andere manier tegenstaat,” antwoordde Sargon, die zich nu rechtstreeks tot de vier vrouwen richtte. “Dan zal mijn gast die vrouw wreed behandelen. Hoop maar dat jullie zoiets niet overkomt, slavinnen!” De woorden van de kalief waren nog niet uitgesproken of de grote bronzen deuren zwaaiden open. Sid Dhama was gearriveerd en de Satraap van Lybia werd geflankeerd door een reusachtige, gespikkelde en gevaarlijk uitziende kat aan een ketting, en door een slavin met een gitzwarte huid en korte kroezelige haren. Die vrouw was spiernaakt, maar wel getooid met sieraden rond haar hals, armen en benen. Geen klassieke juwelen in goud en zilver, maar sieraden uit dierlijk materiaal; zoals mooie gekleurde huiden, scherpe tanden en stukjes gepolijst bot. Het glanzende lijf van die zwarte vrouw was prachtig om naar te kijken en ze was voorzien van weelderige rondingen op al de juiste plaatsen. Het vachtje boven haar geslacht was herleid tot een vertikaal lijntje van ongeveer een duim breed, zodat de aanzet naar haar grote schaamlippen goed zichtbaar was. Haar binnenste schaamlippen waren lichter van kleur, bijna roze, mooi groot en ze puilden tussen de grote lippen naar buiten. Ze kwam naar voren en zei bevelend: “Satraap Dhama wil zijn eerste selectie maken. Jullie zijn niet waardig om hem te bekijken totdat hij zijn keuze gemaakt heeft. Vorm een rij en draai jullie gezichten naar de muur.” De vier meisjes gingen gehoorzaam in de rij staan en draaiden zich onmiddellijk om. “Buig jullie voorover en benen spreiden! Zorg dat satraap Dhama alles wat zich daartussen bevindt goed kan zien,” zei de zwarte vrouw, met een verrassend zachte stem. “Omhoog met die billen!” Ook dit bevel werd onmiddellijk opgevolgd. De vier vrouwen kromden hun ruggen, spreidden hun benen en staken hun billen omhoog. Esdra stond als derde in de rij. Ze gluurde opzij en zag dat Sid Dhama op het eerste meisje in de rij toe schreed. Hij betastte haar uitvoerig, ook tussen haar benen, gaf een klap op haar billen en zei: “Jij behaagt me, slavin. Je mag één stap naar voren doen en je omdraaien.” Sid Dhama ging naar de volgende in de rij en zei haar hetzelfde, maar dan kwam hij bij Esdra en zijn blik vestigde zich op de dikke donkerblonde haren van de derde jonge vrouw die voor hem stond opgesteld. “Deze mag zich nog niet omdraaien,” zei hij op een geďrriteerde toon. Na dit gezegd te hebben, legde hij zijn handen op Esdra’s brede heupen en begon de blote billen van de slavin uitvoerig te betasten en te bekijken. “Deze heeft veel te lichte haren, Sargon,” zei hij vragend. “Zabra bloed?” “Jazeker,” antwoordde de kalief rustig. “Bevalt zij je niet?” Sid Dhama schudde zijn hoofd. “Haar figuur is goed, maar vrouwen zoals zij brengen ongeluk.” De kalief fronste. “Hoezo ongeluk? Omdat ze tot het Zabra volk behoort?” “Nee. Het is de kleur van haar haren. Die kleur wordt bij mijn volk als een ongunstig voorteken beschouwd. In onze taal noemt men mensen met zulke haren Og’mah, wat zoveel betekent als ‘boze geest’ of ‘vloek’.” Hij wierp een minachtende blik op het donkerblonde slavinnetje. Ze leek bang, want hij zag haar benen trillen en het zweet parelde op de lichtbruine huid van haar naakte lijf. Hoofdschuddend ging hij naar de volgende vrouw in de rij van vier. Dat was Mira, de slavin met het meest voluptueuze lichaam van de vier. “Mmmh, dit wijfje is dan weer een uitzonderlijk mooi exemplaar.” “Fijn dat je dat zegt,” reageerde de kalief. Het deed hem plezier dat de satraap van Lybia goedkeurende geluidjes maakte en glimlachend over het met rode zijde beklede kutje van de slavin wreef. “Jij mag ook rechtop gaan staan en een pas naar voren zetten,” zei Sid Dhama opgewekt tegen Mira, die prompt gehoorzaamde. “Je bent mijn favoriet van de vier en zult deze nacht met mij het bed delen.” “En de Zabra vrouw, Sid?”, vroeg Sargon. Sid Dhama dacht even over die vraag na. Enkele tellen later richtte hij zich tot Gharanase en vroeg: “Er werd mij verteld dat al deze vrouwen martelaren genoemd worden en dat zij vaak vernederd en mishandeld worden. Is dat waar?” Gharanase knikte. “Ja, excellentie. Deze vrouwen zijn niet alleen mooi, maar ook bijzonder gehoorzaam. Bovendien zijn ze het gewend om streng gestraft te worden als ze ook maar enigszins tekort schieten.” “Is dat zo? Goed. Dan kan ik haar misschien toch gebruiken,” zei Sid Dhama weifelend. Hij hief zijn kin en knikte naar de zwarte vrouw. “Mijn zwart meisje zal haar van ketenen en boeien voorzien. Het is al lang geleden dat ik nog eens een kettingslavin heb laten opdraven.” “Ik ben Kham,” zei de zwarte vrouw, die men met Esdra had alleen gelaten. “Ik vind het spijtig voor jou, meid, maar je moet dat lendendoekje uittrekken. Mijn meester heeft me bevolen om je als een kettingslavin op te tuigen.” Esdra noemde Kham ook haar eigen naam, knoopte het touwtje rond haar middel los en trok haar zijden schaamlap uit. Ze sprak geen woord terwijl ze zich naakt voor Kham opstelde, maar haar vragende blik sprak boekdelen en die blik ontging ook de zwarte vrouw niet. “Satraap Dhama kent geen genade voor degenen die niet aan zijn hoge eisen en verwachtingen voldoen,” legde ze uit. “Door jou naakt en in pijnlijke ketenen te laten rondkruipen, geeft hij al aan dat je wreed zult behandeld worden. Hij zal jouw bloed willen laten vloeien ook. Dat doet hij om zijn God gunstig te stemmen en eventuele vloeken af te weren.” Esdra haalde diep adem en moest zich bedwingen om niet achteruit te deinzen toen Kham een ijzeren halsboei rond haar nek klonk. Aan de binnenzijde van de boei zaten ijzeren punten, uitsteeksels die in haar vlees prikten. “Er komen ook van die boeien rond je armen en benen,” zei Kham. “Maar je moet eerst knielen en je handen voor je op de grond plaatsen.” Ze nam een soort van harnas en hield het omhoog, een tuig dat volledig uit ijzeren kettingen en van die met ijzeren punten getooide boeien bestond. Nadat Kham klaar was met het aanbrengen van het ding, realiseerde Esdra zich dat ze zich als een viervoeter zou moeten voortbewegen. De beperkte lengte van de ketenen liet haar toe om geknield te zitten of om zich op handen en voeten vooruit, achteruit of opzij te verplaatsen, maar niet om rechtop te gaan staan. Bij Marduk, wat een afschuwelijk ding, dacht Esdra kreunend. Kham spande de kettingen aan en zei tegen het gehurkte slavinnetje: “Gehoorzaam mijn meester in alles en gedraag je nederig. Hoe minder je van je laat horen, hoe minder hij in je geďnteresseerd zal zijn. Als je geluk hebt, kom je er met wat schrammen en builen vanaf.” Esdra slikte. Ze hoopte dat die zwarte vrouw gelijk zou krijgen. Esdra was wel vaker gemarteld, maar met deze wrede man wist ze niet wat te verwachten. Ze voelde angst en dat was geen fijn gevoel. “Kruip eens rond,” zei Kham bevelend. “En strek je armen. Nee, niet naar opzij, naar voren!” Esdra trok een pijnlijk gezicht, schrok en kreunde opnieuw, want zowel de kettingen als de boeien met hun scherpe ijzeren punten die rond haar hals en ledematen zaten gespannen, trokken zich strakker wanneer ze zich kruipend voortbewoog. En dan drukten ze hard tegen haar huid en de punten boorden zich in haar vlees, dat daar steeds gevoeliger en geprikkelder op reageerde. “Ai! Dat doet pijn, Kham.” “Ik weet het, meid,” antwoordde de zwarte slavin op een meelevende toon. “Ik herhaal het, ik vind het erg voor jou, maar kettingslavinnen worden op deze manier opgetuigd. Dat is om hun leven tot een kwelling te maken… Dat harnas, die vernederende houding en vooral die scherpe uitsteeksels maken voor iedereen duidelijk dat jij tot de allerlaagste slaven van de satraap behoort.” “O, Marduk,” zuchtte Esdra benauwd toen ze zichzelf bekeek. “O, mijn God!” “Ja, het is een barbaars gebruik, zelfs in Lybia is het dat,” verklaarde Kham. “Ik wilde dat ik er iets aan kon veranderen, maar dat kan ik niet. Je moet mij volgen naar de grote eetzaal, waar de kalief een banket houdt ter ere van mijn meester.” Terwijl Kham haar door de paleisgangen leidde, werden de twee naakte vrouwen door iedereen aangegaapt. Men staarde echter vooral naar de zich op handen en voeten voortbewegende Esdra, naar haar op en neer deinende billen en naar het schommelen van haar borsten. Bij elke beweging die Esdra maakte, wreven de ijzeren punten van haar boeien heen en weer over haar huid. De scherpe ijzeren uitsteeksels veroorzaakten krassen, ze prikten voortdurend in haar vlees en bezorgden haar vreemde, gemengde gevoelens van pijn en verlichting van die pijn tijdens het kruipen. Er werd naar haar gewezen en ze hoorde hoe bedienden, bezoekers en slaven met elkaar over haar praatten. Sommige bekeken haar met medelijden, andere lachten haar uit of maakten beledigende opmerkingen. Uiteindelijk leidde Kham haar tot bij de deur naar de centrale eetzaal in het paleis van de kalief van Roum. Voor de zwarte slavin naar binnen ging, richtte ze zich tot Esdra en zei: “Jij moet achter mij aan naar binnen kruipen.” Esdra voelde het zweet uit haar poriën opwellen, vooral vanonder haar dikke donkerblonde krullen, haar oksels en van tussen haar benen en billen. Ze verdroeg haar pijn en aanvaardde haar schaamte in stilte, terwijl ze achter Kham aan de reusachtige eetzaal naar binnen kroop. Maar haar gewrichten kraakten en haar spieren spanden zich door de vernederende manier waarop ze zich in haar te korte ketenen moest voortbewegen. Ze naderden de plek waar Sid Dhama zich bevond, neerliggend op tientallen kussens aan een van de vele lage tafels in de eetzaal. Hij was omringd door een explosie van kleuren. Tafellakens, kussens, gordijnen en tapijten in verschillende tinten van rood, oker en goud. “Kijk, daar is Kham met de kettingslavin! Een mooi exemplaar, maar veroordeeld tot een avond van schande en boetedoening,” hoorde Esdra de satraap opmerken, en iedereen in zijn gezelschap keek naar haar verschijning. Kham maakte een beleefde buiging. “Waar wilt u haar, meester?” Hij grijnsde en zei: “Och, zet dat Zabra wijfje maar bij de andere viervoeters, Kham. Blijf bij haar en laat duidelijk weten dat ze net als de andere dieren mag behandeld worden.” De zwarte slavin, boog opnieuw diep, mompelde een “Ja, meester” en leidde Esdra bij haar halsketting naar het veraf gelegen gedeelte van de zaal waar men de dieren en de andere exotische geschenken van de satraap van Lydia had tentoongesteld. Daar kwamen de hovelingen en de andere gasten van de kalief zich aan al die pracht en praal vergapen. Esdra begreep al gauw wat Sid Dhama bedoeld had toen hij had gezegd dat ze ‘als de andere dieren mocht behandeld worden’, want elke man of vrouw die ook maar iets van interesse in haar toonde, werd door Kham aangesproken. Keer op keer hoorde Esdra hoe de zwarte vrouw aan die personen vroeg: “Wilt u deze kettingslavin graag aanraken? Voor deze nacht is ze aan mijn meester toegewezen en als u daar plezier aan beleeft, mag u haar bekijken en betasten op de manier die u wenst.” Er werd vaak op dezelfde manier gereageerd. Mensen traden lachend of geilogend naar voren en begonnen Esdra overal aan te raken. Vooral haar borsten, billen en geslacht werden overvloedig aangegaapt, onderzocht en betast. Sommigen streelden haar op een manier die haast teder kon genoemd worden, maar er waren er ook die haar borsten of billen ruw beetpakten en in haar tepels en schaamlippen knepen. Naarmate de avond verder schreed en de drank rijkelijker vloeide, werden de gasten van de kalief aanhaliger en brutaler. Vanaf die tijd werd Esdra regelmatig geslagen ook, meestal met de blote hand en op haar omhoog gestoken billen. Maar rond middernacht kwam er een lange, donkere man uit het gezelschap van de satraap van Lybia naar Esdra kijken. Toen Kham hem aansprak, boog hij zich dichter naar Esdra toe om haar tussen haar benen aan te raken. Door die Lybiër werd Esdra lange tijd gevingerd, zowel in haar kutje als langs achteren, in haar aarsopening. Hij deed dat met veel geduld en toewijding. De man schiep er enorm veel plezier in om haar sappen te laten stromen en het glibberige vocht met zijn lange, sterke vingers over haar hele kutje uit te smeren. Esdra zag hem er zelfs van proeven en hij smakte luid met zijn lippen toen hij haar zoutige genotsappen van zijn vingers likte. Die man zorgde dan ook voor het enige lichtpuntje van haar voor de rest verdoemde nacht. Hij was zo aardig om haar naar een climax te voeren. Als enige van de hele avond, schonk hij haar het genot van een orgasme. Niemand anders had haar naar aanrakingen smachtende klit de aandacht gegeven, waar zij zo naar hunkerde. Nee, geen enkele man – of vrouw - had haar ook maar een sprankje genade geschonken, geen enkele behalve die ene Lybiër. Wat daarna volgde, was minder leuk. In het kielzog van het meer intieme gezelschap van Sid Dhama kroop Esdra op handen en knieën naar het slaapvertrek van de satraap van Lybia. De kettingen en de ijzeren punten in haar boeien bezorgden haar veel pijn, want Sid Dhama stapte flink door. Kham en de twee andere slavinnen van Gharanase volgden hem op de voet, maar de mooie en door hem uitverkorene Mira moest voor hem uit lopen. Hij tastte voortdurend naar haar schommelende billen om er in te knijpen of er speelse tikken op te geven. Ondertussen maakte hij opmerkingen die beledigend waren voor alle vrouwen, maar voor de vrouwen van Roum nog meer. Hij noemde hen minderwaardige wijven en goedkope sletten. Alleen de vrouwen van Lybia waren zuiver, zo zei hij, alle andere waren hoeren en hem onwaardig. Hij bralde er op los en riep tegen Mira dat hij haar met geweld op zijn speer zou spietsen. Voor Esdra en de andere vrouwen leed het geen twijfel, de satraap was dronken van de wijn die zo rijkelijk gevloeid had aan zijn tafel. Hij gedroeg zich zo geil en laag bij de grond als alleen een totaal dronken man kan doen. Ook het slaapvertrek van de hoge gast van de kalief bood een indrukwekkende aanblik, maar in deze kamer overheersten tinten van purper en indigo. Sid Dhama liet zich bijna onmiddellijk na aankomst op zijn gigantische hemelbed neervallen, waar hij tussen een berg kussens ging liggen en de twee zwartharige slavinnen van Gharanase opdroeg om hem van zijn kledingstukken te ontdoen. Pas toen hij zelf helemaal naakt was, wees hij naar zijn stijve penis en beval hij die twee meisjes om die met hun tong en lippen te vertroetelen. Terwijl ze gehoorzaam naast hem op het bed plaatsnamen, schreeuwde hij met overslaande stem: “Raak hem niet aan met jullie onreine poten, smerige Roumse sletten! Geen handen of ik laat ze afhakken! Alleen met jullie monden, begrepen!” Esdra en Kham zagen hoe de twee vrouwen met hun hoofden knikten alvorens die naar beneden te buigen om de satraap zijn bevel op te volgen. Maar dan richtte Sid Dhama zijn bloeddoorlopen ogen op Mira. “Dat mooie wijfje met haar kastanjebruine krullen moet nat zijn voor ze zich bij mij aandient,” zei hij tegen Kham. “Ze moet gelikt worden tot ze door en door nat is en wijd open staat. Klaar voor gebruik! Een taak die je door de kettingslavin mag laten uitvoeren.” Er volgde een nederig hoofdknikje van Kham. “Ja, meester.” “O, en nog iets, Kham.” “Meester?” “Je moet haar afranselen terwijl ze het doet, maar pas nadat het rossige wijfje is klaar gelikt. Als het bloed van de kettingslavin vloeit, zal dat de kwade geesten afweren en de Almachtige weer gunstig stemmen.” “Ja, meester,” zei Kham, die Esdra onder haar oksels beetgreep en haar omhoog hielp tot ze in een geknielde positie kwam te zitten. “Hhhggg,” kreunde Esdra stilletjes, want de kettingen rond haar armen en benen werden strak getrokken en bezorgden haar hevige pijnscheuten. “Niet bewegen. Zo blijven zitten,” siste Kham dicht bij haar oor. “En houd je armen naast je lichaam.” Esdra zei niets, maar knikte moeizaam met haar hoofd. Ze zag hoe Kham zich van haar verwijderde en op Mira toeliep. De zwarte vrouw duwde Mira voor zich uit tot die vlak voor Esdra positie innam. Op dat moment haakte ze haar duimen onder het strakke lendendoekje van Mira en schoof het rode lapje zijde in een vloeiende beweging naar beneden. Haar gitzwarte ogen richtten zich op de geknielde Esdra. “Je weet wat je moet doen, meid. Ik veronderstel dat je dit mooie meisje al langer kent, dus behandel haar zoals je zou willen dat zij jou zou behandelen als de situatie omgekeerd was geweest. Schenk haar genot.” Esdra keek naar de naakte slavin die nu afwachtend voor haar stond, met haar lange benen lichtjes uit elkaar gespreid. Mira was beeldschoon. De lijnen van haar schouders, borsten en buik liepen mooi over in haar brede heupen, dijen en benen. Haar gave huid glansde van het zweet en het bruin van haar huid stak mooi af bij haar kastanjebruine krullenpracht en zelfs nog meer bij haar schaamhaar; een warrig bosje zwarte haartjes dat op haar venusheuvel en rond haar geslacht groeide. “Wel, waar wacht je op?” De stem van Kham klonk ongeduldig. “Doe het, meid! Doe het als je leven je lief is! Doe het nu!” Esdra gehoorzaamde en begon de schaamlippen van Mira zachtjes te strelen met het puntje van haar tong. Ze likte over de groter wordende clitoris en snoof de sterke, muskusachtige geuren op die vrijkwamen door haar tongstrelende liefkozingen. Kreunend van genot trok Mira haar buik in en ze opende haar dijen nog iets wijder uit elkaar voor de strelende tong van haar medeslavin. “Oooooh! O, Esdra,” fluisterde die. “Dank je wel, lieverd! Dank je!” Het warme, glibberige vocht dat uit de druipende opening van Mira begon te sijpelen, maakte haar schaamlippen aan het glinsteren en bevlekte dijen en bovenbenen van de gelukzalig kreunende vrouw. En Esdra hield niet op, maar ze ging door met likken en zuigen tot Mira huiverend en rillend klaarkwam. Ze zag hoe Mira ’s heupen schokten en hoe die haar stuiptrekkende lijf dichter en dichter tegen haar likkende tong aan drukte. Dan zag ze hoe de knieën van Mira knikten en hoorde hoe die een geile schreeuw onderdrukte en naar adem hapte terwijl haar buik en lies woest samentrokken bij een tweede orgasme, één dat haar als bij verrassing had overvallen. Het was toen dat Esdra een angstige blik opzij wierp en zag dat Kham een bij elkaar gebonden bundel gemeen uitziende doorntakken in haar hand hield. O nee, dacht Esdra, die een krop in haar keel kreeg, Mira is klaargekomen… Kham gaat me afranselen, precies zoals de satraap gezegd had. En inderdaad, op een teken van Sid Dhama hief die haar arm en haalde uit met de bundel doorntwijgen. Die raakten haar op haar rug en de geknield zittende Esdra gilde het uit van de door haar lichaam vlammende pijnstoot. “Aaaaaaaaa!” “Die Zabra slet kan gillen zo hard ze wil, maar ze mag haar taak niet verzaken, Kham,” snauwde Sid Dhama. “Laat dat andere wijfje zich omdraaien. Ze ziet er al behoorlijk geil uit, maar haar kontgaatje moet nog gelikt worden!” Mira moest zich omdraaien, haar billen uit elkaar trekken en zich voorovergebogen bij Esdra aanbieden. En zo zou die zich - tussen de gemene slagen door - over het kontgaatje van Mira kunnen ontfermen. Kham haalde opnieuw uit en de tweede slag raakte Esdra vol op haar blote billen. Ze schreeuwde opnieuw hardop, want de pijn was bijna ondraaglijk, ook met de kettingen en gepunte boeien die zich in haar vlees drongen. En vanaf dat ogenblik dwong Kham haar, om na elke slag Mira tussen haar wijd uit elkaar staande billen te likken. Voor Esdra was de vernedering compleet en hoewel haar uithoudingsvermogen door Gharanase al meermaals op de proef was gesteld, was ze toch nog nooit op zo een onmenselijke manier behandeld. Nog negen slagen en evenveel pijnkreten volgden elkaar in snel tempo op. De doorntakken kletsten ongenadig hard op de huid van Esdra’s rug, flanken en billen. Op die plekken van haar naakte, schokkende lichaam veroorzaakten de slagen lange rijen met kleine bloederige steekwondjes. Pijn en genot vulden het slaapvertrek van Sid Dhama, die Mira bij zich had geroepen en haar brutaal penetreerde. En aan de andere kant was daar Esdra, zij schreeuwde het uit van pijn, angst en onmacht bij nog meer slagen van de bundel met doorntakken. De geseling die zij moest verduren was wreed en Kham sloeg met steeds langere tussenpozen, maar toch vreselijk hard op haar gloeiende billen. Esdra was de tel kwijtgeraakt, maar dacht dat ze toch minstens dertig keer geslagen was, voor Kham haar arm liet zakken en een luide zucht slaakte. O, eindelijk… Ze werd niet langer geslagen, dacht ze. De pijn bleef, maar werd minder en minder acuut en de strak gespannen ketenen verslapten tussen haar pijnlijk aanvoelende polsen en enkels. Dat kwam omdat de zwarte slavin van Sid Dhama haar opnieuw een gehurkte positie liet aannemen. “Ik dacht dat hij nooit zou inslapen,” zei Kham tegen de uitgeputte Esdra. Esdra keek naar haar op. Haar ogen traanden. “Hij slaapt? Word ik daarom niet langer geslagen?” “Ja,” antwoordde Kham, op een geruststellende toon. Ze wierp een spijtige blik op Mira, die op het bed van Sid Dhama lag uitgestrekt en schraapte haar keel voor ze verder ging met praten. “Dat rossige meisje moet blijven, want de meester heeft haar uitgekozen om mee te slapen, maar jij en die andere twee slavinnen zal hij niet missen als hij morgenochtend wakker wordt. Ik zal aan een van de paleiswachten vragen om jullie hier zo snel mogelijk vandaan te brengen.” Esdra keek de zwarte slavin recht in haar grote reeogen en mompelde een bedankje. Dat leek onwerkelijk nadat diezelfde vrouw haar tot bloedens toe had afgerost met een bundel bij elkaar gebonden doorntwijgen. “Ik moest hard slaan,” zei Kham verontschuldigend. “De meester mocht niet denken dat ik je spaarde. In het begin dat ik bij hem was, moest ik eens een knielende man stokslagen toedienen. Toen de meester zag dat ik mijn slagen inhield, liet hij die man aan zijn armen ophangen en met een leren zweep geselen tot er geen huid meer over was op zijn rug en billen. Het was afschuwelijk om te zien. Daarna heb ik mijn slagen nooit meer ingehouden.” “Ik begrijp het,” antwoordde Esdra. “Ik hoop dat je snel een andere meester vindt, Kham. Een zoals die man die mij daarnet genadig was, toen ik in de eetzaal tentoongesteld werd bij de beesten.” “Ik hoop het ook, meid,” zei Kham, met een flauw glimlachje rond haar volle, zinnelijke lippen, alsof ze wist wie die man was. “Ik hoop het ook, meid,” zei Kham, met een flauw glimlachje rond haar volle, zinnelijke lippen, alsof ze wist wie die man was. “Hij heeft naar je gevraagd. Ik hoorde hem met Gharanase praten ook.” “Gharanase? O, met de meesteres! Met Gharanase?” “Ja, die,” antwoordde Kham. “Ze heeft jou aan hem verkocht.” “Gharanase heeft me verkocht?” Het gezicht van Esdra klaarde op. “Aan die aardige Lybiër?” Kham knikte. “Hij wacht op je, buiten in de gang.” Ze grijnsde haar witte tanden bloot en overhandigde Esdra de sleutelbos van haar boeien. “We willen de satraap niet wakker maken en als die kettingen los komen te zitten, zijn ze te zwaar. Ze zullen op de grond vallen en lawaai maken. Hier, geef jouw nieuwe meester deze sleutels en vraag dat hij je buiten los maakt. Ik wens je al het beste, Esdra, dagen van vreugde en nachten vol genot!” “Insgelijks,” zei Esdra. Ze draaide zich om en begon in de richting van de deur te kruipen. Elke vloertegel die ze passeerde, groeide het besef dat ze nooit meer naar de tuin van Gharanase terug hoefde te gaan. Ze dacht nog heel eventjes aan Selene en aan die mooie Soemerische man, die men vandaag in de tuin had afgeleverd, maar dan opende ze de deur. De deur naar een nieuwe toekomst. Nadat Jahoran zowat zeven uur eerder Esdra en Selene tot bij de ingang van het paleis van de Kalief had gebracht, gaf Selene hem het bevel om het rijtuigje te wenden en haar terug naar haar woning te brengen. Bij de lage, witgepleisterde huizen gekomen, waar Selene en Icheas woonden, gaf zij de slaaf de toestemming om het juk van zijn schouders te halen. “Maak de wielen schoon en plaats de karos daarna onder dat afdak,” zei ze bevelend tegen Soemeriër, die haar rijtuig had getrokken. Terwijl Jahoran daarmee bezig was, kruiste Selene Icheas in de keuken die ze met elkaar deelden. Icheas wierp een veelzeggende blik naar buiten, op de bruine gespierde rug van de slaaf die bij de karos geknield zat. “Nog altijd met jouw Soemeriër op wandel, Selene?” “Ja, Icheas,” antwoordde ze nogal kort. “Hoe is het trouwens met dat weerspannige Zabra meisje afgelopen? Ramina, heette die toch? Heb je haar laten leven?” Hij knikte, maar ging niet in detail over de fijne spelletjes die hij met dat geile sletje had gespeeld. Ramina lag nu op haar brits geketend in de kelder onder de keuken, ongetwijfeld nog bij te komen van de lustopwekkende middeltjes waarmee hij haar eerst lichtjes had verdoofd om er daarna haar clitoris en schaamlippen mee in te wrijven. “Je bent nog boos,” zei hij tegen Selene. “Omdat ik je een complimentje gaf toen de meesteres je dwong om ons onder je rokken te laten kijken.” Selene kneep haar oogleden tot spleetjes. “Een complimentje? Je noemde mijn dijen vlezig, Icheas. Dat noem ik geen complimentje!” Hij slaakte een zucht en zei: “Dat was het nochtans wel, meid. En daarbij, ik noemde ze stevig, als ik me goed herinner. Niet vlezig. Geef mij maar een stevige, ronde vrouw in plaats van een mager scharminkel.” Selene liet zich verwurmen en zag meteen waar Icheas op doelde, want de martelares die vanavond dienst had in hun keuken, was een bleek uitziend meisje met een slank lichaam en kleine spitse borstjes. Ze droeg een wit lendendoekje rond haar magere heupen en Selene riep haar bij zich. “Het eten is klaar, maar ik heb al gegeten, want ik word bij de meesteres verwacht,” zei Icheas, die zijn leren wapenriem omgordde. “Ze heeft een belangrijke mededeling te doen, geloof ik.” Voor Selene hem om meer uitleg kon vragen, was hij bij de deur en naar buiten. Dus richtte ze haar aandacht opnieuw op het spichtige slavinnetje met keukendienst en zei: “Zie je die slaaf daarbuiten?” “Ja, vrouwe Selene,” antwoordde het meisje. “Het is een Soemeriër. Hij moet gevoed worden en daarna laat je hem zien waar hij zich kan opfrissen. Als hij klaar is om mij van dienst te zijn, moet je hem naar mijn huis brengen. Is dat begrepen?” Het meisje trok een afkerig en ietwat angstig gezicht toen ze hoorde dat die man een gehate Soemeriër was, maar knikte meteen. “Ja, vrouwe Selene.” “Goed. Maar eerst breng je mij mijn eigen maaltijd,” zei die, en ze liep door de deur naar buiten om naar haar eigen huis te gaan. Nadat het meisje het avondeten tot bij Selene had gebracht, gaf ze ook Jahoran iets te eten en ze toonde hem de kelder waar zijn brits stond. Dus dit was de plek waar hij ’s nachts zou worden opgesloten, dacht Jahoran. Hij keek om zich heen in de kale, schaars verlichte kelder en herkende de vrouw die op de enige andere brits in de ruimte lag, het was die bewusteloze Zabra vrouw van in Aljé’s werkplaats. Ze sliep liggend op haar zij en maakte smakkende geluidjes in haar slaap. De slavin droeg niets van kleding en Jahoran kon haar rechterborst zien op en neer deinen op het ritme van haar ademhaling. De vele kleine gouden ringetjes die door haar grote tepel waren geboord, blonken fel in het schijnsel van de opflakkerende olielampen. Die lampen verlichtten de kelder wanneer het ’s avonds donkerder werd en men had ze in drie nissen hoog in de muren geplaatst. “Daar is de wasbak, Soemeriër,” hoorde hij het bleke slavinnetje zeggen. “Je moet je wassen en daarna moet ik je bij vrouwe Selene afleveren, volgens de instructies die ze mij gegeven heeft.” Een half uur later – het begon al te schemeren – leidde zij Jahoran in het huis van Selene naar binnen. Die stond hen op te wachten. Selene had smakelijk gegeten en zich in alle rust opgefrist. Haar dikke zwarte haren waren nog nat van ze te wassen en haar gave zongebruinde huid glansde. Ze had de lange witte jurk, die ze tijdens de dag had gedragen, nu omgeruild voor een dun nachtkleed in half transparant linnen, dat haar mooie zandloper figuur accentueerde. En Selene had niet alleen haar volle zinnelijke mond, maar ook haar donkere ogen opgemaakt, waardoor die nog indringender keken. Ze richtte haar nieuwsgierige, ongeduldig kijkende ogen op het meisje met keukendienst en op de man die wat onwennig naast haar stond opgesteld. “Hier is hij, vrouwe Selene,” zei het meisje beleefd. “Naakt, zoals u gevraagd hebt.” “Dank je, meisje.” De keukenslavin liet hen alleen en met knikkende knieën stond Jahoran voor Selene. Van onder zijn neergeslagen oogleden keek hij de jonge vrouw afwachtend aan, wel vermoedend, maar toch niet helemaal zeker wetend wat ze van hem wilde. “Draai je om, Soemeriër,” zei Selene rustig. Jahoran gehoorzaamde haar onmiddellijk en voelde hoe er een donkere kap over zijn hoofd werd geschoven. Selene bond die rond zijn hals en reeg de kap dicht. Hij zag helemaal niets meer. “Handen op je rug,” hoorde hij haar zeggen, en even later bond ze zijn polsen aan elkaar op zijn rug. Daarna volgden zijn enkels, ook die bond ze aan elkaar met een eind touw. “Nu ben je compleet machteloos, Soemeriër,” zei ze, op een fluistertoon, en hij voelde haar handen bij zijn naakte heup. Ze streelde hem! Hij voelde haar handen tussen zijn billen en benen, bij zijn aars en onderaan zijn balzak. Hij hoorde Selene lachen omdat ze zag dat hij daarvan schrok. Ze hield zijn penis in haar hand en tilde hem op terwijl ze er in begon te knijpen. Vervolgens verstevigde ze haar greep, schudde ze er zachtjes mee en speelde ermee tot hij langer begon te worden. “Kijk jou toch eens. Je bent een ter dood veroordeelde dief. En een Soemeriër, een vijand van mijn volk,” zei ze, toen Jahorans penis zich voor haar ogen had opgericht en hij in zijn volle glorie overeind was komen te staan. “En toch kan ik er niet aan weerstaan, aan die mooie grote penis van jou!” Selene klemde haar vingers er omheen en schoof de voorhuid van de penis. Ze trok die ver genoeg naar achteren om de eikel te ontbloten. “Gharanase wilde je laten doden omdat je een Soemeriër bent,” ging ze verder. “En elke andere dame in haar plaats zou waarschijnlijk hetzelfde doen, want dat is wat men doet met misdadigers die het ongeluk hebben om ook nog eens tot onze ergste vijanden te horen. Alleen ik ben zo dom, om jou in leven te laten. Gewoon omdat je een mooie lul hebt en omdat je weet hoe je een vrouw genot moet schenken. Ik moet wel gek zijn.” Haar slanke vingers streelden zijn ballen en ze voelde hoe die zich hoog in de balzak samentrokken. “Hoe heette je ook alweer, Soemeriër?” “Jahoran, vrouwe,” antwoordde die hees, en hij kreunde zachtjes, want ze kneep flink door in de harde schacht van zijn stijve penis. “Mijn naam is Jahoran.” Ze streelde zijn ontblote en kloppende eikel met haar vingertoppen en haar andere hand wriemelde door zijn kortgeknipte schaamhaar. Elke aanraking van haar lange, gevoelige vingers veroorzaakte genotschokjes in zijn penis en ballen. Opeens voelde Jahoran hoe ze iets over zijn overeind staande penis heen goot. Het voelde aan als olie, erg glibberig. Hij stond te trillen op zijn benen. Zelfs geblinddoekt onder die donkere kap kon hij zich voorstellen hoe hij daar voor haar moest staan. De aanblik die hij haar moest bieden… Met zijn naakte, bruine lijf glanzend van het zweet, met die stoffen kap over zijn hoofd, en met zijn lange, harde penis als een dikke knuppel naar voren wijzend. “Ik geloof, dat ik je leven heb gered omdat ik zag hoe goed jij je best deed met het kutje van die arme geile Esdra,” legde Selene uit, terwijl ze de glibberige substantie over de hele lengte van zijn penis uitwreef. Jahoran voelde haar vingers bij zijn balzak en dan weer hoger op de schacht van zijn kloppende erectie. Zijn penis voelde afwisselend warm en koud aan. Dat gaf hem een enorm opwindend gevoel. “Dit is een balsem die voor medicinale doelen gebruikt wordt,” verklaarde ze grinnikend. “Maar Icheas en ik weten dat hij nog een ander effect heeft. Zoals nu op die omhoog wippende knuppel van jou.” Jahoran slikte. “Euh… I… Ik… Ik vraag u om vergiffenis voor mijn schande, vrouwe.” Selene snoof. “O, maar ik vergeef je, schurk,” zei ze. “Ik zei je toch al dat ik hem prachtig vind om naar te kijken? En je werd al zwaar gestraft voor je misdrijf. Gharanase kent helemaal geen genade voor haar martelaren en jij als Soemeriër zult extra op je hoede moeten zijn. Ik zal je helpen, maar probeer toch om haar zo veel mogelijk te ontlopen.” Jahoran knikte. Dat zou hij zeker doen, dacht hij. Hij voelde de vingers van Selene nog altijd rond zijn stijve penis, ergens ter hoogte van de dik opgezwollen eikel. Ze hield die zachtjes in haar glibberige hand. “Dank u, vrouwe,” antwoordde Jahoran zacht. “Dank u. Ik zou zeker gestorven zijn als u het niet voor mij had opgenomen.” Ze mompelde een bevestiging en ik hoorde haar diep ademhalen, maar haar zachte en strelende vingers gleden nog steeds op en neer tussen zijn samengetrokken balzak en zijn overeind staande penis. Op dat ogenblik hoorde Jahoran hoe de deur openging. Er kwam iemand naar binnen. Icheas misschien? “Dag, Selene.” Het was geen mannenstem. Nee, de stem van een vrouw, maar niet Esdra. Jahoran herkende de stem als die van Aljé, de vrouw die hem in zijn hals had getatoeëerd. “Dus je meende het ernstig, hé?” “Ja, meid,” zei Selene. “Heb je toch besloten om met me mee te doen?” Aljé schudde haar hoofd en rolde met haar ogen. “Vergeet het! Mmmh, heb jij zijn pik zo hard en groot gemaakt, Selene?” Jahoran hoorde zijn weldoenster bevestigend antwoorden. Ze streelde zijn naar nog meer aanrakingen smachtende mannelijkheid niet langer, maar ze raakte hem nog altijd aan, op andere plaatsen, want hij voelde haar vingers bij mijn billen en ertussen. “Deze mannetjesslaaf is al een week zonder zaadlozing,” zei Selene opgewekt. “Zo een geile slaaf is toch heerlijk om mee te spelen? Ik dacht hem nog wat te kwellen, maar lang zal hij dat niet volhouden, vrees ik.” Aljé fronste vragend. “En jouw genot dan? Komt dat niet op de eerste plaats, Selene?” “Natuurlijk wel, maar zo gaat het niet,” antwoordde Selene, met een veelzeggend gebaar naar Jahorans trillende erectie. “Hij is gewoon veel te geil, ik moet hem eerst even laten spuiten.” Aljé snoof verontwaardigd. “Hij is schandalig groot als hij stijf is,” zei ze. “Obsceen groot!” “Ja, lekker obsceen,” reageerde Selene giechelend. “Is hij niet prachtig? Zie hem eens glanzen, zo mooi strak en kaarsrecht omhoog. Zijn eikel lijkt wel een blauwig pruimpje, zo dik als hij is.” Jahoran moest dat allemaal aanhoren. Hij stond nog altijd te trillen op mijn benen, wetende dat die twee met elkaar pratende vrouwen naar hem keken. Hij schaamde zich niet weinig zoals hij daar voor hen stond opgesteld. “Je weet wat ik je gezegd heb, hé, Selene?” De stem van Aljé klonk licht berispend. “Je hebt je nek uitgestoken en je mag de lange bruine pik van die slaaf dan wel prachtig vinden, maar het blijft wel een Soemeriër. Je kunt erdoor in de problemen geraken. Normaal moeten de martelaren ’s nachts opgesloten worden!” Jahoran hoorde Selene instemmend snuiven. “Dat weet ik, Aljé, maar Gharanase heeft me een gunst toegestaan. Ze weet ervan en het is alleen maar voor deze ene nacht. Vanaf morgen moet hij aan de ketting. In de kelder, bij die gestrafte Zabra vrouw van Icheas.” Jahoran hoorde de twee vrouwen op en neer stappen in de kamer. Aljé nam afscheid van haar vriendin en er viel een korte stilte in de kamer. Maar dan, onverwachts, krulden de slanke vingers van Selene zich opnieuw zachtjes rond zijn erectie en hij hoorde haar zalvende stem, heel dicht bij zijn oor. “Deze nacht wordt fijn, Jahoran,” fluisterde ze. “Heel erg fijn.” EINDE
|