Gepost op woensdag 08 maart 2006 - 05:29 pm: |
|
| Imogens Prelude
Vertelling over ontspoorde verlangens en brisante lust.
Imogens frêle handen schoven zacht over de tere aquarellen die Mortimer Dashwood op de tafel uitgestald had. Als kunstenaar was Dashwood een provinciale beroemdheid met zijn met uiterst raffinement gepenseelde vrouwen. Zo stug het torchon-papier aanvoelde, zo mild en sensueel toonden de jonge vrouwen door de deemoedige stemming waarin hij ze uitgebeeld had. De aquarellen waren zinnenprikkelend, en er was geen kunstcriticus die dat aspect van Dashwoods werk vermeed te melden in de recensies. Soms werd hem een opzettelijke zucht naar edelkits en het erotiseren om de verkoop verweten. Maar de kunsthandelaren stonden desondanks in de rij om het werk van Dashwood te mogen exposeren. Dat hij zijn werk aan Imogen toonde mocht een hoge uitzondering genoemd worden, omdat Imogens moeder wegens een kunstreis door Italië haar verzocht had een maand als vervanger in de chique Whitfield Art gallery, waarvan haar moeder eigenares was, op te treden. Het atelier van Dashwood was in een smaakvolle Edwardian-stijl ingericht en bezielend verrijkt met voorwerpen die als exotische fetisjen een vreemde magie aan het interieur toevoegden. Het was een kolossale ruimte waarbinnen een helder licht binnendrong dat Imogen deed denken aan de ateliers van het negentiende-eeuwse Parijs. Gespannen gleden haar blikken naar de plekken waar ze vermoedde dat zijn modellen poseerden voor de aquarellen die ze met veel bewondering bekeek. Over een kamerscherm hing de kimono die een jonge vrouw, nauwelijks ouder dan twintig, op één van de aquarellen gedragen had De doeken maakten nog meer indruk op Imogen. Ze waren nog natuurgetrouwer, en nog gedetailleerder geschilderd dan de aquarellen. Ze probeerde zo onbewogen mogelijk de gedurfde poses van de modellen te observeren, ondanks dat er soms een vleugje opwinding voelbaar werd, en er zelfs een moment kwam dat ze trillende handen moest verhullen door ze achter haar rug te verbergen. “Ze zijn erg intens,” zocht ze naar woorden die ze toen ze die uitsprak meteen weer in had willen slikken. Op Dashwoods gelaat verscheen een vage glimlach die in een mysterieuze gelaatsuitdrukking oploste en Imogen in verwarring bracht. Ze vond het een arrogante kwast, maar wonderlijk genoeg was er bij haar altijd een vonkje te bespeuren als ze geconfronteerd werd met mannen die verstoken waren van bescheidenheid. Bescheidenheid hoort bij bescheiden mensen, vond ze, en Dashwood bezat voldoende faam en kwaliteit als kunstschilder om arrogant te zijn. Maar daarachter was ook nog iets te bespeuren dat Imogen fascineerde. Aantrekkelijk vond ze hem niet, en in leeftijd had hij haar vader kunnen zijn. Maar juist dat wat hem in haar tegenstond zwol wonderlijk genoeg aan tot een ondefinieerbare bewondering. Deze societyschilder stond op het voetstuk waar Imogen hem liet schitteren door zichzelf bescheiden op te stellen en zijn kwaliteit nergens aan de kaak te stellen. Dat kon ook niet anders, want zijn werk was van een hoogstaand niveau. Met een aanwakkerend gevoel van prikkeling bewoog ze zich langs de schilderijen die ter beoordeling op de vloer opgesteld waren. Bij het doek waarop een jonge vrouw van rond de twintig in een bijna pijnigende, gebolde pose op een poef in een extatische droom verdwenen leek, bleef ze even staan. Te lang eigenlijk, maar het was als stil signaal bedoeld voor Dashwood, om haar onvoorwaardelijke bewondering voor de onderworpenheid van de jonge vrouw in geheimtaal te duiden. Het schilderij was te delicaat en gewaagd op tentoon te stellen. Ook haar moeder moest vaak genoeg in zijn oeuvre censuur toepassen, waarvoor Dashwood alle begrip had. Maar dit schilderij had iets dat Imogen de adem benam. De gedetailleerdheid waarmee het geschilderd was, de prachtige huidteint die bijna denken deed aan de barokschilders die als geen ander excelleerden in het door de huid laten doorschemeren van de nervatuur van aderen. En hoe kon ze zich onttrokken aan de wulpse wijze waarop het model haar benen geopend hield en tot in de minieme details haar vagina schaamteloos toonde? De gêne die het bekijken van dat schilderij bij haar opriep deed haar gezicht gloeien, maar ze bleef gebiologeerd kijken terwijl ze intuïtief voelde dat Dashwood haar in zich opnam vanuit zijn protserige zetel. “Heel fascinerend,” waagde ze het doek te noemen. “Je doet kunsthistorie?” “Tweedejaars,” keerde Imogen zich om naar Dashwood, die net twee roemers volschonk met witte wijn en er haar één toeschoof. “Een doek voor mezelf. Ik zal je moeder de schande van het exposeren besparen, maar het moest geschilderd worden.” “Er zit een geladenheid in,” liet Imogen iets van haar gevoel over dat doek doorschemeren. Imogen nam de roemer die ondanks de grootte nog net te hanteren viel en ging bescheiden op het randje van de poef zitten. Voorzichtig nipte ze van de wijn, maar de spanning waarin ze zich opgesloten voelde deed de wijn tot bijna over de glasrand walsen. Door de bodem van het glas zag ze de optische vertekening van haar benen, die gezien de situatie waarin ze zich voelde net te expliciet zichtbaar waren. De onbezonnen daad om met een iets te kort jurkje het atelier van Dashwood te bezoeken kreeg een uitwerking die ze misschien had kunnen voorspellen. “De erotische atmosfeer, bedoel je?” Zei Dashwood, terwijl hij zijn ogen vanaf haar enkels liet opklauteren “Ja, en de verstilling die ervan van uit gaat,” verzon Imogen nog vlug . “Achter het doek gaat veel schuil dat aan de directe waarneming onttrokken is,” duwde Dashwood het gesprek een richting in die ze maar moeilijk ontwaren kon, maar ze kon vermoeden wat hij ermee bedoelde. “Ik vraag me af wat iemand ertoe beweegt zo te poseren,” probeerde ze een onbedwingbare nieuwsgierigheid aan bevrediging te helpen, maar ze besefte bij het uitspreken van die zin te onbesuisd te zijn geweest omdat het nogal moraliserend overkwam. “Verlangens, toegeven aan emoties, en daaronder weer dieper liggende verlangens. Dit model is masochistisch. De pose die ze hier inneemt beantwoordt aan haar diepste gevoelens.” Imogen voelde zich door het transpiratieduiveltje gegrepen bij het woord “masochistisch”. De roemer in haar hand wiegde oncontroleerbaar en vlug zette ze die op het oriëntaalse tafeltje naast haar om de bij haar opgeroepen emotie aan Dashwoods waarneming te onthouden. “Ik heb Charlotte op een receptie in je moeders galerie ontmoet,” schoot Dashwood een snerpende pijl af in Imogens borst, want opeens ging het bij haar dagen. Het afgewende gelaat van de jonge vrouw op het schilderij maakte herkenning onmogelijk, maar als een wilde beet van een hermelijn werd in die luttele seconde duidelijk dat het Charlotte Villiers was, en die kende ze maar al te goed. Ergens doemde een sprankje leedvermaak bij Imogen op dat ze dit nu wist over behaagzieke Charlotte, maar op afstand kwam ook iets van jaloezie op bij de wetenschap dat Charlotte toch meer diepgang bezat dan ze ooit vermoed had. De ouders van Charlotte waren aristocratische snobs die zich graag op de recepties in de galerie lieten zien, en vooral op protserige aanwinsten uit waren. Charlotte kende ze nog van de middelbare school, waar haar enige interesse een ziekelijke behaagzucht leek. “Zie mij maar als een Oberon die zich omringen laat door elfjes. De weerslag daarvan vind je terug in mijn doeken.” Dashwood kreeg met zijn dandyisme en magisch ogende puntbaardje opeens iets mystieks dat bij Imogen een onbestendig maar niet onwelkom gevoel ontlokte. Ze voelde dat hij terrein op haar won, dat zijn onzichtbare charme iets van macht in zich verscholen hield waarvan ze nu de eerste aanval moest doorstaan. Ging deze man met Charlotte naar bed? Ze kon het niet geloven, maar wie zich zo schilderen laat doet zoiets, vond ze. En dat “elfjes” klonk zo neerbuigend en met dédain, maar boeide haar juist daardoor. Het gaf het gevoel dat de jonge vrouwen die hij vereeuwigde mooie maar nietige mensjes waren. Opeens leek de poef onder haar billen te gloeien toen ze besefte dat hier misschien Charlotte gelegen had met haar benen wijdopen. “In de periode van het maniërisme en de barok was veel schilderkunst nogal sadomasochistisch,” probeerde Imogen op quasi-intellectueel toontje haar bijdrage te leveren aan de spanning waaraan ze niet ontsnappen kon. “Dat is het fictieve beeld van het sadomasochisme, de werkelijke versie heb ik tijdens mijn reizen door de koloniën ondervonden. Terug in het oude Engeland ontdekte ik dat onder het suikerlaagje van beschaving zeer veel schuilgaat aan verdorvenheid. Ik kan aan de attitude van een meisje of vrouw haar psychische status aanvoelen, ook al overlaadt ze zich met geveinsde kuisheid.” Imogens gezicht begon te gloeien met deze exegese van Dashwood, die haar de zekerheid gaf dat hij haar psychologisch aan het taxeren was. Ze waagde opnieuw van de wijn te nippen zonder iets van haar verwardheid te laten blijken. De roemer voelde koud en vochtig aan. Een druppel condensvocht viel op haar blote knie en trok een sidderend spoortje langs de binnenkant van haar dij om in een geheimzinnig niets op te lossen. Plotseling stond Dashwood op, liep naar één van de vitrines waarin voor Imogen vreemd gevormde voorwerpen die vermoedelijk van zijn reizen door de koloniën afkomstig waren, opgesteld lagen. Met een bijna rituele plechtigheid opende hij de vitrine. “Kijk naar deze etnografische snuisterijen.” Imogen kwam overeind uit de beklemmende starheid waarin ze verzeild geraakt was door de heimelijke opwinding die haar als een druppel inkt op een vloeiblad opgezogen had. De voorwerpen waren decoratief maar de essentie ervan ontging haar. “Neem maar eentje in de hand,” klonk Dashwood zo diep als zijn blik haar binnendrong. Imogen probeerde haar hand zo weinig mogelijk te laten trillen toen ze die aarzelend in de vitrine stak en koos voor het voorwerp dat door de vormgeving haar het meest intrigeerde. Het had iets van wandelstok of sabel, maar was te flexibel voor dat doel. Eigenlijk wist ze instinctief dat het geen van beide was en ook wat het wel was. De handgreep was fijnzinnig gedecoreerd met oosterse motieven. Maar de stilte van seconden toen ze het in haar handen rusten liet en wist dat het een zweepje was, denderde in haar ziel voort als onthutsende opwinding. “Charlotte nam hetzelfde voorwerp uit de vitrine,” klonk Dashwoods stemgeluid broeierig. Ze wist precies hoe dit bedoeld was, en of ze intuïtief of weloverwogen het zweepje uit de vitrine genomen had deed er eigenlijk niet meer toe. De symboliek van haar keus was door Dashwood gebruikt om haar in verwarring te brengen of haar een gemoedsstemming toe te schrijven waar ze de finesse al van kende, maar die ze vanaf de zekerheid dat het er was fel bestreden had. Als het onderwerp eens ter sprake kwam bij medestudenten met een al te grote bravoure had ze het badinerend van de hand gewezen, maar het was een onstuimig groeiend onkruid dat niet weg te snijden was. Ze voelde zich ontkracht in haar waardigheid doordat hij haar meest innige gevoelens ontraadseld had met zijn sluwe uitlokking. “Kom,” klonk hij bijna vaderlijk vertrouwd, en hij schoof zonder dat ze ervoor terugdeinsde zijn arm om haar heup en duwde haar naar de deur die de kamer ernaast scheidde van het atelier. Toen hij de deur opende gaapte een duister keelgat vol mysteries dat ze gechoqueerd in zich opnam nadat hij het licht ontstoken had. De kamer was oosters ingericht en de sfeer ademde een oriëntalisme waarin Imogen zich meteen voelde oplossen. Hoewel wat er te zien was haar onbekend leek voelde het als een déjà vu dit te aanschouwen. De twee met arabesken afgezette pilaren in marmer vormden het middelpunt van een verhoging die aan een bühne deed denken waar net een uitvoering van Mozarts “Die Entführung aus dem Serail” plaatsgevonden had. Dat de subtiliteit van dit beeld hard contrasteerde met de polsriemen die over het doel van de pilaren geen grond van twijfel overliet, deed Imogen bijna kokhalzen van spanning. “Begrijpen we elkaar goed?” Drong pas tot haar door nadat Dashwood de knoopjes van haar bijna aandoenlijke Laura Ashley-zomerjurkje lospeuterde. Imogen schoof zelf haar schijnheilige jurkje van madeliefjes op een roze fond langs haar heupen omlaag en liet het als een eiland van voorjaarskruiden aan haar voeten vallen. Dashwoods mond kwam oppermachtig, en zijn tong schoof welkom als praline bij de zondagmiddagthee Imogens mond binnen. Het weeë mysterie van vreemd mannenspeeksel in haar mond bracht haar een opwinding die onverklaarbare proporties aannam en die een bijna wilde drift tot zelfvernietiging bij haar ontlokte. Zij, in haar broze, beschermde bestaantje, schoof zichzelf gedwee in zijn armen om hem te geven wat hij opeiste. Ze voelde zich vederlicht op haar rug getild en op een plein van satijn gedrapeerd toen hij haar onder zich bedolf en met kracht haar behaatje en slipje afrukte in een filmisch cliché. Het voelde als een krachtmeting tussen een tere vlinder en een schoenzool die langzaam neerdaalt voor de finale van het leven. Ze kromp ineen toen hij haar binnendrong en dempte haar kreet met haar lippen in zijn biceps gedrukt. De kracht voelde als een vuistslag maar tegelijk zo soepel en week als een oester die tussen verhemelte en tong gezogen wordt. Ze keek hem vol bewondering en afkeer aan toen hij zijn ritme begon en haar het grensgebied van pijn en genot wees met een bestiale ongecontroleerdheid. Dit wankele evenwicht in het schemergebied tussen hel en hemel verdween in de extase die oppermachtig opkwam in een Apocalyptische waanwereld. Ze verloor het laatste restje zelfrespect en schonk hem haar seksuele expressie met kreunen en kreten. Tot ze door haar tranen heen in het naderende silhouet Charlotte herkende, die stilletjes en met een lieflijke glimlach naast haar neerstreek en een koele hand op haar voorhoofd legde. Met haar gelaatstrek op haar netvlies stierf Imogen in haar orgasme en verdween net zoveel jaren als er seconden in een minuut gaan. Toen ze een uur later met Charlotte bij het chique Hensons theedronk wist ze dat ze van haar zou kunnen houden, maar alles in haar leven was die dag veranderd, zodat ook dat haar niet meer kon verwonderen. 2. Dat Charlotte zo opeens in de galerie verscheen spookte in Imogens gevoelens op als een satanische schim omdat het haar onaangenaam herinnerde aan die middag bij Dashwood. Een week was er aan de herinnering bij Dashwood gesleten, maar de beelden waren nog steeds diep in haar geheugen geëtst. Ook het ultieme moment dat ze haar orgasme aan hem toevertrouwd had in een frontale openbaring voelde als krassen in haar ziel. In Hensons tearoom had ze haar gevoel van schaamte pas weer teruggevonden in de warme ogen van Charlotte, die toen iets triomfantelijks in haar blik had. Er was veel dat ze niet begreep, maar juist dat schimmige, dat ondoorzichtige, boeide haar. En ook steeds vloeide in haar perceptie die vreemde ruimte met de pilaren op. Het had iets van de harems uit de oriëntalistische schilderkunst waarvan ze de beelden diep in zich gezogen had in haar stille hang naar gepassioneerde romantiek en onbegrensde onderwerping. Charlotte was onwaarschijnlijk vertederend meisjesachtig gekleed in een stijl die Imogen wel aanstond. Ze vond haar aantrekkelijk, maar op een manier die onrust bij haar zaaide. Ze kon haar op een bepaalde manier niet uitstaan, maar tegelijk was er een heimelijke bewondering waartegen ze vergeefs streed. Nu Charlotte haar had geobserveerd terwijl ze daar in haar diepste gemoedsstemming onder Dashwood lag was er een band ontstaan die nooit meer slijten zou. Er was een gevoel van schaamte en schuld gaan broeien dat, nu Charlotte de brutaliteit had haar in de galerie op te zoeken, in vlammen opging maar in rook gehuld bleef. “Misschien kan ik je even spreken,” zei Charlotte met aandoenlijk grote ogen waar Imogen een week gevoel van kreeg. Het idee dat die staalblauwe pupillen haar in haar diepste en intiemste emotie gezien hadden bij Dashwood dompelde haar in een gevoel van totale verwarring. “Goed, Lizzy neemt wel waar,” reageerde ze gemaakt gereserveerd, maar stille spanning overheerste. Imogen ging Charlotte voor via het depot van de galerie naar het kantoor waar de vakantierust vanwege haar moeders Italiaanse reis nog volledig was. Charlotte had haar haar decent opgestoken. Het gaf haar iets schijnheiligs en sensueels tegelijk. De sfeer van de delicaat, onderhuids erotische doeken van John Singer Sargent schoof in haar herinnering op bij de voorzichtige oogcontacten die ze met haar durfde te wisselen. Oogcontacten die iets hadden van het ritueel van elkaar in aarzeling aftastende spinnen alvorens zich aan de ultieme daad over te geven. Maar anders dan tussen spinnen dreigde hier geen gif en verlamming, maar de zonde zoals in het huis van Dashwood voorgevallen was. Imogen nam plaats op haar moeders bureaustoel en liet Charlotte sukkelen met haar houding zonder haar een stoel aan te bieden. Niet uit onvriendelijkheid, maar omdat ze door de spanning die amok in haar ziel maakte daartoe niet eens in staat was. “Kunnen we vriendinnen zijn,” liet Charlotte Imogen met enkele woorden oplossen van een lepel suiker tot een klein brokje karamel. Stille wanhoop en onrust kregen een vaste substantie in haar gevoelens met die luttele zin die Charlotte met hemels grote ogen uitsprak. “Ja natuurlijk,” schoot impulsief over Imogens lippen, en zo gemeend dat ze er een intens gevoel bij kreeg. En opeens ook besefte ze dat het onvriendelijk moest lijken dat ze Charlotte geen stoel geboden had. “Wil je een glas wijn?” “Heerlijk,” zuchtte Charlotte’s stemgeluid warm als een zomerbries. Er stond nog een fles Heidsieck aangebroken die geopend was om een aankoop van die dag met de cliënten stijl te geven, en Imogen vond het een goed moment er samen van te genieten. “Ik zie je niet als concurrent of rivale door wat er vorige week gebeurd is,” kwam de anticlimax na het suikerzoete begin plotseling als een donderslag op Imogen af, “Ik vind het zelfs heerlijk voor je, en heb het ook een beetje gestimuleerd.” Imogen voelde zich wegdrijven in een chaos van emoties waar ergens temidden vernedering een prikkeling bij haar ontketende. Het “ik vind het zelfs heerlijk voor je” voelde als een frontale klap in haar gezicht, maar ontpelde in haar die verborgen vrucht waarin een genot schuilging dat alles met vernedering en onderwerping te maken had. Hoe lieflijk Charlotte ook klonk met haar ingetogen stemgeluid, het stak wreed maar opwindend in de wond die ze een week eerder bij Dashwood opgelopen had. Het was tussen de regels dat Charlotte met raffinement de hiërarchische verhouding aangaf die er heerste, maar dat deed aan de stille bewondering die Imogen voor Charlotte koesterde geen afbreuk. Toen ze zich eindelijk herwon op het niveau waarop Charlotte haar met enkele woorden gemanipuleerd had gaf ze zich eraan over. “Ik schaamde me kapot toen je er opeens was,” ontblootte ze zich voor Charlotte. “Nee, er moet geen schaamte tussen ons zijn. En wat er tussen jou en Dashwood gebeurd is is ook niet iets waarvoor je je moet schamen.” “Maar voor mij is dit helemaal nieuw, Charlotte.” “Ja, natuurlijk, maar probeer je te bevrijden van zinloze emoties als schaamte. Het is een belemmering, een muur rondom je echte gevoelens. Dashwood heeft die bij mij ook neergehaald. Ik heb er andere emoties voor in de plaats gekregen die heel wat aangenamer zijn.” “Ik ben nog in het stadium mezelf te leren begrijpen.” “Die fase ben ik gepasseerd,” sprak Charlotte tussen het nippen van de champagne, “Ik heb ontdekt dat er meer is dan wat als de verplichte legpuzzel van je leven voor je bepaald wordt. Ik heb ontdekt dat ik het type niet ben voor een stereotiep leven, en ik heb dat bij jou ook gezien. Op school waren we geen vriendinnen omdat we voorbestemd waren dat later te worden. We waren ook voorbestemd voor Dashwood, ook al kenden we hem toen alleen van naam. De galerie van je moeder heeft ons samengebracht.” “Ik vind het een fijn idee dat we vriendinnen zijn,” zei Imogen in volle oprechtheid. Ze draaide abrupt de bureaustoel in Charlotte’s richting om haar benen uit de benauwende schaduw van het bureau te bevrijden, en om de zucht van opwinding die opkwam niet te laten uitdoven. Ze genoot van Charlotte’s aanwezigheid nu dit meer diepte had na wat er een week eerder voorgevallen was, moest ze aan zichzelf toegeven. Ze voelde zich kwetsbaar door wat Charlotte had gezien en dus over haar wist, maar het was een kwetsbaarheid die opwinding schonk en niet ongewenst was. “Dashwood stelt onze vriendschap heel erg op prijs,” voegde Charlotte weer een nieuwe dimensie toe aan de reeks die Imogen al een week in een imponerende terugblik aan die middag met Dashwood gevangen hield. De fascinatie voor die ervaring kreeg steeds meer ondersteuning door de plotselinge aanwezigheid van Charlotte, toen Dashwood haar met kracht seksueel vernederde. Diep, heel erg diep, wist ze dat die vernedering volkomen terecht was, en dat de vervolmaking ervan Charlotte’s plotselinge komst was. Dat Dashwood nu ook de vriendschap tussen haar en Charlotte aan het regisseren leek schudde nog meer in haar wakker. Toen Charlotte op het randje van het bureau neerstreek, en zo nabij dat Imogen zich bedwelmd voelde door haar weeë parfum, was de onzichtbare grens die gedrag afremt op onoorbaarheid al gewist door opwinding. Van zo dichtbij haar benen tot aan de zoom van haar zijden jurkje, de minuscule gouden haartjes, en verborgen, haar dijen die warm tezamen vloeiden in haar denkbeeldige slipje, maakte dat Imogens neusvleugeltjes trilden als de vleugels van een baltsend vogeltje. Maar het was Charlotte zelf die van het bureau glijdend het initiatief nam tot de kus die van twee tongen een dier maakte dat in een verdrinkingsdood spastisch tot het einde spartelt. Ze schoof als een amazone over Imogens schoot, en in een tumultueuze ravage stortte de bureaustoel omver en vielen ze op het milde bouclé van de vloer. Charlotte greep en beet in de furie die ontstond en die door het getraliede zonlicht dat door de jaloezieën scheen in lichtflitsen aan Imogen voorbijschoot. Ze liet toe dat Charlotte haar oerdegelijk, witte blouse in een ruk ontknoopte en haar rokje in de split uitscheurde door haar benen wijdopen te laten drukken met een kracht die ze nooit aan haar toegeschreven zou hebben. De agressie was zo absoluut als ze zich herinnerde in Louis Malle’s film Damage, waarin spectaculaire lust op de vloer bedreven werd in een hysterie die ze nu zelf doorstond. Tot de onmacht tot roerloosheid dwong en ze doodkalm maar tot in ieder adertje van haar lichaam opgewonden Charlotte liet begaan. De kwelling van de tijdsdruk was verdwenen nu Charlotte wijdbeens, met een zegevierende glimlach op Imogens heupen rustte en haar borsten in alle kalmte ontblootte. Ze genoot van de krassend nagels over haar huid en tepels, over haar lippen, en tot diep in haar mond met een geheimzinnige zoute smaak van alle aanrakingen die Charlotte die dag gedaan had. En roerloos keek ze toe hoe Charlotte zich vederzacht masturbeerde en haar mystieke lokgeuren en lustslijm ritueel over haar lippen versmeerde en Imogen bedwelmde met haar feromonen. Wat in drift geboren was loste op in een kalme balts als aanloop naar iets dat veel omvangrijker was, maar dat om tijd vroeg om te rijpen. “Je smaakt en ruikt naar mij,” sloot Charlotte het vreemde ritueel af met een lange kus. Nadat Charlotte de bureaustoel rechtop gezet had kwam ook Imogen overeind. Het leek de anticlimax van iets dat nog niet geëindigd was, maar alles was verduidelijkt met de absurde worsteling op de vloer. En toen Charlotte vertrokken was realiseerde Imogen zich dat ze een immoreel stigma op haar achtergelaten had dat intens geurde naar de seks die ze graag met haar wilde, maar dat nog uitgesteld was om het verlangen ernaar te tarten. Toen Imogen na sluitingstijd naar huis reed geurde de bittere flora van Charlotte weer op en besefte ze dat ze gevangen was in een kerker van verlangens. gebruik onderstaande link om naar deel II te gaan
|
|
|